ECLI:NL:RBOVE:2022:578

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 maart 2022
Publicatiedatum
1 maart 2022
Zaaknummer
08-760024-18 en 08-770005-20 (ttz. gev.) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging zware mishandeling, witwassen en bezit van softdrugs

Op 1 maart 2022 heeft de Rechtbank Overijssel een 41-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 60 dagen, waarvan 43 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 1 jaar. De man werd schuldig bevonden aan poging zware mishandeling, witwassen en bezit van softdrugs. De zaak kwam voor de rechtbank na een incident op 5 februari 2018, waarbij de verdachte samen met anderen een slachtoffer heeft bedreigd en mishandeld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte met een stomp voorwerp meermalen op het hoofd van het slachtoffer heeft geslagen, wat leidde tot ernstig letsel. Daarnaast werd vastgesteld dat de verdachte op 6 februari 2018 een aanzienlijke hoeveelheid hennep en hasjiesj in zijn bezit had, evenals een groot geldbedrag waarvan de herkomst niet kon worden verklaard. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, maar sprak hem vrij van enkele andere beschuldigingen wegens gebrek aan bewijs. De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn in de strafzaak, wat leidde tot een lagere onvoorwaardelijke straf dan oorspronkelijk door de officier van justitie was gevorderd.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08-760024-18 en 08-770005-20 (ttz. gev.) (P)
Datum vonnis: 1 maart 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1981 in [geboorteplaats] (Turkije),
wonende aan [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 15 februari 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. L. Grooters en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. J.B.A. Kalk, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijzigingen van de tenlasteleggingen van 15 februari 2022, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
parketnummer 08-760024-18
feit 1:samen met anderen dan wel alleen opzettelijk [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) van zijn vrijheid heeft beroofd;
feit 2:heeft geprobeerd aan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe brengen althans die [slachtoffer] heeft mishandeld;
feit 3:[slachtoffer] heeft bedreigd met de dood;
parketnummer 08-770005-20
feit 1:10.267 gram hennep en hasjiesj aanwezig heeft gehad;
feit 2:€ 32.250,-- heeft witgewassen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
parketnummer 08-760024-18
1.
hij in of omstreeks de periode van 5 februari 2018 tot en met 6 februari 2018 te Enschede tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben/is/zijn verdachte en/of zijn mededader
- met die [slachtoffer] afgesproken bij de growshop van verdachte en/of
- met die [slachtoffer] naar binnen is gegaan en/of
- op (agressieve/dreigende/intimiderende toon) tegen die [slachtoffer] gezegd "Iood naar boven" en/of
- (vervolgens) een vuurwapen (dat onder een matras lag), althans een daarop gelijkend (vooraf dreiging geschikt) voorwerp, gepakt en/of
- voornoemd vuurwapen, althans een daarop gelijkend (vooraf dreiging geschikt) voorwerp (en/of de bijbehorende patroonhouder en/of de munitie(te weten 2 patronen)) aan die [slachtoffer] getoond/voorgehouden en/of
- voornoemde vuurwapen, althans een daarop gelijkend (vooraf dreiging geschikt) voorwerp, geladen en/of doorgeladen en/of (vervolgens) op die [slachtoffer] afgelopen en/of
- dat vuurwapen, althans een daarop gelijkend (vooraf dreiging geschikt) voorwerp op (het hoofd) van die [slachtoffer] gericht (gehouden) en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd/geroepen(in de Turkse taal);"ik schiet je dood" en/of willen jullie mij gek maken"? en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] meermalen (6 a 7 maal), althans eenmaal, (met kracht) met de achterzijde van het vuurwapen, althans een daarop gelijkend (vooraf dreiging geschikt) voorwerp, op/tegen het hoofd geslagen(ten gevolge waarvan die [slachtoffer] enige tijd het bewustzijn verliest en/of heftig begon te bloeden) en/of
- (daarbij) tegen die [slachtoffer] geschreeuwd/geroepen; "ik ga je vermoorden" en/of
- (als die [slachtoffer] aangeeft dat hij naar het ziekenhuis wilde, omdat dat hij zich niet goed voelde en/of het hoofd van die [slachtoffer] heftig bloedde) tegen die [slachtoffer] gezegd(zakelijk weergegeven), " dat is niet nodig" en/of "ga maar even op de bank slapen" en/of
- de telefoon van die [slachtoffer] (af)gepakt en/of op de telefoon van die [slachtoffer] naar berichten gezocht en/of deze berichten (op instagram) bekeken en/of
- tegen die [slachtoffer] (op agressieve toon) gezegd (zakelijk weergegeven) "je moet hier blijven zitten" en/of "ik (verdachte) moet even weg" en/of "hij (onbekende medeverdachte)blijft hier bij jou ( [slachtoffer] " en/of
- (als hij -verdachte- na een half uur weer terugkomt) zich agressief gedragen en/of helemaal trilde (van woede/agressie) en/of
- (als die [slachtoffer] wederom aangeeft naar het ziekenhuis te willen) tegen die [slachtoffer] gezegd (zakelijk weergegeven en/of al dan niet op dreigende/intimiderende toon) je moet niet naar het ziekenhuis" en/of "ga maar naar huis" en/of "voor dat kleine beetje bloed hoef je niet naar het ziekenhuis" en/of
- (als die [slachtoffer] (uiteindelijk) weg kan/mag) tegen die [slachtoffer] gezegd/geroepen(zakelijk weergegeven "ik wil nooit meer iets van je horen, anders schiet ik je dood";
2.
hij in of omstreeks de periode van 5 februari 2018 tot en met 6 februari 2018 te Enschede ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- die [slachtoffer] meermalen (6 a 7 maal), althans eenmaal, (met kracht) met de achterzijde van een vuurwapen, althans een daarop gelijkend (voor afdreiging geschikt) voorwerp, althans een stomp voorwerp, op/tegen het hoofd geslagen(ten gevolge waarvan die [slachtoffer] enige tijd het bewustzijn verliest en/of heftig begon te bloeden), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks 5 februari 2018 tot en met 6 februari 2018 te Enschede [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] meermalen (6 a 7 maal), althans eenmaal, (met kracht) met de achterzijde van een vuurwapen, althans een daarop gelijkend (voor afdreiging geschikt) voorwerp, althans een stomp voorwerp, op/tegen het hoofd geslagen (ten gevolge waarvan die [slachtoffer] enige tijd het bewustzijn verliest en/of heftig begon te bloeden);
3.
hij in of omstreeks de periode van 5 februari 2018 tot en met 6 februari 2018 te Enschede
[slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, immers heeft verdachte
- een vuurwapen, althans een daarop gelijkend (vooraf dreiging geschikt) voorwerp, (en/of de bijbehorende patroonhouder en/of de munitie(te weten 2 patronen)) aan die [slachtoffer] getoond/voorgehouden en/of
- voornoemd vuurwapen, althans een daarop gelijkend (vooraf dreiging geschikt) voorwerp, geladen en/of doorgeladen en/of (vervolgens) op die [slachtoffer] afgelopen en/of
- dat vuurwapen, althans een daarop gelijkend (vooraf dreiging geschikt) voorwerp, op (het hoofd) van die [slachtoffer] gericht (gehouden) en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd/geroepen(in de Turkse taal);"ik schiet je dood" en/of
- tegen die [slachtoffer] geschreeuwd/geroepen; "ik ga je vermoorden" en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd/geroepen(zakelijk weergegeven;"ik wil nooit meer iets van je horen, anders schiet ik je dood,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
parketnummer 08-770005-20
1.
hij op of omstreeks 6 februari 2018 te Enschede opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 1] en/of [adres 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 10267 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep en/of hasjiesj, zijnde hennep en/of een gebruikelijk vast mengsel van hennephard en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachten het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 6 februari 2018 te Enschede, althans in Nederland, een voorwerp, te weten geld (in totaal 32250 euro contanten), heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad terwijl hij, verdachte, wist dat het voorwerp onmiddellijk afkomstig was uit enig eigen misdrijf.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaken, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van parketnummer 08-760024-18 op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 en 3 ten laste gelegde vanwege het ontbreken van voldoende wettig bewijs, en dat het onder 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen. Een beroep op noodweer dient te worden verworpen, omdat verdachte zelf het initiatief nam voor de ontmoeting en hij vanaf het begin de agressor is geweest. Ten aanzien van parketnummer 08-770005-20 heeft de officier van justitie gesteld dat het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft het standpunt ingenomen dat verdachte ten aanzien van het onder parketnummer 08-760024-18 onder 1, 2 primair en 3 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken, vanwege het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs. Wat betreft het onder 2 subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsman gesteld dat verdachte vanwege een beroep op noodweer dient te worden vrijgesproken. Verder heeft de raadsman zich wat betreft het onder parketnummer 08-77005-20 onder 1 ten laste gelegde ten aanzien van het aanwezig hebben, vervoeren en bewerken van hennep, aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd, en dient verdachte volgens de raadsman van het overige partieel te worden vrijgesproken. Tot slot heeft de raadsman gesteld dat verdachte ook van het onder 2 ten laste gelegde witwassen dient te worden vrijgesproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Parketnummer 08-760024-18
Vaststelling feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 5 februari 2018 hebben verdachte en [slachtoffer] afgesproken in het bedrijfspand van verdachte aan de [adres 2] te Enschede, alwaar een confrontatie heeft plaatsgevonden. Verdachte heeft meermalen met een stomp voorwerp op het hoofd van [slachtoffer] geslagen, waardoor die [slachtoffer] pijn voelde en hij bloed op zijn hoofd had. Op het hoofd van [slachtoffer] zaten twee scheurwonden die zijn gehecht.
De overwegingen van de rechtbank over het onder 1 en 3 ten laste gelegde
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig bewijs bevat om te komen tot een bewezenverklaring van de onder 1 ten laste gelegde opzettelijke vrijheidsbeneming en de onder 3 ten laste gelegde bedreiging tegen het leven gericht. De rechtbank zal verdachte daar dan ook van vrijspreken.
De overwegingen van de rechtbank over het onder 2 primair ten laste gelegde
Op basis van de letselbeschrijving in het dossier stelt de rechtbank vast dat verdachte twee scheurwonden heeft opgelopen door stomp inwerkend geweld. Verdachte heeft bekend dat hij [slachtoffer] meerdere malen met een flesje op zijn hoofd heeft geslagen. Hij heeft ontkend dat hij [slachtoffer] met een vuurwapen op het hoofd heeft geslagen. Er is zowel in het bedrijfspand als bij verdachte thuis geen vuurwapen aangetroffen. De rechtbank acht gelet hierop niet bewezen dat verdachte [slachtoffer] met een vuurwapen op zijn hoofd heeft geslagen. Wel acht de rechtbank bewezen dat hij dit heeft gedaan met een stomp voorwerp en dat dit, gelet op de ontstane scheurwonden, met kracht gepaard is gegaan.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij [slachtoffer] en overweegt hierover het volgende.
Het is een feit van algemene bekendheid dat het hoofd een zeer kwetsbaar en vitaal deel van het lichaam is en dat een harde slag tegen het hoofd al tot ernstig letsel kan leiden. De rechtbank is van oordeel dat verdachte, door [slachtoffer] meermalen met kracht met een stomp voorwerp op het hoofd te slaan, de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. De rechtbank komt daarom tot een bewezenverklaring van de primair ten laste gelegde poging zware mishandeling.
4.3.2
Parketnummer 08-770005-20
Vaststelling feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Naar aanleiding van de hierboven beschreven confrontatie tussen verdachte en [slachtoffer] heeft op 6 februari 2018 een doorzoeking plaatsgevonden in het bedrijfspand aan de [adres 2] in Enschede. Verdachte was huurder van dit bedrijfspand. Op de eerste verdieping van dit pand werd in een jas, die op een bank lag, voor een bedrag van € 16.850,-- aan bankbiljetten aangetroffen. Daarnaast werd in een tas, die aan een kapstok hing, een bedrag van € 13.350,-- aan bankbiljetten aangetroffen. Verder werden op een tafel drie doorzichtige plastic zakken met een hoeveelheid henneptoppen en een zwarte ondoorzichtige gesealde plastic zak met daarin twee transparante grote sluitzakken met gedroogde henneptoppen aangetroffen. Voornoemde voorwerpen zijn door de politie in beslag genomen.
Omdat in het bedrijfspand aan de [adres 2] in Enschede geen vuurwapen werd aangetroffen, is ook de woning van verdachte aan [adres 1] in Enschede doorzocht. In de schuur bij deze woning werden aangetroffen: twee sealbags met daarin een hoeveelheid hennep, twee plakken hasjiesj, een plastic zakje met een hoeveelheid henneptoppen, twee verpakkingen met daarin blokken hasjiesj, vijf plakken hasjiesj en een witte plastic zak met daarin drie blokken hasjiesj. Ook deze voorwerpen werden door de politie in beslag genomen.
Na onderzoek van de in beslag genomen softdrugs bleek het te gaan om in totaal ongeveer 4.667 gram hennep en ongeveer 5.600 gram hasjiesj.
Verdachte heeft bij de politie en ter zitting verklaard dat hij wist dat de hennep en hasjiesj in de schuur bij zijn woning en in zijn bedrijfspand lagen. Hij hield deze drugs voor een ander onder zich en kreeg hiervoor een geldbedrag.
Over de in beslag genomen geldbedragen heeft verdachte verklaard dat de in de jas aangetroffen € 16.850,-- van hem is. Verdachte verklaarde dat dit bedrag bestaat uit omzet van zijn bedrijf, zijn eigen inkomen uit het bedrijf en inkomsten uit gokken. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij niet kan aangeven welk deel van het geldbedrag uit het bedrijf komt, welk deel zijn inkomen uit het bedrijf is en welk deel hij door gokken heeft verkregen. Over de in beslag genomen € 13.350,-- heeft verdachte verklaard dat hij niet op de hoogte was van de aanwezigheid van dit geld en dat dit niet van hem is. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat dit geldbedrag mogelijk van [naam] is en dat [naam] dit in de tas aan de kapstok heeft achtergelaten.
In verband met de aangetroffen geldbedragen is onderzoek gedaan naar de belastinggegevens van verdachte. Hieruit bleek dat over het jaar 2018 geen inkomsten uit box 1 zijn opgegeven en dat de inkomsten uit box 1 in 2017 € 8.800,-- bedroegen. Verder bleek de waarde van de bezittingen van verdachte (banksaldi) in 2018 € 826,-- te zijn en in 2017 € 465,--. De omzet van het bedrijf van verdachte, [bedrijf] BV, bedroeg in 2018 € 8.894,-- (incl. BTW) en bedroeg in 2017 € 15.389,-- (incl. BTW).
De overwegingen van de rechtbank over het onder 1 ten laste gelegde
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat – gelet op de bekennende verklaring van verdachte en het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de aangetroffen softdrugs – het onder 1 ten laste gelegde aanwezig hebben van ongeveer 10.267 gram hennep en hasjiesj wettig en overtuigend bewezen is.
De overwegingen van de rechtbank over het onder 2 ten laste gelegde
De rechtbank acht bewezen dat beide aangetroffen geldbedragen aan verdachte toebehoren, nu deze geldbedragen zijn aangetroffen in het bedrijfspand van verdachte. De verklaring van verdachte dat de € 13.350,-- mogelijk aan [naam] toebehoort vindt geen steun in het dossier en is daardoor niet aannemelijk geworden.
De rechtbank stelt vast dat er geen direct bewijs aanwezig is dat de in beslag genomen geldbedragen afkomstig zijn van enig misdrijf. De omstandigheden waaronder de geldbedragen zijn aangetroffen (in een ruimte waar ook een hoeveelheid softdrugs, een weegschaal en een sealapparaat lagen) en het feit dat de belastinggegevens van verdachte geen verklaring geven voor de herkomst van het geld, maken naar het oordeel van de rechtbank dat er zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen.
Gelet op het vermoeden van witwassen en de daarbij in aanmerking genomen omstandigheden, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de herkomst van de aangetroffen geldbedragen.
De rechtbank stelt vast dat de raadsman van verdachte in zijn pleidooi een verklaring heeft gegeven voor de herkomst van de aangetroffen € 16.850,--. De rechtbank heeft kennisgenomen van de twee zogenoemde boekhoudkundige stukken van het bedrijf van verdachte over de jaren 2018 en 2019, die de raadsman ter terechtzitting aan de rechtbank heeft overhandigd. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij deze stukken niet kent en nooit heeft gezien. Ook kon verdachte ter terechtzitting niet concreet aangeven welk deel van het aangetroffen geldbedrag uit het bedrijf komt, welk deel zijn inkomen uit het bedrijf is en welk deel hij door gokken heeft verkregen.
De rechtbank overweegt dat de verklaring van verdachte over de herkomst van het geld geen steun vindt in de stukken van het dossier en door verdachte onvoldoende is onderbouwd. De verklaring van verdachte is daardoor onvoldoende concreet en niet verifieerbaar. Dit brengt de rechtbank tot het oordeel dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het geld een legale herkomst heeft en dat derhalve een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
Op grond van deze overwegingen acht de rechtbank het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
parketnummer 08-760024-18
2.
hij op 5 februari 2018 te Enschede ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen die [slachtoffer] meermalen met kracht met een stomp voorwerp, op het hoofd heeft geslagen (ten gevolge waarvan die [slachtoffer] heftig begon te bloeden), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
parketnummer 08-770005-20
1.
hij op 6 februari 2018 te Enschede opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 1] en [adres 2] ) een hoeveelheid van in totaal ongeveer 10.267 gram hennep en hasjiesj, zijnde hennep en een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
hij op 6 februari 2018 te Enschede een voorwerp, te weten geld (in totaal 30.200 euro contanten), heeft verworven en voorhanden heeft gehad terwijl hij, verdachte, wist dat het voorwerp afkomstig was uit enig misdrijf.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

De raadsman heeft ten aanzien van het onder parketnummer 08-760024-18 onder feit 2 primair bewezen verklaarde een beroep gedaan op noodweer, waardoor verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Verdachte heeft verklaard dat hij boos was op [slachtoffer] omdat [slachtoffer] contact bleef zoeken met zijn schoonzus en dat hij [slachtoffer] daarop wilde aanspreken. Verdachte had met [slachtoffer] in zijn bedrijfspand afgesproken en er ontstond ruzie waarbij er steeds harder werd gepraat. Vervolgens duwde [slachtoffer] verdachte, waardoor verdachte op de grond viel. Toen hij vervolgens opstond pakte hij het glazen flesje van de tafel en sloeg daarmee [slachtoffer] meermalen op zijn hoofd. Tijdens het opstaan heeft verdachte er niet op gelet wat [slachtoffer] deed. Na de eerste slag met het flesje ging [slachtoffer] gebukt staan en heeft verdachte hem nog een paar keer geslagen. Toen [slachtoffer] tegen hem zei dat hij bloedde, stopte verdachte met slaan.
Bij de beoordeling van het beroep op noodweer dient de rechtbank in de eerste plaats de vraag te beantwoorden of de aan dat verweer ten grondslag gelegde feitelijke toedracht aannemelijk is geworden. De rechtbank is van oordeel dat dit niet het geval is, omdat de door verdachte geschetste toedracht geen steun vindt in het dossier.
De rechtbank verwerpt daarom het beroep op noodweer.
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 302 juncto 45 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en artikel 11 van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
parketnummer 08-760024-18
feit 2 primair
het misdrijf: poging zware mishandeling;
parketnummer 08-770005-20
feit 1
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2
het misdrijf: witwassen.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 60 uren subsidiair 30 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand, met een proeftijd van twee jaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat bij de strafoplegging rekening moet worden gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn. De raadsman heeft verzocht aan verdachte een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, waarbij het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de dagen die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, met een proeftijd van één jaar, met daarnaast een taakstraf.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling door met een stomp voorwerp meermalen met kracht op het hoofd van het slachtoffer te slaan en daarmee heeft hij een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van aangever. Deze poging tot zware mishandeling brengt gevoelens van angst en onveiligheid teweeg, zowel bij het slachtoffer als in de samenleving. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het witwassen van een geldbedrag en aan het voorhanden hebben van een aanzienlijke hoeveelheid softdrugs. Door opbrengsten van misdrijven aan het zicht van justitie te onttrekken en daaraan een schijnbaar legale herkomst te verschaffen wordt de integriteit van het financieel en economisch verkeer aangetast. Bovendien bevordert het handelen van verdachte het plegen van delicten, omdat zonder het verschaffen van een schijnbaar legale herkomst aan criminele gelden, illegale winsten minder gemakkelijk kunnen worden besteed. Door het voorhanden hebben van hennep heeft verdachte bewust en met financieel gewin voor ogen bijgedragen aan het in stand houden van de illegale handel in hennep en de daaraan gerelateerde criminaliteit.
De rechtbank hanteert voor het bepalen van het vertrekpunt voor de strafoplegging de oriëntatiepunten voor straftoemeting en LOVS-afspraken, waaruit volgt dat voor de poging zware mishandeling een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, voor het witwassen een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden en voor het voorhanden hebben van ongeveer 10.267 gram softdrugs een gevangenisstraf van zes maanden als oriëntatiepunten ten behoeve van de strafoplegging dienen. Gezien het vorenstaande hanteert de rechtbank als vertrekpunt voor het bepalen van de op te leggen straf een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden.
De rechtbank slaat acht op het de verdachte betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 19 januari 2022, waaruit onder meer volgt dat verdachte in 2012 voor hennepteelt is veroordeeld tot een werkstraf.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op het reclasseringsadvies dat over verdachte is uitgebracht van 19 januari 2022 en hetgeen ter terechtzitting met betrekking tot de persoonlijke omstandigheden van verdachte is besproken.
De feiten zijn gepleegd op 6 februari 2018 en verdachte is op 7 februari 2018 in verzekering gesteld. De redelijke termijn is op 7 februari 2018 gaan lopen. Op 1 maart 2022 wijst de rechtbank vonnis. Aldus wordt pas ruim vier jaar na de aanhouding van verdachte vonnis gewezen. Als uitgangspunt geldt dat het geding – behoudens bijzondere omstandigheden die een dergelijke lange duur rechtvaardigen – met een einduitspraak dient te zijn afgerond binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is gaan lopen. In dit verband overweegt de rechtbank dat vanuit de verdediging geen enkel verzoek tot nader onderzoek is gedaan. Ook overigens kan de rechtbank geen enkele reden aanwijzen die het tijdsverloop kan verklaren. De verdachte heeft gezien het vorenstaande ruim twee jaar langer dan redelijk is, moeten leven in onzekerheid over de afloop van de strafzaak. De rechtbank verbindt daaraan de volgende consequentie.
Bij een spoedige berechting zou de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend en geboden zijn geweest. Door de overschrijding van de redelijke termijn acht de rechtbank de oplegging van een dergelijke straf niet meer opportuun. De rechtbank zal het onvoorwaardelijke deel van de op te leggen gevangenisstraf om die reden beperken tot de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
De rechtbank zal een hogere straf opleggen dan door de officier van justitie gevorderd, aangezien de door de officier van justitie gevorderde straf onvoldoende recht doet aan de ernst van de door verdachte gepleegde feiten.
Gezien het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de oplegging van een taakstraf en een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden is. Vanwege het tijdsverloop in deze zaak zal de rechtbank de proeftijd die wordt verbonden aan het voorwaardelijke deel van de straf bepalen op één jaar.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat het in beslag genomen geldbedrag van (€ 16.850 + € 13.350) € 30.200,-- dient te worden verbeurd verklaard.
De raadsman heeft betoogd dat de € 16.850,-- dient te worden teruggegeven aan verdachte, omdat hij de herkomst van dat geld heeft aangetoond. Wat betreft het bedrag van € 13.350,-- refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat de in beslag genomen en nog niet teruggegeven geldbedragen van € 16.850,- en € 13.350,- (in totaal € 30.200,--) vatbaar zijn voor verbeurdverklaring, nu het voorwerpen zijn waarmee het onder parketnummer
08-770005-20 onder 2 bewezen verklaarde is begaan. De rechtbank zal de geldbedragen daarom verbeurd verklaren.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen en de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08-760024-18 onder 1 en 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08-760024-18 onder 2 primair en het onder parketnummer 08-770005-20 onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08-760024-18
feit 2 primair
het misdrijf: poging zware mishandeling;
parketnummer 08-770005-20
feit 1
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2
het misdrijf: witwassen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder parketnummer 08-760024-18 onder 2 primair en het onder parketnummer 08-770005-20 onder 1 en 2 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
60 (zestig) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
43 (drieënveertig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van 1 (één) jaarschuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
200 (tweehonderd) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
100 (honderd) dagen;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart verbeurd de in beslag genomen geldbedragen, te weten € 16.850,-- en
€ 13.350,--.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.D.J. Visschers, voorzitter, mr. H. Stam en mr. E.J.M. Bos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.C. Folkerts, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 1 maart 2022.
Buiten staat
Mr. R.D.J. Visschers is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Parketnummer 08-760024-18
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2018056651-19. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.

1.

Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 6 februari 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 71 t/m 73):

Op 5 februari 2018 heb ik met [verdachte] afgesproken aan de [adres 2] te Enschede. Ik zag dat hij mij een paar keer op mijn hoofd sloeg. Ik voelde veel pijn aan mijn hoofd. Er stroomde veel bloed uit mijn hoofd. In het ziekenhuis heb ik meerdere hechtingen in mijn hoofd gekregen.

2.

Een schriftelijk stuk, te weten een letselrapportage van Forensisch Geneeskundige GGD Twente, opgemaakt op 27 maart 2018 door dr. E.R. Hammacher, forensisch arts, voor zover inhoudende (pagina’s 119 en 128):

Betreft: [slachtoffer] , geboren [geboortedatum 2] 1996
Het betreft een lineaire scheurwond van 4x1 cm boven op het behaarde hoofd en op vier cm afstand een kleinere scheurwond van 1x1 cm. De wonden zijn hoogst waarschijnlijk veroorzaakt door stomp inwerkend geweld. De geschatte periode van herstel van dit letsel is 4 weken.

3.

Het proces-verbaal ter zitting van 15 februari 2022, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:

Ik heb op 5 februari 2018 twee of drie keer met een flesje op het hoofd van [slachtoffer] geslagen, waardoor hij begon te bloeden op zijn hoofd.
Parketnummer 08-770005-20
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2018057906. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1

1.

Het proces-verbaal van relaas van verbalisant [verbalisant 1] van 28 december 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 14):

Op 6 februari 2018 werd een zoeking verricht in het bedrijfspand van verdachte gelegen aan de [adres 2] te Enschede.

2.

Het proces-verbaal van binnentreden in bedrijfspand [adres 2] te Enschede van 7 februari 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 79):

In het bedrijfspand aan de [adres 2] te Enschede zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
Goednummer Voorwerp
(indien bekend)
Niet bekend Doorzichtige plasticzakken met vermoedelijk henneptoppen
Niet bekend Zwarte ondoorzichtige gesealde plasticzak

3.

Het proces-verbaal van doorzoeking woning Merelstraat 11 van 7 februari 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina :

In de woning aan [adres 1] te Enschede zijn op 6 februari 2018 de volgende voorwerpen in beslag genomen:
Nummer Voorwerp
1.1
sealbag met hennep
1.2
sealbag met hennep
2.1
plakje hash
2.2
plakje hash
3 boterhamzakje met henneptoppen
4.1
verpakking met daarin blok geperste hash
4.2
verpakking met daarin blok geperste hash
5 5 plakken geperste hash
6 witte plastic zak met daarin 3 blokken geperste hash

4.

Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen van 9 februari 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 130 en 131):

De aangeboden partij verdovende middelen bestond uit:
Aantal: 2
Goednummer: PL0600-2018056651-1653308
Object: verdovende middelen (Hennep)
Aantal: 1 stuks
Verpakking: Zak plastic
Totale hoeveelheid: 2 stuks
Land: Nederland
Inhoud: 2 sluitzakken met henneptoppen gedroogd
Bijzonderheden: Zwarte gesealde plastic zak met daarin 2 sluitzakken hennep
Goednummer: PL0600-2018056651-1653310
Object: Verdovende middelen (Hennep)
Aantal: 3 stuks
Verpakking: Zak plastic
Totale hoeveelheid: 3 stuks
Land: Nederland
Inhoud: Zak 1 314 gr bruto zak 2 322 gram bruto zak 3 317 gr bruto gewogen niet geijkte weegschaal.
Bijzonderheden: 3 plasticzakken met gedroogde henneptoppen
Door ons werd het volgende waargenomen en bevonden.
Wij, verbalisanten, hebben een onderzoek verricht aan een grote zwarte plastic gesealde zak met daarin twee transparante grote sluitzakken. In iedere zak zagen wij gedroogde henneptoppen. En drie transparante plasticzakken met gedroogde henneptoppen. De genoemde plantdelen, waaraan de hars niet was onttrokken, werden door ons herkend als materiaal van het geslacht Cannabis, beter bekend als hennep.
Bruto 2 zakken henneptoppen: 2080 gram (afkomstig uit de zwart gesealde zak) Gedroogd: Ja
Getest met: MMC Cannabis
Batchnummer: 131571 203
te houden tot: 08-2019
Uitslag test
De test gaf een reactie, indicatief voor THC, zijnde de werkzame stof in hennep en hashish, vermeld op lijst II van de Opiumwet.
De genoemde plantdelen, waaraan de hars niet was onttrokken, werden door ons herkend als materiaal van het geslacht Cannabis, beter bekend als hennep.
Bruto 3 zakken henneptoppen: zak 1 314 gram
zak 2 322 gram
zak 3 317 gram
Gedroogd: Ja
Getest met: MMC Cannabis
Batchnummer: 131571 203
te houden tot: 08-2019
Uitslag test
De test gaf een reactie, indicatief voor THC, zijnde de werkzame stof in hennep en hashish, vermeld op lijst II van de Opiumwet.

5.

Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen van 19 februari 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 133, 135 en 136):

Proces-verbaalnummer: PL0600-2018056651-27
Door ons werd het volgende waargenomen en bevonden.
Een zwarte sporttas van het merk Slazenger met daarin 2 transparante sluitzakken met gedroogde plantendelen . De genoemde plantendelen waaraan de hars niet was onttrokken, werden door ons herkend als materiaal van het geslacht Cannabis , beter bekend als hennep.
Betreft onderzoek goednummers: A) 1658004 en
B) 1659127
Gewicht verpakking met inhoud: A) 1034 gram
B) 591 gram
Inhoud getest met MMC test: Cannabis
Uitslag test: Positief
Batchnummer: 131571 203
Test te gebruiken tot: 08-2019
Verschijningsvorm/
strafbaarheidstelling: De test gaf een reactie, indicatief voor THC, zijnde
de werkzame stof in hennep en hashih, vermeld op lijst II van de Opiumwet.
Wit/blauwe Bigshopper van de ACTION met daarin grote blokken hash, aantal plakken hash, zakje marihuana.
Betreft onderzoek goednummers: A) 1659604- B) 1659522- C) 1658021- D) 1658025-
Omschrijving verpakking A) 5 grote rechthoekige blokken met groene tape. Ieder blok bevatte 10 plakken hash verpakt in een witte plastic zak daar omheen een grote ballon en deze was weer verpakt in een witte plastic zak met transparante folie en omringd door groene tape.
B) Transparant plastic zakje met daarin 5 plakken hash.
C) Afzonderlijk verpakt in transparant plastic zakje 2
plakjes hashih.
D) Transparant plastic zakje met gedroogde hennep topjes.
Inhoud verpakking A) Per pak 10 plakken hash met indruk SEK
B) 5 plakken hash
C) 2 losse plakjes hash
D) Boterhamzakje met gedroogde hennep topjes
Gewicht verpakking met inhoud: A) Elk pak a 10 plakken had een gewicht van 1000 gram
1000 gram x 5 pakken = 5000 gram
B) 5 plakken hash a 100 gram per stuk
5 x 100 gram = 500 gram totaal
C) 2 plakjes hash a 50 gram per stuk
2 x 50 gram = 100 gram totaal
D) Gedroogde hennep topjes netto gewogen 9 gram
Inhoud getest met MMC test: Cannabis
A, B, C, D
Uitslag: Positief
Batchnummer test: 131571 203
Te gebruiken tot: 08-2019
Verschijningsvorm/
Strafbaarheidstelling: De test gaf een kleurreactie, indicatief voor THC, zijnde de werkzame stof en hennep in hashih, vermeld op lijst II van de Opiumwet.

4.

Het proces-verbaal ter zitting van 15 februari 2022, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:

Ik wist dat de hennep en hasjiesj in de schuur bij mijn woning en bedrijfspand lagen. Ik bewaarde de softdrugs voor een ander en kreeg hiervoor een geldbedrag.
Feit 2

1.

Het proces-verbaal van relaas van verbalisant [verbalisant 1] van 28 december 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 14):

Op 6 februari 2018 werd een zoeking verricht in het bedrijfspand van verdachte gelegen aan de [adres 2] te Enschede.

2.

Het proces-verbaal van binnentreden in bedrijfspand [adres 2] te Enschede van 7 februari 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 78 en 79):

In het bedrijfspand aan de [adres 2] te Enschede zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
Goednummer Voorwerp
(indien bekend)
Niet bekend Zwarte jas met bankbiljetten
Niet bekend Bankbiljetten in een licht kleurige stoffentas
Er werden op een tafel drie doorzichtige plasticzakken met vermoedelijke henneptoppen aangetroffen in beslag genomen. Op dezelfde tafel stonden eveneens een weegschaaltje en een sealapparaat.

3.

Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] van 5 maart 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 110 en 112):

De plasticzakken hadden de volgende inhoud:
4.) Bankbiljetten afkomstig uit de donkerkleurige jas. Deze waren opgeborgen in een doorzichtige verzegelde plastic zak.
5.) Bankbiljetten afkomstig uit het perceel [adres 2] te Enschede. Deze waren opgeborgen in een doorzichtige verzegelde plastic zak.
Totaal in beslaggenomen:
In perceel [adres 2] € 13.350,--
Uit de donker gekleurde jas € 16.850,--

4.

Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] van 27 juni 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 113 en 114):

Inkomsten [verdachte]
Jaar 2016 2017 2018
Inkomen box 1 € 2.115,-- € 8.800,-- Geen opgave
Waarde bezittingen [verdachte]
Jaar 2016 2017 2018
Banksaldi € 182,-- € 465,-- € 826,--
[bedrijf] B.V.
Jaar 2016 2017 2018
Omzet (incl. BTW) € 12.846,-- € 15.389,-- € 8.894,--
Omzet (excl. BTW) € 10.148,-- € 12.157,-- € 7.931,--

5.

Het proces-verbaal ter zitting van 15 februari 2022, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:

De aangetroffen € 16.850,-- in de jas in mijn bedrijfspand zijn van mij.