In deze zaak vordert de Gemeente Enschede in kort geding teruglevering van een bouwkavel en betaling van een contractuele boete van € 10.857,--. De gedaagde, die de kavel op 14 december 2018 heeft gekocht, heeft niet voldaan aan de bebouwingsverplichting die in de overeenkomst is vastgelegd. De gemeente heeft meerdere keren uitstel verleend, maar de gedaagde heeft nog steeds geen woning gebouwd. De voorzieningenrechter heeft de vordering van de gemeente afgewezen, omdat de gevraagde voorziening te ingrijpend is onder de huidige omstandigheden. De voorzieningenrechter oordeelt dat de gemeente onvoldoende spoedeisend belang heeft bij de teruglevering van de kavel, aangezien de uitkomst van een eventuele bodemprocedure onzeker is. De gemeente wordt veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde zijn begroot op € 1.838,00, te vermeerderen met wettelijke rente. Dit vonnis is gewezen op 3 maart 2022.