ECLI:NL:RBOVE:2022:48

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
11 januari 2022
Publicatiedatum
13 januari 2022
Zaaknummer
9314815 \ CV EXPL 21-2873
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S.J.S. Groeneveld - Koekkoek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke vernietiging van overeenkomsten door schending van informatieplichten in telecommunicatiecontracten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 11 januari 2022 een eindvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen Ziggo B.V. en een consument. De procedure volgde op een tussenvonnis van 16 november 2021, waarin de kantonrechter partijen de gelegenheid gaf om zich uit te laten over een voorgenomen sanctie van 25% vermindering van de betalingsverplichting. Ziggo B.V. had een abonnementsovereenkomst met de consument, maar er waren geschillen over de informatie die Ziggo had verstrekt voorafgaand aan de overeenkomst. De kantonrechter oordeelde dat Ziggo niet had voldaan aan haar precontractuele en contractuele informatieplichten, zoals vastgelegd in de artikelen 6:230m en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek. Dit leidde tot de conclusie dat de betalingsverplichting van de consument met 25% moest worden verminderd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat Ziggo de consument niet adequaat had geïnformeerd over de duur van de overeenkomst en de opzeggingsvoorwaarden. Ondanks dat Ziggo had aangevoerd dat het een feit van algemene bekendheid was dat telecomproviders apparatuur in bruikleen verstrekken, oordeelde de kantonrechter dat het aan Ziggo was om dit duidelijk te maken aan de consument. De kantonrechter heeft de vordering van Ziggo tot vergoeding van de vervallen rente afgewezen, omdat Ziggo bij dagvaarding van een onjuist bedrag aan hoofdsom was uitgegaan. De kantonrechter heeft de consument veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 96,15, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten, en heeft het meer of anders gevorderde afgewezen.

Dit vonnis benadrukt het belang van transparante communicatie door aanbieders van telecommunicatiediensten en de noodzaak om consumenten adequaat te informeren over hun rechten en verplichtingen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 9314815 \ CV EXPL 21-2873
Vonnis van 11 januari 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ZIGGO B.V.,
gevestigd te Utrecht,
eisende partij, hierna te noemen Ziggo,
gemachtigde: LAVG Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 16 november 2021
- de reacties van partijen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In het tussenvonnis heeft de kantonrechter partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de voorgenomen gedeeltelijke vernietiging van de overeenkomst – vermindering van 25% van de abonnementsgelden ad € 24,76 – vanwege schending van de informatieplichten door Ziggo.
2.2.
Ziggo heeft bij akte haar stellingen nader toegelicht en daarbij stukken overgelegd. [gedaagde] heeft niet gereageerd op het voornemen van de kantonrechter, maar op de overige inhoud van het vonnis. Dat was niet de bedoeling (zie r.o. 4.9 van het tussenvonnis van 16 november 2021). Hierna zal – voor zover van belang – worden ingegaan op de nadere toelichting en stukken van Ziggo.
Bruikleen
2.3.
Partijen hebben naast de overeenkomsten tot de levering van vaste telecommunicatiediensten een bruikleenovereenkomst als bedoeld in artikel 7A:1777 BW gesloten. Deze overeenkomt ziet op de door Ziggo – om niet – aan [gedaagde] uitgeleende apparatuur. Ingevolge artikel 6:230m lid 1 onder a en artikel 6:230v lid 7 BW dient de handelaar de consument daarover te informeren. Ziggo heeft haar standpunt met betrekking tot de gesloten bruikleenovereenkomst nader onderbouwd met andere printscreens van haar website. Uit deze printscreens blijkt dat [gedaagde] vóór het sluiten van de overeenkomst is gewezen op de in bruikleen gegeven apparatuur. De kantonrechter komt daarom terug op het in het tussenvonnis voorlopig gegeven oordeel dat Ziggo precontractueel de informatieplicht als vermeld in artikel 6:230m lid 1 onder a BW heeft geschonden.
2.4.
Verder heeft Ziggo aangevoerd dat het een feit van algemene bekendheid is dat telecomproviders hun apparatuur in bruikleen verstrekken aan hun klanten. De kantonrechter deelt deze opvatting niet. Het is aan de handelaar om dit aan de consument duidelijk te maken en in de bevestigingsbrief daarop te wijzen. Uit de overgelegde bevestigingsbrieven is gebleken dat Ziggo dat heeft nagelaten. De kantonrechter blijft daarom bij haar eerder gegeven oordeel dat sprake is van een voldoende ernstige schending van artikel 6:230v lid 7 BW, omdat Ziggo contractueel de informatieplicht als vermeld in artikel 6:230m lid 1 onder a BW heeft geschonden.
Duur van de overeenkomst en opzeggingsvoorwaarden
2.5.
Ziggo heeft haar standpunt dat zij – voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomsten – [gedaagde] heeft gewezen op de duur van de overeenkomsten en de opzeggingsvoorwaarden, nader toegelicht en onderbouwd met printscreens van haar bestelproces. Op basis van deze stukken is het de kantonrechter gebleken dat Ziggo heeft voldaan aan de precontractuele informatieplicht van artikel 6:230m lid 1 onder o BW.
2.6.
Uit de overgelegde bevestigingsbrieven is tevens gebleken dat [gedaagde] is gewezen op de opzeggingsvoorwaarden. Uit de door Ziggo gegeven toelichting is echter niet gebleken dat zij in de contractuele fase [gedaagde] heeft gewezen op de duur van de overeenkomsten als vermeld in artikel 6:230m lid 1 onder o BW. In bijlage III van de in de dagvaarding gegeven toelichting is onder het kopje ‘contractduur’ vermeld dat het abonnement minimaal 1 jaar loopt. In de overgelegde bevestigingsbrieven is daarentegen onder het kopje ‘contracttermijn’ vermeld dat het abonnement maandelijks opzegbaar is. De contractduur is in deze brieven dus niet vermeld. De kantonrechter blijft daarom bij haar eerder gegeven oordeel dat Ziggo deze informatieplicht heeft geschonden.
Conclusie
2.7.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat sprake is van een schending van artikel 6:230v lid 7 BW, omdat Ziggo contractueel de informatieplichten als vermeld in artikel 6:230m lid 1 onder a en onder o BW heeft geschonden. Schending van deze essentiële informatieplichten levert naar het oordeel van de kantonrechter een voldoende ernstige schending op om over te gaan tot gedeeltelijke vernietiging van de overeenkomsten.
2.8.
Gedeeltelijke vernietiging van de overeenkomsten leidt er in dit geval toe dat de betalingsverplichting van [gedaagde] voor beide overeenkomsten met 25% wordt verminderd. Dit is ook in overeenstemming met de landelijke richtlijn Sanctiemodel essentiële informatieplichten (www.rechtspraak.nl/voor-advocaten-en-juristen/reglementen-procedures-en-formulieren/kanton). Dat betekent dat het verschuldigde totaalbedrag aan abonnementsgelden van € 24,76 met 25% verminderd wordt, zodat in dit geval een bedrag van € 18,57 wordt toegewezen.
2.9.
De gevorderde restwaarde van de mediabox ad € 37,58 zal worden toegewezen zoals reeds in het tussenvonnis is overwogen onder 4.8.
2.10.
De vordering tot vergoeding van de vervallen rente zal worden afgewezen, nu Ziggo bij dagvaarding van een onjuist bedrag aan hoofdsom is uitgegaan. Ziggo heeft hiermee over een te hoog bedrag aan hoofdsom vervallen rente berekend. De rente zal worden toegewezen als na te melden.
2.11.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten van € 40,00 zullen worden toegewezen nu [gedaagde] de hoofdsom niet (tijdig) heeft voldaan, terwijl Ziggo [gedaagde] hiervoor wel een correcte aanmaning heeft gestuurd.
Slotsom
2.12.
[gedaagde] moet dan ook de hoofdsom van € 56,15 (€ 18,57 (abonnementsgelden na sanctie) + € 37,58 (aan restwaarde mediabox)) betalen, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 23 juni 2021 tot de voldoening, alsmede € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten.
2.13.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de kant van Ziggo zijn:
- dagvaarding € 89,44
- griffierecht € 126,00
- salaris gemachtigde €
74,00(2 punten x tarief € 37,00)
Totaal € 389,44.
2.14.
De nakosten, waarvan Ziggo betaling vordert, zullen op de in het dictum weergegeven wijze worden begroot.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Ziggo te betalen een bedrag van € 96,15, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 56,15 vanaf 23 juni 2021 tot de dag der algehele voldoening;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Ziggo tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 389,44 wegens kosten van dagvaarding, griffierecht, salaris gemachtigde en € 18,50 wegens nakosten;
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J.S. Groeneveld - Koekkoek, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 11 januari 2022. (ST)