7.3De gronden voor een straf of maatregel
Bij het beantwoorden van de vraag of een straf en/of maatregel aan verdachte moet worden opgelegd, houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft onder invloed van zijn psychiatrisch toestandsbeeld zijn buurman met een vuurwapen met de dood bedreigd en hij heeft een vuurwapen voorhanden gehad. Zoals hiervoor werd overwogen kunnen die feiten hem niet worden toegerekend. Alleen daarom al kan de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf niet worden opgelegd. Wel acht de rechtbank oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden, noodzakelijk. De rechtbank baseert dat oordeel op de hiervoor al genoemde deskundigenrapportages van M.L. de Groot, GZ-psycholoog, en F. Harmanny-Wiersma, psychiater en op het reclasseringsadvies (maatregelenrapport) van I.F.J. Nibbelink van
6 december 2021.
De deskundigen De Groot en Harmanny-Wiersma achten de kans op herhaling groot, indien verdachte zonder behandeling of begeleiding terugkeert in de maatschappij. Samengevat schrijven de deskundigen dat bij verdachte sprake is van een ernstig psychotisch beeld, waarbij hij het (waan)idee heeft dat mensen hem achtervolgen en schade berokkenen. Door de gevoelens van angst, boosheid en machteloosheid die daarmee gepaard gaan, kan verdachte (verbaal) agressief worden. Verdachte heeft geen ziektebesef en -inzicht. Om de kans op recidive te verkleinen is een behandeling gericht op psychiatrische stabilisatie van belang. Hiervoor is een klinische behandeling nodig in een kliniek die expertise heeft op het gebied van psychoses. Verdachte moet worden ingesteld op medicatie. De medicamenteuze behandeling heeft vooralsnog (tijdens de detentie van verdachte, zo begrijpt de rechtbank) slechts een positief effect gehad op het terugdringen van de hallucinaties. Wellicht kan andere medicatie in combinatie met cognitieve gedragstherapie leiden tot afname van de waanovertuigingen en een toename in ziektebesef en ziekte-inzicht. Verdachte zal langdurig antipsychotische medicatie moeten gebruiken. Ook moet binnen de behandeling aandacht zijn voor middelenmisbruik en de relationele dynamiek tussen verdachte en zijn partner die eveneens psychische problemen en vergelijkbare psychotische belevingen heeft.
Deze deskundigen hebben, gezien de bij verdachte aanwezige problematiek, het opleggen van de maatregel van terbeschikkinggestelde met voorwaarden geadviseerd.
De reclassering heeft in het maatregelenrapport diverse voorwaarden voorgesteld. Een daarvan is de opname in FPA De Boog of een soortgelijke zorginstelling. Die opname is inmiddels gerealiseerd na een schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte. Ter zitting van 21 december 2021 heeft reclasseringswerker Nibbelink het advies gehandhaafd.
De rechtbank neemt het advies van de deskundigen en de reclassering over en zal aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden opleggen. Verdachte heeft ter zitting van 21 december 2021 verklaard gemotiveerd te zijn voor behandeling en heeft zich toen ook bereid verklaard tot naleving van de voorwaarden.
Bij het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat voldaan wordt aan de eisen die de wet daaraan stelt. Het onder 1 bewezen verklaarde feit waarvoor verdachte wordt veroordeeld is door de wetgever aangemerkt als een feit waarvoor de maatregel van terbeschikkingstelling mogelijk is. Bij verdachte bestond ten tijde van het plegen van de feiten een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, het onder 1 bewezenverklaarde feit behoort tot een van de misdrijven genoemd in artikel 37a, eerste lid, aanhef en sub 2°, Sr en de veiligheid van anderen eist de oplegging van de maatregel.
De rechtbank stelt verder vast dat het onder 1 bewezenverklaarde feit een misdrijf is dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen zoals bedoeld in artikel 38e, eerste lid, Sr. De totale duur van de maatregel kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.
De rechtbank is van oordeel dat de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar moet zijn omdat de klinische behandeling van verdachte dringend nodig is.
De rechtbank zal ook de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z Sr opleggen, zoals de reclassering heeft geadviseerd en de officier van justitie heeft geëist. Er is voldaan aan de eisen die de wet stelt voor het opleggen ervan.
De rechtbank zal het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.