ECLI:NL:RBOVE:2022:494

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 februari 2022
Publicatiedatum
21 februari 2022
Zaaknummer
84/077572-21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van een 19-jarige man voor het voorhanden hebben en opslaan van professioneel vuurwerk wegens onvoldoende bewijs

Op 21 februari 2022 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 19-jarige man, die werd beschuldigd van het voorhanden hebben en opslaan van professioneel vuurwerk. De rechtbank sprak de verdachte vrij, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de tenlastelegging te ondersteunen. De zaak kwam voort uit een onderzoek dat begon met twee pseudokopen van vuurwerk op 26 november 2020, waarbij de verdachte aanwezig was in de auto van medeverdachten. Tijdens deze pseudokopen werden aanzienlijke hoeveelheden professioneel vuurwerk verkocht aan een undercover politieagent. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat de verdachte niet betrokken was bij de verkoop van het vuurwerk.

De rechtbank concludeerde dat, hoewel de verdachte in de auto zat tijdens de pseudokopen, er geen bewijs was dat hij actief betrokken was bij de verkoop of het voorhanden hebben van het vuurwerk. De rechtbank oordeelde dat de aanwezigheid van de verdachte in de auto en het feit dat hij een honkbalknuppel bij zich had, niet voldoende waren om te concluderen dat hij medepleger was van de feiten. Ook in de tweede tenlastelegging, het voorhanden hebben en opslaan van vuurwerk in een schuur, was er onvoldoende bewijs dat de verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van het vuurwerk. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van beide tenlasteleggingen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer : 84/077572-21 (P)
Datum vonnis : 21 februari 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2002 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
7 februari 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. P.A. van der Vliet en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. S. Arts, advocaat in Breda, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:met een ander of alleen opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier
gebruik, voorhanden heeft gehad en/of ter beschikking heeft gesteld aan een ander;
feit 2:met een ander of alleen opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier
gebruik, heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
feit 1:
hij op of omstreeks 26 november 2020 te Zutphen en/of Brummen, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen,
al dan niet opzettelijk,
professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
- 105 stuks (te weten 45 stuks tijdens de eerste pseudokoop en/of 60 stuks tijdens de tweede pseudokoop) knalvuurwerk (Cobra 6 (trade name), Di Blasio Elio Fireworks, 006 C CE (REF), COV-rapportage 2020541060-B, p. 11), en/of
- 900 stuks (te weten 100 stuks tijdens de eerste pseudokoop en/of 800 stuks tijdens de tweede pseudokoop) knalvuurwerk (Tp2, Tropic Jurzy Jurek, COV-rapportage
2020541060-B p. 7),
althans een of meer stuks knalvuurwerk voorhanden heeft gehad en/of ter beschikking heeft gesteld aan een ander, te weten een pseudokoper van de Nationale politie;
feit 2:
hij op of omstreeks 26 november 2020 te Zutphen en/of Brummen en/of Eerbeek, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen,
al dan niet opzettelijk
professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
- 100 stuks knalvuurwerk (Tp2, Tropic Jurzy Jurek, COV-rapportage 2020541060-B p. 7), en/of
- 15 stuks knalvuurwerk (Cobra 6 (trade name), Di Blasio Elio Fireworks, 006 C CE (REF), COV-rapportage 2020541060-B, p. 11),
in een voertuig (in een rugzak met logo ‘The North Face’) op/aan de openbare weg te Zutphen en/of Brummen (zie proces-verbaal pagina 86), en/of
- 1540 stuks knalvuurwerk (Tp2, Tropic Jurzy Jurek, COV-rapportage 2020541060- p. 7), en/of
- 243 stuks knalvuurwerk (Cobra 6 (trade name), Di Blasio Elio Fireworks, 006 C CE (REF), COV-rapportage 2020541060- p. 11),
in een schuur op/aan/nabij de Gaspeldoorn 5 te Eerbeek,
althans een of meer stuks knalvuurwerk heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard en geëist dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Verdachte ontkent de ten laste gelegde feiten, terwijl zich in het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevindt om tot een bewezenverklaring te komen, aldus de raadsman.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
Uit het dossier en de behandeling ter terechtzitting is gebleken dat op 26 november 2020 twee keer professioneel vuurwerk, in totaal 105 stuks Cobra 6 en 900 stuks Tp2 (nitraten), is
verkocht aan een pseudokoper, zijnde een politieagent. De pseudokoper was omstreeks 20.00 uur op de afgesproken locatie. Medeverdachte [medeverdachte 1] stapte uit zijn Audi, deed de kofferbak van zijn auto open, haalde daar het bestelde vuurwerk uit, gaf dit aan de pseudokoper en nam het geld in ontvangst. De pseudokoper deed direct een tweede bestelling, die door medeverdachte [medeverdachte 1] omstreeks 20.45 uur op een andere locatie, maar op dezelfde wijze, werd afgeleverd. Na de tweede pseudokoop werden de inzittenden van de Audi, medeverdachte [medeverdachte 1] , maar ook verdachte en medeverdachte
[medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ), aangehouden. Verdachte had ten tijde van de aanhouding een honkbalknuppel tussen zijn benen. Medeverdachte [medeverdachte 1] had eveneens wapens bij zich, te weten een ploertendoder en boksbeugel. In de jaszak van medeverdachte [medeverdachte 2] zat een hamer. Daarnaast was in het portiervak van de bestuurder van de personenauto een steekwapen (mes) voorhanden.
Verdachte wordt verweten dat hij zich als medepleger schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben en ter beschikking stellen van voornoemd vuurwerk.
Verdachte heeft het ten laste gelegde ontkend. Weliswaar heeft hij toegegeven dat hij
tijdens de eerste en tweede pseudokoop als bijrijder in de Audi zat, maar naar eigen zeggen heeft hij niks te maken met het verkopen van vuurwerk. Verdachte heeft verklaard dat medeverdachte [medeverdachte 1] hen naar vrienden in Brummen reed en dat ze onderweg aan het chillen waren. Dat medeverdachte [medeverdachte 1] onderweg twee keer stopte, uit de auto stapte en met een onbekend persoon richting de kofferbak liep en de kofferbak opendeed, vond verdachte niet zo vreemd. Hij dacht dat het mogelijk een vriend van medeverdachte [medeverdachte 1] was. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat verdachte niks te maken had met de verkoop van het vuurwerk. Over de honkbalknuppel heeft verdachte verklaard dat ze door een auto voor en achter werden klemgereden, waarna iemand riep “op de achterbank ligt een knuppel, pak die!’’. Dat heeft verdachte toen gedaan.
Naar het oordeel van de rechtbank kan op grond van het vorenstaande niet meer worden vastgesteld dan dat verdachte op het moment van de pseudokopen in de auto zat en dat hij ten tijde van de aanhouding een honkbalknuppel tussen zijn benen had. Hoewel het opmerkelijk is te noemen dat verdachte en medeverdachten waren bewapend, en de gedachte kan opkomen dat dit bedoeld is om een zogenoemde rip deal te voorkomen en verdachte in dat geval moet hebben geweten van de criminele aard van de gedragingen, zonder zich daaraan te onttrekken, is deze omstandigheid in combinatie met de enkele aanwezigheid van verdachte in de auto ten tijde van de pseudokopen onvoldoende om van een voldoende significante of wezenlijke bijdrage in de zin van medeplegen te kunnen spreken. De rechtbank betrekt in haar oordeel dat bovendien niet is gebleken dat verdachte voorafgaand aan de pseudokopen een actieve bijdrage heeft geleverd, in die zin dat hij zich bijvoorbeeld bezighield met de bestellingen en/of de inkoop van vuurwerk. Ook is niet gebleken dat hij zou meedelen in de opbrengst van de verkoop.
Gelet hierop acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte als (mede)pleger betrokken is geweest bij de pseudokopen. Zij zal hem daarom van het onder
1 ten laste gelegde vrijspreken.
Feit 2
De rechtbank stelt op basis van het dossier en de behandeling ter terechtzitting vast dat op 26
november 2020 op de achterbank van de Audi een rugzak van medeverdachte [medeverdachte 2] lag met
daarin 100 nitraten en 15 stuks Cobra 6.
Op 26 november 2020 werden in een schuur naast de woning, waar verdachte ten tijde van het ten laste gelegde woonde met zijn moeder en medeverdachte, tevens broer, [medeverdachte 1] , 1540 stuks Tp2 en 243 stuks Cobra 6 aangetroffen. Medeverdachte [medeverdachte 1]
heeft verklaard dat deze nitraten en cobra’s van hem zijn.
Verdachte wordt verweten dat hij zich als medepleger schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben en opslaan van voornoemd vuurwerk.
Verdachte heeft het ten laste gelegde ontkend. Nu niet is gebleken dat verdachte
bekend was met de aanwezigheid van het vuurwerk in de rugzak en de schuur en ook niet is gebleken dat hij zich, gelet op wat onder 1 is overwogen, bezighield met de verkoop van vuurwerk zijn er naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende aanknopingspunten om van medeplegen te kunnen spreken.
Gelet hierop zal de rechtbank verdachte ook van het onder 2 ten laste gelegde vrijspreken.

5.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Berlo, voorzitter, mr. M. Melaard en mr. J. Wentink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.R. Mulder, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2022.
Buiten staat
Mr. Melaard is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.