ECLI:NL:RBOVE:2022:609

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 januari 2022
Publicatiedatum
2 maart 2022
Zaaknummer
9485312 \ EJ VERZ 21-377
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst en loonvordering bij langdurige ziekte en verwijtbaar handelen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 21 januari 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een werknemer, [verweerder], door zijn werkgever, Stichting DeltaWonen. De werkgever verzocht om ontbinding op grond van ernstig verwijtbaar handelen, omdat de werknemer stelselmatig onjuiste werkuren zou hebben opgegeven en de bedrijfsbus voor privédoeleinden zou hebben gebruikt. De werknemer, die al 44 jaar in dienst was en wegens ziekte arbeidsongeschikt was, verweerde zich tegen het verzoek en stelde dat hij niet in staat was om adequaat te reageren op de beschuldigingen. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever te hard van stapel was gelopen, vooral gezien het opzegverbod bij ziekte en het feit dat de werknemer in het verleden nooit op zijn werkgedrag was aangesproken. Het verzoek tot ontbinding werd afgewezen, en de loonvordering van de werknemer werd toegewezen. De werkgever werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten en de werknemer kreeg recht op zijn ingehouden salaris en wettelijke verhogingen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 9485312 \ EJ VERZ 21-377
Beschikking van de kantonrechter van 21 januari 2021
in de zaak van
de stichting
STICHTING DELTAWONEN,
gevestigd en kantoorhoudende te Zwolle,
verzoekende partij, tevens verwerende partij op het tegenverzoek,
hierna te noemen DeltaWonen,
gemachtigde: mr. F.J. van Wijk
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats] ,
verwerende partij, tevens verzoeker in het zelfstandig tegenverzoek,
hierna te noemen [verweerder] ,
gemachtigde: mr. S. Özcan,

1.De procedure

1.1.
In deze procedure zijn de volgende stukken ingediend:
- het verzoekschrift van DeltaWonen, ingekomen 11 oktober 2021, met bijlagen genummerd 1 t/m 25;
- het aanvullend verzoekschrift van DeltaWonen, ingekomen 1 november 2021, met bijlage 26;
- aanvullende bijlagen van DeltaWonen, genummerd 27 t/m 36
- aanvullende bijlage van DeltaWonen nummer 37;
- het verweerschrift van [verweerder] , tevens houdende voorwaardelijk zelfstandig tegenverzoek, met producties genummerd 1 t/m 10;
- verweerschrift op aanvullend verzoekschrift met producties 11 en 12;
- productie 13 t/m 15 van [verweerder] ;
- productie 16 van [verweerder] , ingediend bij brief van 5 november 2021;
- aanvullend verweerschrift met aanvulling van het zelfstandig tegenverzoek, met producties genummerd 16 t/m 18, ingediend op 7 december 2021;
- pleitaantekeningen en aanvullende spreekaantekeningen van mr. van Wijk en mr. Batavier;
- spreekaantekeningen van mr. Özcan.
1.2.
De mondelinge behandeling was aanvankelijk gepland op 8 november 2021. Op verzoek van de gemachtigde van [verweerder] is de behandeling uitgesteld. De mondelinge behandeling heeft plaatsgehad op 9 december 2021, via een digitale beeldverbinding (Teams).
Verschenen zijn DeltaWonen, vertegenwoordigd door [A] (adviseur P&O), [B] (teammanager dagelijks onderhoud), [C] (uitvoerder), bijgestaan door gemachtigden mr. F.J. van Wijk en mr. F.H. Batavier [verweerder] , vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. S. Özcan.
1.3.
De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.
1.4.
Ten slotte is uitspraak bepaald op vandaag

2.Waar de zaak over gaat

Het dienstverband

2.1.
[verweerder] is geboren [1958] . Op 1 augustus 1977 is hij bij een rechtsvoorganger van DeltaWonen in dienst gekomen. [verweerder] is dus op de datum van indiening van het verzoekschrift 44 jaar in dienst bij de organisatie van DeltaWonen en hij heeft op dat moment een leeftijd van 63 jaar. [verweerder] heeft een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en zijn huidige functie is die van ‘allround technisch onderhoudsmedewerker’. Zijn salaris bedraagt € 3.326,84 bruto per maand (exclusief Emolumenten).
De werkzaamheden van [verweerder]
2.2.
In zijn functie verricht [verweerder] onderhoudswerkzaamheden aan woningen die bij DeltaWonen in beheer zijn. Voor dit werk is [verweerder] de hele dag alleen op pad om werkzaamheden uit te voeren bij de door DeltaWonen opgegeven adressen. Ten behoeve van de werkzaamheden heeft DeltaWonen aan [verweerder] een bedrijfsbus met gereedschap en onderhoudsmaterialen ter beschikking gesteld. In 2009 is in de bedrijfsbussen van DeltaWonen een routevolgsysteem geïnstalleerd. De werknemers zijn ervan op de hoogte gesteld dat hun ritten worden geadministreerd. In het verleden, in mei 2011 en in april 2013, is [verweerder] door DeltaWonen schriftelijk erop aangesproken dat hij de bedrijfsbus niet voor privé doeleinden mag gebruiken.
Incident op 10 april 2021
2.3.
Op zaterdag 10 april 2021 heeft Teammanager [B] (van DeltaWonen) [verweerder] bij toeval zien rijden in de bedrijfsbus. [verweerder] is op dit gebruik van de bus buiten werktijd aangesproken, maar ontkende dat het had plaatsgevonden. Dit voorval is aanleiding geweest voor DeltaWonen om onderzoek te doen naar de rittenadministratie ten aanzien van [verweerder] . In een gesprek met [verweerder] op 4 mei 2021 is [verweerder] erop gewezen dat hij de bus niet voor privé ritten mocht gebruiken. Dat is hem die dag ook in een schriftelijke waarschuwing kenbaar gemaakt.
Nader onderzoek door DeltaWonen
2.4.
DeltaWonen heeft het onderzoek naar [verweerder] daarna verder voortgezet door de werkbonnen van [verweerder] te vergelijken met de rittenadministratie. In eerste instantie had het onderzoek betrekking op de periode 1 februari 2021 tot 1 mei 2021. Daarna is het onderzoek uitgebreid naar een langere periode (2016 t/m 2021). Volgens DeltaWonen is uit dit onderzoek gebleken dat [verweerder] stelselmatig de voorschriften voor werk- en pauzetijden heeft geschonden.
Er is bijvoorbeeld naar voren gekomen dat [verweerder] volgens zijn werkbonnen al aan het werk had moeten zijn terwijl zijn bus nog op zijn thuisadres stond, of aan het eind van een dag stond de bus al op het thuisadres terwijl [verweerder] volgens zijn werkbon nog aan het werk was. Verder is gebleken dat hij de bedrijfsbus in privétijd heeft gebruikt en dat dit ook na 4 mei 2021 nog is gebeurd.
Ziekte van [verweerder]
2.5.
Op 21 mei 2021, anderhalve week nadat zijn broer zelfmoord pleegde, heeft [verweerder] zich ziek gemeld. In verband met de ziekte van [verweerder] heeft DeltaWonen de bedrijfsarts ingeschakeld. Op 20 juli 2021 gaf de bedrijfsarts aan dat [verweerder] vermoedelijk na zijn vakantie (halverwege augustus 2021) het werk weer (deels) zou kunnen hervatten. In augustus 2021 heeft de bedrijfsarts echter geconstateerd dat het slechter ging met [verweerder] . Op 19 augustus 2021 en op 14 september 2021 schrijft de bedrijfsarts dat [verweerder] medisch niet in staat wordt geacht om een gesprek met zijn werkgever te kunnen voeren. In de probleemanalyse van 12 oktober 2021 en de rapportage van de bedrijfsarts van 25 november 2021 staat dat dit nog steeds zo is.
Gesprekken met DeltaWonen
2.6.
DeltaWonen heeft met [verweerder] gesproken op 4 mei 2021 en op 9 juli 2021. Daarna heeft DeltaWonen wel geprobeerd om nog een gesprek met [verweerder] te organiseren, maar dat is niet gelukt. [verweerder] heeft gesprekken (onder andere op 12 augustus 2021) afgezegd omdat hij daartoe volgens zijn zeggen niet in staat was.
Wat DeltaWonen wil
2.7.
DeltaWonen wil – kort gezegd – dat het dienstverband met [verweerder] eindigt en dat [verweerder] aan haar vergoedingen betaalt in verband met te weinig gewerkte uren en privé gereden kilometers in de bedrijfsbus.
Wat [verweerder] wil
2.8.
[verweerder] wil – kort gezegd – dat de verzoeken van DeltaWonen worden afgewezen. Hij werkt al 44 jaar voor DeltaWonen. Hij is nu ziek en is tot nu toe niet in staat geweest om een gesprek met zijn werkgever aan te gaan en de resultaten van het onderzoek te bespreken. Maar hij wil graag met DeltaWonen zoeken naar een oplossing voor de situatie die is ontstaan.

3.Het geschil

3.1.
Het verzoek van DeltaWonen
3.1.1.
DeltaWonen verzoekt primair ingevolge artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek (BW) de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden, zonder inachtneming van de opzegtermijn van artikel 7:671 lid 9 sub b BW en daarbij te bepalen dat [verweerder] geen recht heeft op enige vergoeding (waaronder de transitievergoeding). Deze ontbinding wordt verzocht op grond van ernstig verwijtbaar handelen als bedoeld in artikel 7:669 lid 3, onderdeel e BW.
Subsidiair, voor zover het handelen van [verweerder] niet als ernstig kan worden bestempeld, verzoekt DeltaWonen de ontbinding van de arbeidsovereenkomst met inachtneming van de wettelijke opzegtermijn van twee maanden en met toekenning van de wettelijke transitievergoeding.
3.1.2.
Daarnaast verzoekt DeltaWonen veroordeling van [verweerder] tot betaling van een bedrag van € 28.385,28 bruto alsmede betaling van een bedrag van € 723,52 onbelast, te vermeerderen met de over die bedragen verschuldigde wettelijke rente (binnen 14 dagen na de te wijzen beschikking).
En, in alle gevallen, verzoekt zij om [verweerder] te veroordelen in de kosten van deze procedure en om de te wijzen beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.1.3.
Volgens DeltaWonen heeft [verweerder] zich schuldig gemaakt aan ernstig verwijtbaar handelen omdat hij moedwillig en structureel onjuiste werkuren heeft opgegeven. Van DeltaWonen als werkgever kan daarom redelijkerwijs niet gevergd worden de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te laten voortduren. Het gevolg van het handelen van [verweerder] is dat hij minder uren voor DeltaWonen heeft gewerkt dan de uren die zijn overeengekomen in de arbeidsovereenkomst. In verband daarmee wil DeltaWonen van [verweerder] een bedrag van € 28.385,28 bruto vergoed zien. Daar komt bij dat [verweerder] de bedrijfsbus heeft gebruikt voor privéritten terwijl dat voor werknemers van DeltaWonen niet is toegestaan. [verweerder] is daarvoor schriftelijk gewaarschuwd. In verband daarmee wil DeltaWonen van [verweerder] een schadevergoeding ontvangen van € 723,52 onbelast (gebaseerd op 3808 kilometers over de periode 2016 – 2021 à € 0,19 per kilometer) en moet er fiscale bijtelling voor het privégebruik van de bus plaatsvinden.
3.2.
Het verweer en het tegenverzoek van [verweerder]
3.2.1.
verweert zich tegen het verzoek van DeltaWonen en stelt dat de verzochte ontbinding moet worden afgewezen. Hij voert daartoe aan dat hij ziek is en dat hij daarom nog niet in staat is geweest om te reageren op de onderzoeken van DeltaWonen. Hij vindt het onterecht dat hij na 44 jaar dienstverband nu opeens zou moeten vertrekken. Tijdens beoordelingsgesprekken in het verleden is nooit ter sprake gekomen dat hij zijn uren niet goed registreert of dat hij zijn bedrijfsbus voor privéritten zou gebruiken. [verweerder] mocht er daarom op vertrouwen dat hij zijn werk goed uitvoerde. Bovendien was bij de werkgever bekend dat hij een groot deel van het jaar op de camping (ook in/bij [woonplaats]) verbleef en dat hij dan de bedrijfsbus meenam naar de camping. Volgens [verweerder] was dat toegestaan.
3.2.2.
Voor het geval de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, verzoekt [verweerder] bij wijze van tegenverzoek
a) om toekenning van een transitievergoeding ter hoogte van € 45.532,48 en een billijke vergoeding van € 50.000,00 (dan wel een door de kantonrechter te bepalen bedrag),
b) bij de bepaling van de ontbindingsdatum rekening te houden met de geldende opzegtermijn zonder aftrek van de periode die is gelegen tussen de indiening van het verzoekschrift en de datum van de te wijzen beschikking.
3.2.3.
Daarnaast verzoekt [verweerder] om veroordeling van DeltaWonen tot betaling van:
I) het ingehouden salaris dat op de dag van indiening van het aanvullend verweerschrift een bedrag van € 3.275,68 bedraagt;
II) de wettelijke verhoging over voornoemd bedrag, als bedoeld in artikel 7:625 BW;
III) volledige betaling van het salaris van [verweerder] vanaf januari 2021 tot aan het einde van het dienstverband en daarop geen bijtelling in te houden als gevolg van privégebruik van de auto;
IV) de wettelijke rente over de hiervoor onder I, II, III verzochte bedragen vanaf het opeisbaar worden van die bedragen tot aan de dag van volledige betaling ervan;
En, V, om te bepalen dat betaling van voornoemde bedragen dient plaats te vinden binnen 5 dagen na het te wijzen vonnis op straffe van een dwangsom van € 250,00 voor iedere dag dat DeltaWonen daarmee in gebreke blijft en veroordeling van DeltaWonen in de kosten van de procedure, waaronder de nakosten.
3.2.4.
DeltaWonen heeft daartegen verweer gevoerd.
3.3.
De standpunten van partijen worden hierna verder besproken voor zover dat voor de beoordeling van het geschil van belang is.

4.De beoordeling

het verzoek van DeltaWonen

Samenvatting van de beslissing
4.1.
De kantonrechter zal niet overgaan tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen DeltaWonen en [verweerder] en zal ook de overige verzoeken van DeltaWonen afwijzen. Hierna worden deze beslissingen toegelicht.
Het onderzoek van DeltaWonen
4.2.
De kantonrechter heeft kennis genomen van het onderzoek dat DeltaWonen heeft uitgevoerd naar de rittenadministratie en de werkbonnenadministratie van [verweerder] over de periode 2016-2021. Uit dat onderzoek is bijvoorbeeld gebleken dat [verweerder] zich aan het begin van de werkdag regelmatig nog op zijn huisadres bevindt, terwijl hij volgens de door hem aangeklikte werkbon al bezig is met een werkopdracht en er is gebleken dat hij vaak te lang pauzeerde. DeltaWonen voert aan dat zij in het uitgevoerde onderzoek op heel veel onregelmatigheden is gestuit en dat [verweerder] daarvoor geen goede verklaring heeft gegeven. Volgens DeltaWonen leidt de uitkomst van haar onderzoek tot de conclusie dat [verweerder] stelselmatig te weinig uren heeft gewerkt en dat hij dat heeft verdoezeld door zijn digitale werkbonnen op een verkeerde manier te registreren. En verder heeft hij volgens DeltaWonen de bedrijfsbus voor privé doeleinden gebruikt terwijl dat bij DeltaWonen niet is toegestaan.
Hierna zal eerst worden ingezoomd op de ritten- en werkbonnenadministratie en daarna op het gebruik van de bedrijfsbus.
Onregelmatigheden in de administratie
4.3.
De kantonrechter stelt voorop dat de uit het onderzoek Van DeltaWonen naar de ritten- en werkbonnen administratie van [verweerder] diverse onregelmatigheden naar voren zijn gekomen. Toch kan de uitkomst van het onderzoek op dit moment niet leiden tot een ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
4.4.
Dat komt doordat [verweerder] in de afgelopen jaren door DeltaWonen niet is aangesproken op de onregelmatigheden die in het onderzoek naar voren zijn gekomen. [verweerder] is eerder, in 2011 en 2013, wel op onregelmatigheden in zijn dagpatroon aangesproken.
In 2013 heeft dat geleid tot een schriftelijke waarschuwing. In de brief van 10 april 2013 staat bijvoorbeeld dat DeltaWonen heeft geconstateerd dat [verweerder] meerdere malen onder werktijd om niet zakelijke redenen op een bepaald adres aanwezig was terwijl hij volgens de planning met een klus bezig moest zijn. Aan het eind van die brief wordt [verweerder] erop gewezen dat bij herhaling van dergelijke gedragingen disciplinaire maatregelen kunnen volgen. Desondanks heeft DeltaWonen in de jaren daarna kennelijk geen verder onderzoek gedaan naar het werkgedrag van [verweerder] en is er ook geen sprake geweest van sancties. Pas na het hiervoor beschreven incident van 10 april 2021 – de dag waarop de nieuwe teammanager van DeltaWonen [verweerder] buiten werktijd heeft zien rijden in de bedrijfsbus, waarna [verweerder] dat in eerste instantie ontkende – is DeltaWonen in actie gekomen.
4.5.
DeltaWonen heeft aangevoerd dat het tijdsverloop na de brief van 2013 niet kan leiden tot rechtsverwerking. Op zich zelf genomen heeft DeltaWonen daarin gelijk. Maar de kantonrechter is van oordeel dat het tijdsverloop er wel er toe moet leiden dat DeltaWonen in 2021 eerst een ernstig gesprek met [verweerder] moet voeren en hem - afhankelijk van de uitkomst daarvan - mogelijk een kans op verbetering moet geven, voordat concrete maatregelen kunnen worden uitgevoerd. Doordat het in de jaren tussen 2013 en 2021 namelijk stil is gebleven richting [verweerder] als het gaat om de ritten- en werkbonnenadministratie, mocht [verweerder] ervan uitgaan dat hij zijn werk kennelijk naar behoren uitvoerde.
4.6.
Daarbij is mede van belang dat DeltaWonen desgevraagd op de zitting heeft verklaard dat [verweerder] de werkopdrachten die hij voor een dag kreeg over het algemeen wel in hun geheel uitvoerde. De kantonrechter begrijpt uit de toelichting op de zitting wel dat [verweerder] geen werknemer was die met extra opdrachten kon worden belast, maar het was niet zo dat hij met minder werkbonnen dan te doen gebruikelijk op pad ging. Omdat [verweerder] vanwege zijn gezondheid geen zware werkzaamheden kon uitvoeren, werd hij ingezet op de zogenaamde service abonnementen. Dat betekent dat hij in een woning alles naloopt om te zorgen dat alle onderdelen het goed doen. Dat werk is goed te plannen en over het algemeen ging dat werk hem goed af. Uit hetgeen op de zitting is besproken begrijpt de kantonrechter dat DeltaWonen wel altijd heel geduldig is geweest met [verweerder] . Juist die houding ten opzichte van [verweerder] maakt dat DeltaWonen in 2021 jegens hem te hard van stapel is gelopen.
4.7.
Daar komt bij dat [verweerder] in 2021 arbeidsongeschikt is geraakt. Zijn ziekmelding dateert van 21 mei 2021 (met 24 mei 2021 als eerste verzuimdag, zoals op de berichten van de bedrijfsarts is vermeld). De arbeidsongeschiktheid van [verweerder] heeft ertoe geleid dat de benodigde gesprekken met [verweerder] niet konden plaatsvinden. In dat verband is van belang dat de bedrijfsarts na de zomervakantie van [verweerder] telkens heeft gerapporteerd dat [verweerder] medisch gezien niet in staat was tot een gesprek met zijn werkgever. Ook daaruit volgt dat DeltaWonen te hard van stapel is gelopen met de indiening van het ontbindingsverzoek.
4.8.
De arbeidsongeschiktheid van [verweerder] leidt er verder toe dat de kantonrechter terughoudend moet zijn in de toewijzing van een ontbindingsverzoek. Er bestaat immers een opzegverbod in geval van ziekte van de werknemer. DeltaWonen heeft aangevoerd dat de aanleiding voor de indiening van het ontbindingsverzoek geen verband houdt met de arbeidsongeschiktheid van [verweerder] . Het is echter moeilijk vast te stellen in hoeverre dat wel of niet het geval is, aangezien [verweerder] op de zitting in deze procedure niet persoonlijk kon worden gehoord als gevolg van zijn ziekte.
Het gebruik van de bedrijfsbus
4.9.
De manier waarop DeltaWonen [verweerder] heeft aangesproken op het gebruik van de bedrijfsbus is vergelijkbaar bruusk. In de brieven van 10 mei 2011 en 10 april 2013 is [verweerder] aangesproken op het gebruik van de bedrijfsbus, namelijk dat hij de bus niet voor privéritten mag gebruiken. In deze brieven worden niet expliciet de ritten naar de camping (eveneens zijn woning gelegen in [woonplaats]) genoemd. In de jaren daarna zijn geen verdere sancties gevolgd ten aanzien van het gebruik van de bus. Daarom is bij [verweerder] de indruk gewekt dat zijn manier van doen werd gedoogd en is naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende gebleken dat [verweerder] ongeoorloofd gebruik heeft gemaakt van de bedrijfsbus. Pas in de brief van 4 mei 2021 worden expliciet de ritten naar de camping benoemd. Verder wordt hij in die brief (nogmaals) gewaarschuwd dat hij de bus niet meer voor privéritten mag gebruiken. Kennelijk is uit het latere onderzoek van DeltaWonen gebleken dat [verweerder] op 10 mei 2021 de bus nog een keer heeft gebruikt voor vervoer van en naar de camping. Op 4 juni 2021 is de bus door DeltaWonen bij [verweerder] opgehaald omdat [verweerder] op dat moment niet (meer) werkte in verband met arbeidsongeschiktheid. Naar het oordeel van de kantonrechter kan echter niet worden vastgesteld dat het gebruik van de bus op 10 mei 2021 in samenhang met de omstandigheden rond de ziekte van [verweerder] (het overlijden van zijn broer en de verdere medische toestand van [verweerder] ) als voldoende ernstig kunnen worden aangemerkt dat dit een ontbinding van de arbeidsovereenkomst kan rechtvaardigen.
Overige verzoeken van DeltaWonen
Te weinig gewerkte uren
4.10.
Volgens DeltaWonen heeft [verweerder] minder uren voor DeltaWonen gewerkt dan de uren die zijn overeengekomen in de arbeidsovereenkomst. In verband daarmee wil DeltaWonen van [verweerder] een bedrag van € 28.385,28 bruto vergoed zien. Dat bedrag is gebaseerd op een berekening die DeltaWonen heeft gemaakt naar aanleiding van haar onderzoek met betrekking tot de jaren 2016 tot en met 2019 en 2021 (het jaar 2020 is in verband met de corona situatie buiten beschouwing gelaten). Zij heeft 1232 uren vermenigvuldigd met het uurloon van [verweerder] van € 23,04 bruto per uur inclusief vakantiegeld. Dit verzoek zal de kantonrechter afwijzen.
4.11.
Die afwijzing is gebaseerd op het volgende. DeltaWonen heeft aan [verweerder] telkens zijn salaris betaald op basis van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst. Het loon is daarom niet onverschuldigd aan [verweerder] betaald. De omstandigheid dat een werknemer zijn werkzaamheden mogelijk niet goed uitvoert (de kantjes ervan af loopt) kan leiden tot een gesprek en tot eventuele disciplinaire maatregelen daarna. Het kan echter niet leiden tot een vordering als de onderhavige waarin het loon als het ware wordt teruggevorderd. Dat geldt zeker in de situatie van [verweerder] . Hiervoor is immers al overwogen dat [verweerder] in de periode tussen 2013 en 2021 niet door DeltaWonen op zijn handelswijze is aangesproken. Het gaat daarom niet aan om [verweerder] nu opeens met een dergelijke vordering te confronteren.
Privé kilometers
4.12.
Daarnaast wil DeltaWonen van [verweerder] een schadevergoeding ontvangen van € 723,52 onbelast (gebaseerd op 3808 kilometers over de periode 2016 – 2021 à € 0,19 per kilometer). Volgens DeltaWonen gaat het hier om privé gereden kilometers die [verweerder] ongeoorloofd heeft gereden door daarvoor gebruik te maken van de bedrijfsbus. Ook dit verzoek van DeltaWonen wordt afgewezen.
4.13.
Zoals hiervoor al is overwogen is [verweerder] na de brief uit 2013 niet meer op zijn gedrag aangesproken. Hij mocht er daarom op vertrouwen dat hij geen fiscale bijtelling zou krijgen (waarover hierna verder wordt overwogen) vanwege het gebruik van de bus en dat hij niet op die kilometers in de regio zou worden afgerekend. In 2013 en daarna is geen aanleiding gezien om hem anders te behandelen. Daar komt bij dat op de zitting door DeltaWonen is verklaard dat adressen die op de route naar het werk zijn gelegen met de bedrijfsauto mogen worden bezocht, bijvoorbeeld de supermarkt of de huisarts. Dat [verweerder] andere grotere ritten maakte dan alleen aan de randen van het werk, is door DeltaWonen niet gesteld of onderbouwd.
Proceskosten
4.14.
Aangezien DeltaWonen voornamelijk in het ongelijk is gesteld, zal zij worden veroordeeld in de proceskosten. Deze kosten worden tot aan deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 747,00 voor salaris gemachtigde.
Het tegenverzoek van [verweerder]
4.15.
Aangezien er geen ontbinding van de arbeidsovereenkomst zal worden uitgesproken, behoeven de verzoeken van [verweerder] die daarmee verband houden geen verdere bespreking. De beoordeling heeft alleen betrekking op het verzoek van [verweerder] tot betaling van loon, wettelijke verhoging en wettelijke rente. De uitkomst daarvan is dat deze verzoeken van [verweerder] grotendeels worden toegewezen.
Fiscale bijtelling
4.16.
In het verlengde van hetgeen onder 4.12 en 4.13 is overwogen ligt de beoordeling over het feit dat DeltaWonen er vanaf augustus 2021 mee is begonnen om de fiscale bijtelling toe te passen op het salaris van [verweerder] . Zij heeft dat met terugwerkende kracht toegepast vanaf 1 januari 2021 tot en met augustus 2021. Vanaf september 2021 vindt er geen fiscale bijtelling meer plaats. De toepassing van de fiscale bijtelling heeft geleid tot inhoudingen op het salaris van [verweerder] in de maanden augustus, september, oktober en november van 2021. Uit de door [verweerder] overgelegde loonstroken van september en oktober 2021 (productie 16) volgt dat het gaat om een netto inhouding van € 818,92 per maand. [verweerder] heeft als zelfstandig tegenverzoek onder I een loonvordering ingesteld ter hoogte van vier keer dit bedrag, dat wil zeggen een bedrag van € 3.275,68. Deze vordering van [verweerder] zal worden toegewezen. In samenhang daarmee zal ook het verzoek van [verweerder] onder III (doorbetaling van het gehele salaris) worden toegewezen.
4.17.
Voor dat oordeel is het volgende van belang. De fiscale inhouding heeft betrekking op het jaar 2021. Uit de becijfering van DeltaWonen van (eventuele) privékilometers van [verweerder] volgt dat het over het jaar 2021 gaat om 302 kilometers en dat getal ligt onder de fiscaal toegestane kilometers van 500 per jaar. Daar komt bij dat [verweerder] over andere jaren geen fiscale bijtelling heeft gekregen en dat daarom tegenover hem de indruk is gewekt dat zijn handelen werd gedoogd. In dit verband wordt ook verwezen naar hetgeen hiervoor al is overwogen onder het kopje
privé kilometers(4.12 en 4.13). Er is daarom niet gebleken dat er een grond bestaat voor de toepassing van de fiscale bijtelling zoals DeltaWonen dat in dit geval heeft gedaan. DeltaWonen is daarom gehouden om het ingehouden deel van het salaris alsnog aan [verweerder] te betalen. Verder dient zij ook na november 2021 geen bijtelling in te houden op het salaris van [verweerder] .
4.18.
[verweerder] heeft verder vergoeding van de wettelijke verhoging verzocht over het bedrag van € 3.275,68. De kantonrechter vindt het billijk om die verhoging in dit geval toe te wijzen tot 20%.
4.19.
Verder is op grond van de wet de wettelijke rente, als bedoeld in artikel 6:119 BW toewijsbaar over de toegewezen bedragen.
4.20.
Er bestaat geen grond om aan de betalingen van een geldsom een dwangsom te verbinden, zodat dit onderdeel van de verzoeken van [verweerder] moet worden afgewezen.
Proceskosten
4.21.
Als voornamelijk in het ongelijk gestelde partij zal DeltaWonen worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Deze kosten worden tot aan deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 498,00 voor salaris gemachtigde. Daarnaast is voor nakosten toewijsbaar het bedrag van € 124,00.

5.De beslissing

De kantonrechter,
beslist op het verzoek van DeltaWonen:
5.1.
wijst de verzoeken van DeltaWonen af;
5.2.
veroordeelt DeltaWonen tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [verweerder] tot en met vandaag vaststelt op € 747,00;
5.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
En beslist op het tegenverzoek van [verweerder] :
5.4.
veroordeelt DeltaWonen om aan [verweerder] te betalen:
a) het ingehouden salaris van € 3.275,68;
b) de wettelijke verhoging over voornoemd bedrag ter hoogte van 20%;
c) maandelijkse doorbetaling van het volledige salaris van [verweerder] , vanaf 1 januari 2021 tot aan het einde van zijn dienstverband;
d) de wettelijke rente over voornoemde bedragen vanaf de dag van opeisbaarheid daarvan tot aan de dag van volledige betaling;
5.5.
veroordeelt DeltaWonen tot betaling van de proceskosten en de nakosten, die de kantonrechter aan de kant van [verweerder] tot en met vandaag vaststelt op € 498,00 en € 124,00;
5.6.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. Koene, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken door mr. F.E.J. Goffin op 21 januari 2021.