Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
STICHTING DELTAWONEN,
gevestigd en kantoorhoudende te Zwolle,
hierna te noemen DeltaWonen,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen [verweerder] ,
1.De procedure
- het verzoekschrift van DeltaWonen, ingekomen 11 oktober 2021, met bijlagen genummerd 1 t/m 25;
- het aanvullend verzoekschrift van DeltaWonen, ingekomen 1 november 2021, met bijlage 26;
Verschenen zijn DeltaWonen, vertegenwoordigd door [A] (adviseur P&O), [B] (teammanager dagelijks onderhoud), [C] (uitvoerder), bijgestaan door gemachtigden mr. F.J. van Wijk en mr. F.H. Batavier [verweerder] , vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. S. Özcan.
2.Waar de zaak over gaat
Het dienstverband
3.Het geschil
a) om toekenning van een transitievergoeding ter hoogte van € 45.532,48 en een billijke vergoeding van € 50.000,00 (dan wel een door de kantonrechter te bepalen bedrag),
b) bij de bepaling van de ontbindingsdatum rekening te houden met de geldende opzegtermijn zonder aftrek van de periode die is gelegen tussen de indiening van het verzoekschrift en de datum van de te wijzen beschikking.
I) het ingehouden salaris dat op de dag van indiening van het aanvullend verweerschrift een bedrag van € 3.275,68 bedraagt;
II) de wettelijke verhoging over voornoemd bedrag, als bedoeld in artikel 7:625 BW;
III) volledige betaling van het salaris van [verweerder] vanaf januari 2021 tot aan het einde van het dienstverband en daarop geen bijtelling in te houden als gevolg van privégebruik van de auto;
En, V, om te bepalen dat betaling van voornoemde bedragen dient plaats te vinden binnen 5 dagen na het te wijzen vonnis op straffe van een dwangsom van € 250,00 voor iedere dag dat DeltaWonen daarmee in gebreke blijft en veroordeling van DeltaWonen in de kosten van de procedure, waaronder de nakosten.
4.De beoordeling
het verzoek van DeltaWonen
privé kilometers(4.12 en 4.13). Er is daarom niet gebleken dat er een grond bestaat voor de toepassing van de fiscale bijtelling zoals DeltaWonen dat in dit geval heeft gedaan. DeltaWonen is daarom gehouden om het ingehouden deel van het salaris alsnog aan [verweerder] te betalen. Verder dient zij ook na november 2021 geen bijtelling in te houden op het salaris van [verweerder] .
5.De beslissing
a) het ingehouden salaris van € 3.275,68;
b) de wettelijke verhoging over voornoemd bedrag ter hoogte van 20%;
c) maandelijkse doorbetaling van het volledige salaris van [verweerder] , vanaf 1 januari 2021 tot aan het einde van zijn dienstverband;
d) de wettelijke rente over voornoemde bedragen vanaf de dag van opeisbaarheid daarvan tot aan de dag van volledige betaling;