Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat;
- de rechter.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Overijssel op 23 februari 2022 het verzoek tot wraking van de rechter ongegrond verklaard. Het verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat mr. J.M. van Rongen, had de wraking aangevraagd na een mondelinge behandeling op 13 januari 2022 in een civiele procedure tegen zijn broer. Tijdens deze behandeling werd een eiswijziging door de wederpartij toegelaten, wat verzoeker als vooringenomenheid van de rechter beschouwde. De advocaat stelde dat hij onvoldoende gelegenheid had gekregen om op de eiswijziging te reageren en dat de rechter hem overviel door de toewijzing van de eiswijziging zonder dat hij daar schriftelijk op kon reageren.
De rechter, mr. M. Essed, had echter aangegeven dat verzoeker voldoende tijd had om te reageren en dat de procedure in overeenstemming was met de wettelijke bepalingen. De wrakingskamer oordeelde dat de vrees voor partijdigheid niet objectief gerechtvaardigd was, aangezien de rechter beide partijen de gelegenheid had gegeven om hun standpunten te delen. De wrakingskamer benadrukte dat de beslissing van de rechter niet door middel van een wrakingsverzoek kan worden aangevochten, maar alleen via een rechtsmiddel zoals hoger beroep.
De wrakingskamer concludeerde dat er geen aanwijzingen waren voor vooringenomenheid van de rechter en dat het verzoek tot wraking ongegrond was. De beslissing werd openbaar uitgesproken, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.