5.15.De rechtbank zal niet zelf voorzien in de zaak nu onvoldoende duidelijk is wat de totale hulp naar aard en omvang is. Ook eiseres heeft niet duidelijk gemaakt welke hulp in zijn totaliteit nodig is. Verweerder zal hiernaar in een nieuw besluit onderzoek moeten doen en vervolgens aan de hand van het stappenplan bepalen waarvoor een voorziening moet worden getroffen.
De proceskosten in bezwaar
6. Eiseres stelt dat bij de bepaling van de proceskosten in het bestreden besluit ten onrechte is uitgegaan van 2,5 procespunt. Dat moet zijn 3 omdat er twee hoorzittingen geweest zijn. Blijkens het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt 1 punt toegekend voor het indienen van een bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting en 0,5 punt voor het verschijnen ter nadere hoorzitting. De gemachtigde van eiseres en de moeder zijn voor de eerste keer gehoord op 28 september 2020 en daarna, over de nieuwe feiten en omstandigheden nogmaals op 14 juni 2021. Aangezien het gaat om dezelfde zaak maar nieuwe feiten en omstandigheden is sprake van een nader horen als bedoeld in artikel 7:9 Awb waarvoor op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht 0,5 punt wordt toegekend. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder, gelet hierop, terecht 2,5 procespunt toegekend.
Is een voorlopige voorziening nodig?
7. In deze zaak zal verweerder een nieuw besluit moeten nemen. De aanvraag is ingediend op 17 juni 2019, inmiddels 2,5 jaar geleden. Voor alle partijen is duidelijk dat eiseres hulp nodig heeft. Hulp, die eiseres tot heden slechts in beperkte mate heeft ontvangen en die zij, gelet op het nog te nemen besluit van verweerder, niet op korte termijn in zijn goede omvang zal ontvangen. Op grond van artikel 3 van het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind vormen de belangen van het kind bij alle maatregelen betreffende kinderen de eerste overweging. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat voor de komende periode in het belang van eiseres op grond van artikel 8:72, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) een voorlopige voorziening moet worden getroffen. Die voorlopige voorziening houdt in dat verweerder eiseres een individuele voorziening op het gebied van jeugdhulp toekent van 20 uur per week tegen het tarief dat gold op het moment van indiening van de aanvraag. De voorziening zal gelden tot 31 augustus 2022 (de einddatum van de bestreden, inmiddels vernietigde beschikking). Indien voor die datum een nieuw besluit door verweerder wordt genomen, zal de voorziening gelden tot zes weken nadat dit besluit is verzonden. De rechtbank is van oordeel dat deze voorziening nodig is om op korte termijn in de reeds meer dan 2,5 jaar bestaande hulpvraag te voorzien.
De conclusie en de proceskosten
8. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.496,-- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt € 748,-- in beroep en een wegingsfactor 1).
Daarnaast heeft eiseres aangegeven dat zij reiskosten heeft gemaakt voor de heen- en terugreis vanaf haar woonplaats naar de rechtbank in Zwolle. Deze reiskosten worden vergoed op basis van kosten openbaar vervoer tweede klas en bedragen € 21,12(10,56,x2).