Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
uitspraak van de meervoudige kamer in de zaken tussen
het college van burgemeester en wethouders van Enschede, te Enschede, eiseres,
Procesverloop
Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door de gemachtigden.
Overwegingen
10 oktober 2016 een IVA-uitkering met een verkorte wachttijd toegekend.
€ 9.633,- betaald.
€ 15.709,86 betaald.
€ 11.055,09 betaald.
€ 51.051,85 betaald.
Eiseres heeft aan [naam 15] een bruto-ontslagvergoeding ter hoogte van de transitievergoeding van € 27.330,32 betaald.
1 april 2019 een vso ondertekend waarin onder meer is opgenomen dat de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 april 2019 eindigt. Eiseres heeft aan
Ook stelt eiseres dat verweerder geen rekening heeft gehouden met de bijzondere situatie waarin Wsw-werkgevers zich bevinden. Ziekte en beperkingen zijn inherent aan het dienstverband met deze werknemers. Eiseres wijst op de vele gevallen waarbij een vervroegde IVA-uitkering is toegekend. Er is dan geen mogelijkheid meer binnen de Wsw. Verder stelt eiseres dat het opzegverbod op grond van artikel 7:670a, tweede lid, onder a, van het BW niet van toepassing is als de werknemer schriftelijk heeft ingestemd met de opzegging.
Het verschuldigd zijn van een transitievergoeding na ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid werd vaak als onrechtvaardig ervaren, omdat de werkgever voorafgaand daaraan (veelal) gedurende twee jaar het loon tijdens ziekte heeft betaald en kosten heeft gemaakt gericht op de re-integratie van de werknemer in zijn bedrijf of bij een andere werkgever. Om die reden gingen werkgevers veelal niet over tot beeindiging van de arbeidsovereenkomst en werd het dienstverband ‘slapend’ gehouden. Om hieraan een einde te maken heeft de wetgever daarom met de Wet van 11 juli 2018, houdende maatregelen met betrekking tot de transitievergoeding bij ontslag wegens bedrijfseconomische omstandigheden of langdurige arbeidsongeschiktheid (Stb. 2018, 234), in werking getreden op 1 april 2020 (Stb. 2019, 76) met artikel 7:673e van het BW voorzien in een compensatie van de door werkgever betaalde transitievergoeding. Deze wet werkt terug tot 1 juli 2015.
De werkgever kan niet opzeggen gedurende de tijd dat de werknemer ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte, tenzij de ongeschiktheid:
- voor zover hier relevant- als volgt:
a. na de periode, bedoeld in artikel 670, lid 1, onderdeel a en lid 11:
De leden 1 en 2 zijn van overeenkomstige toepassing, indien de werkgever op grond van artikel 673 een transitievergoeding verschuldigd zou zijn als de arbeidsovereenkomst die bij overeenkomst is beëindigd, door opzegging of door ontbinding zou zijn beëindigd.