ECLI:NL:RBOVE:2022:476

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 februari 2022
Publicatiedatum
17 februari 2022
Zaaknummer
08.115271.20 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voorwaardelijke taakstraf voor medeplichtigheid aan drugshandel

De rechtbank Overijssel heeft op 17 februari 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 43-jarige man, die werd beschuldigd van medeplichtigheid aan de handel in harddrugs. De verdachte stelde zijn woning ter beschikking aan twee medeverdachten voor het verpakken van cocaïne en heroïne. De zaak kwam aan het licht na een politieonderzoek naar de drugshandel in Hardenberg, waarbij telefoongesprekken en sms-berichten werden afgeluisterd. De verdachte heeft tijdens de zitting verklaard dat hij wist dat er drugs in zijn woning werden gewogen en verpakt, maar ontkende dat hij zelf actief betrokken was bij de verkoop van drugs. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de primaire tenlastelegging, maar dat de verdachte wel medeplichtig was aan de drugshandel door zijn woning ter beschikking te stellen. De rechtbank legde een voorwaardelijke taakstraf van 40 uur op, met een proeftijd van twee jaar, en verklaarde de in beslag genomen weegschaal verbeurd. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verslaving aan harddrugs en de impact van het misdrijf op zijn leven.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.115271.20 (P)
Datum vonnis: 17 februari 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1978 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 3 februari 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. H.P.G. Sommers en van wat door verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan:
medeplegen van handelen in harddrugs tussen 10 augustus 2019 en 11 augustus 2019 te Hardenberg,
of dat hij aan deze handel medeplichtig was in de periode van 1 september 2018 tot en met 17 augustus 2019.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 10 augustus 2019 tot en met 11 augustus 2019 te Hardenberg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, (gebruikers)hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en/of (gebruikers)hoeveelheden van een materiaal bevattende heroïne,
zijnde (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2018 tot en met 17 augustus 2019 te Hardenberg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft/hebben bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad,
(gebruikers)hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en/of (gebruikers)hoeveelheden van een materiaal bevattende heroïne,
zijnde (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op één of meerdere tijdstippen op of omstreeks 11 augustus 2019 te Hardenberg, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door zijn woning aan de [adres 2] ter beschikking te stellen aan [medeverdachte 2] en/of een of meer andere personen voor het wegen en/of verpakken van voornoemd(e) middel(en).

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie heeft zich gebaseerd op de bekennende verklaring van verdachte en de tapgesprekken.
4.2
Het standpunt van verdachte
Verdachte heeft bekend dat anderen harddrugs hebben gewogen en verpakt in zijn huis en dat hij deze drugs ook wel eens heeft weggebracht.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen de navolgende feiten en omstandigheden vast.
Inleidend
Door de politie is onderzoek gedaan naar de handel in verdovende middelen door [medeverdachte 2] . Tijdens dat onderzoek kwam naar voren dat [medeverdachte 2] zich in de drugswereld voordeed als [alias] en dat hij gebruik maakte van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Vanaf 7 augustus 2019 zijn telefoongesprekken en sms-berichten van dit telefoonnummer opgenomen. Al snel bleek dat [medeverdachte 2] veelvuldig contact had met een beller met telefoonnummer [telefoonnummer 2] . Uit de tapinformatie is op te maken dat de beller onder begeleiding ergens in het centrum van Hardenberg woont en dat hij een vriendin heeft die [naam 1] heet. De jeugdagent met wie de informatie werd gedeeld, noemde de naam van [medeverdachte 1] . Ook herkende hij de stem van de beller als zijnde de stem van [medeverdachte 1] . Uit de opgenomen gesprekken is op te maken dat [medeverdachte 2] [medeverdachte 1] dagelijks aanstuurde om “spul” af te leveren aan een derde waarbij woorden gebruikt werden waarvan ambtshalve bekend is dat het gaat om cocaïne bij ‘wit’, ‘licht’ of ‘blauw’ en om heroïne bij ‘donker’, ‘bruin’ of ‘koffie’. Ook bleek dat [medeverdachte 2] veelvuldig contact had met een beller met telefoonnummer [telefoonnummer 3] . Uit een CIOT-bevraging bleek dat dit telefoonnummer geregistreerd stond op naam van [verdachte] , wonende aan de [adres 2] . Dit is gecombineerd met eerdere anonieme meldingen en meldingen van drugsgebruikers in Hardenberg dat er op het adres [adres 2] in drugs werd gehandeld.
Uit de opgenomen telefoongesprekken is op te maken dat dat [medeverdachte 2] regelmatig contact heeft met [verdachte] en dat [verdachte] regelmatig licht en donker bestelt bij [medeverdachte 2] . In de gesprekken werden woorden gebruikt waarvan ambtshalve bekend is dat het om harddrugs gaat waaronder cocaïne (term: wit of licht) en heroïne (term: donker, bruin of koffie). Verder werd er gesproken over het bewaren van een telefoon en geld van [medeverdachte 2] door [verdachte] , over wegen, een weegschaal en rekenmachine. [verdachte] stuurt in een sms aan [medeverdachte 2] “Kan je helpen met bezorgen en wat bijverdienen toch sws ff overleggen. Mvg”.
Verklaring verdachte
Verdachte heeft bekend dat hij een aantal keer drugs heeft weggebracht en dat anderen in zijn woning drugs afwogen en inpakten.
Vrijspraak primair tenlastegelegde
De rechtbank is van oordeel dat de inhoud van het strafdossier weliswaar aanwijzingen bevat dat verdachte drugs heeft bezorgd, maar die aanwijzingen leiden niet tot het vereiste wettig en overtuigend bewijs dat verdachte op 10 en/of 11 augustus 2019 deze handelingen heeft verricht. De rechtbank zal verdachte hierom vrijspreken van het primair ten laste gelegde.
Medeplichtig?
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of de handelingen die verdachte heeft verricht hem medeplichtig maken aan de drugshandel door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] .
Verdachte heeft verklaard dat zijn woning werd gebruikt om harddrugs te wegen en te verpakken. Dat wegen was volgens hem een jaar geleden begonnen. Daarbij werd door anderen gebruik gemaakt van een weegschaal. Niet alleen werd er door anderen gewogen, ook werden er pakketjes drugs in zijn woning klaargemaakt. Verdachte gebruikte in die periode harddrugs en kreeg soms iets extra’s als in zijn woning drugs werd gewogen en verpakt.
Verdachte heeft ook verklaard dat hij drugs kocht van [medeverdachte 2] . En dat [medeverdachte 2] bij hem kwam wegen en inpakken. Bovendien bracht verdachte weegschalen en drugs voor [medeverdachte 2] weg. Dat hij voor deze klussen werd ingezet, komt ook naar voren uit de tapgesprekken. Daarnaast heeft verdachte verklaard dat [medeverdachte 1] dealde voor [medeverdachte 2] . [medeverdachte 1] zou twee of drie keer in zijn woning zijn geweest. Dit heeft [medeverdachte 1] bevestigd.
Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte in de tenlastegelegde periode meermalen zijn woning ter beschikking heeft gesteld voor het verpakken en wegen van drugs. Ook stelt de rechtbank vast dat verdachte wist van de drugshandel van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] en dat het om harddrugs ging, hij zelf drugs heeft bezorgd en op verzoek de weegschaal uit zijn woning bracht naar [medeverdachte 2] . Daarmee acht de rechtbank het subsidiair ten laste gelegde bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
[medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] in de periode van 1 september 2018 tot en met 17 augustus 2019 te Hardenberg, tezamen en in vereniging,
telkens opzettelijk hebben verkocht en afgeleverd en verstrekt, (gebruikers)hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en (gebruikers)hoeveelheden van een materiaal bevattende heroïne, zijnde telkens middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op meerdere tijdstippen in de periode van 1 september 2018 tot en met 17 augustus 2019 te Hardenberg, opzettelijk gelegenheid heeft verschaft door zijn woning aan de [adres 2] ter beschikking te stellen aan [medeverdachte 2] en andere personen voor het wegen en verpakken van voornoemde middelen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder subsidiair meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 48 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en artikel 10 van de Opiumwet (Ow). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:
medeplichtigheid aan het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 60 uren.
7.2
Het standpunt van verdachte
Verdachte heeft verklaard bereid te zijn om een taakstraf uit te voeren.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder deze is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een strafbaar feit door zijn woning voor het wegen en verpakken van drugs ter beschikking te stellen aan [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . Het is algemeen bekend dat het gebruik van harddrugs een ernstige bedreiging vormt voor de volksgezondheid. Ook een aanmerkelijk deel van de criminaliteit vindt direct of indirect zijn oorsprong in de productie van, handel in en het gebruik van drugs. Verdachte heeft daaraan een bijdrage geleverd. De rechtbank rekent dit hem aan.
De rechtbank houdt rekening met het feit dat verdachte door het misdrijf zijn woning is kwijtgeraakt. Verdachte was destijds verslaafd aan harddrugs en zijn drugsleveranciers hebben gebruik gemaakt van zijn kwetsbare positie. De rechtbank heeft ook kennis genomen van de verschillende rapportages die over verdachte zijn opgemaakt. Daaruit komt naar voren dat hij zijn leven met behulp van zijn hulpverleningsnetwerk goed op orde heeft gebracht. Dit weegt in zijn voordeel.
De rechtbank houdt rekening met de overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM. De rechtbank zal hierom de op te leggen straf matigen, in die zin dat de op te leggen taakstraf in voorwaardelijke vorm zal worden opgelegd. De rechtbank geeft tevens toepassing aan artikel 63 Sr.
Alles afwegende acht de rechtbank het passend aan verdachte op te leggen een voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 40 uren met een proeftijd van twee jaren. Op de straf dient de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht in mindering te worden gebracht.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen weegschaal moet worden verbeurdverklaard, voor zover dit nog niet gebeurd is, omdat het een voorwerp betreft met behulp van welke het feit is begaan.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33 en 33a Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
subsidiair, het misdrijf:
medeplichtigheid aan het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het subsidiair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
40 (veertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
20 (twintig) dagen.
- bepaalt dat deze taakstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarenschuldig maakt aan een strafbaar feit;
- beveelt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor één dag doorgebracht in verzekering, twee uren aftrek plaatsvindt.
- verklaart, voor zover nodig, verbeurd het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: een weegschaal.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.P.K van Rosmalen, voorzitter, mr. J. de Ruiter en
mr. A.S. Metgod, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.E. Blauw en mr. M.R. Vis, griffiers, en is in het openbaar uitgesproken op 17 februari 2022.
Mrs. Van Rosmalen en Vis zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer 2019212510. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. het proces-verbaal van de terechtzitting van 3 februari 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:

(…) Ik werd door de politie van mijn bed gehaald. Ze hadden gevraagd of ze mochten binnenkomen. Er lagen oude weegschalen. Daar zat een beetje drugs op. (…) Het klopt dat ik gebruik maakte van het nummer [telefoonnummer 3] . (…) Het is wel eens gebeurd dat er mensen in mijn huis drugspakketjes hebben gemaakt. (…) Het is ook wel eens twee of drie keer gebeurd dat ik pakketjes voor [alias] heb rondgebracht. In die periode ben ik verkeerd bezig geweest. (…) Als ze pakketjes kwamen maken, kreeg ik minimale stukjes. (…) Ik rookte voor een paar euro. Het was geen afspraak. Ik kreeg soms wel, soms niet. (…)

2. het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 16 augustus 2019, p. 184, 185, 186, 187, 188, 195, 196, 197 en 199 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…) V: Wie is zij? A: [naam 2] en Wodka. V: Wat deden zij met die weegschaal? A: Hun hebben er bolletjes mee afgewogen. (…)
V: Maar hoe weet je dat ze dit zelf wegen? A: Omdat ze die weegschaal bij mij neerlegde en zeiden dat ze die gebruikt hadden om mee af te wegen. V: Wat wogen ze er mee af? A: Donker en licht. V: Heroine en cocaine? A: Volgens mij wel ja. (…)V: Hoe lang geleden is dit begonnen? A: Een jaartje. (…) A: Meestal verdeelden ze een klontje in boterhamzakjes. Met een vuurtje smelten ze het zakje weer aan elkaar. V: Hoeveel zakjes maakten ze dan? A: Tussen de vijf en de tien. (…) V: Jij wist dus wel dat er in jou woning drugs gewogen werd en klaargemaakt werd voor de verkoop? A: Ja, maar ik heb er nooit aan meegewerkt. (…) V: Ik laat je nu twee foto's zien en wil je vragen om te zeggen of je deze jongens kent. Deze foto'' worden als bijlage aan dit verhoor toegevoegd. A: Die met het bruine haar is [alias] . V: En die andere? A: [naam 3] . (…) V: Over [naam 2] heb jij gisteren verklaard dat hij wel in jouw woning kwam om drugs te wegen. Klopt dat? A: Ja, dat klopt dat is wel een paar keer gebeurd. (…) V: Wat is de relatie tussen [naam 2] en [alias] ? (…) A; Ik heb niet zelf gezien dat ze het kochten maar ze kwamen dan wel eens samen bij mij en hadden dan spul bij zich. Soms gingen ze dan ook wel bij mij wegen en inpakken (…) V: Wie is de persoon op deze foto? A: Dat is [naam 3] .
(Foto wordt als bijlage E bij de verklaring gevoegd) V: Die ken ik nog maar net. Ik denk een maandje. [alias] heeft een paar keer vast gezeten en toen is die [naam 3] voor hem verder gegaan. Deze [naam 3] die dealt voor [alias] (…) [naam 3] is denk ik twee of drie keer in mijn woning geweest. (…)
V: In een sms, gestuurd op 9 augustus 2019, onder sessienummer 411 stuur jij: "Kan je me helpen met bezorgen en wat bijverdienen toch sws ff overleggen. Mvg". Wat kan je hierover vertellen? A: Dat ik wat drugs krijg van hem en dat ik dan in ruil daarvoor iets voor drugs voor hem wegbreng zodat ik de drugs niet hoef te kopen.(…) V: In een gesprek op 10 augustus 2019, onder sessienummer 695, vraagt [alias] of je een rekenmachine kan komen brengen. Wat kan je hierover vertellen?
A: Met de rekenmachine wordt de weegschaal bedoel. (…)
3. het proces-verbaal van 14 oktober 2019, p. 227, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…) [verdachte] verklaarde de man op de foto, de verdachte [medeverdachte 1] , te kennen als [naam 3] . Bron:
Proces-verbaal van verhoor [verdachte] . (…)
4. het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 21 augustus 2019, p. 420 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…) V: Ik wil voordat we gaan beginnen jou eerst wat foto's laten zien om duidelijk te hebben over wie wij praten. Deze foto wie is de persoon op deze foto?
A: Dat is [alias] .
(Foto wordt als bijlage A bij de verklaring gevoegd) (…)
5. het proces-verbaal van 14 oktober 2019, p. 227, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

(…) [verdachte] verklaarde de man op de foto, de verdachte [medeverdachte 2] , te kennen als [alias] . (…)

6. het proces-verbaal van bevindingen van 14 oktober 2019, p. 257, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…) Vanaf 7 augustus 2019 tot 18 augustus 2019 heeft er een zogeheten telefoontap
gedraaid op het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . (…) Vanaf het moment dat de tap werd uitgeluisterd en uitgewerkt was duidelijk dat bijna alle tot stand komende sessies over drugsgerelateerde zaken gingen. (…) Samengevat bleek dat verdachte [medeverdachte 2] dagelijks bezig was met het aannemen van bestellingen. Hierbij werd veelal in codetaal gesproken; zoals wit en donker/koffie en bankoe. (…) De werkwijze was veelal dat verdachte [medeverdachte 2] de telefonische bestellingen aannam en afspraken maakte over waar de overdracht zou plaatsvinden. Vervolgens nam verdachte [medeverdachte 2] contact op met verdachte [medeverdachte 1] en gaf hem opdrachten. Aan hem gaf verdachte [medeverdachte 2] vervolgens door hoeveel en wat een afnemer wilde hebben en waar de ontmoeting zou plaatsvinden. (…) Tevens was duidelijk dat verdachte [medeverdachte 2] de leiding had; hij bepaalde wat [medeverdachte 1] zijn verdiensten waren voor het afleveren van de drugs bij derden. (…)
7. het proces-verbaal van bevindingen van 24 juli 2019, p. 27, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

(…) Zodoende heb ik ook ambtshalve contact met een drugsgebruiker in Dedemsvaart. Ik hoor van hem dat hij de drugs krijgt van een jongen die zich [alias] noemt. Deze jongen/ dealer deelt ook veel in Hardenberg. (…) Het nummer wat nu in gebruik is bij [alias] is: [telefoonnummer 1] . Ambtshalve weet ik dat [medeverdachte 2] , een drugsdealer in de omgeving van Hardenberg, zich [alias] noemt op het moment dat hij zich bezig houd met de drugshandel. (…)

8. een geschrift, te weten de uitwerking van een telefoongesprek d.d. 11 augustus 2019, 21:52:40 uur, tussen [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 3] , p. 301, voor zover inhoudende:

(…) [medeverdachte 2] vraagt wie er allemaal bij hem is. NNM zegt [naam 4] , [naam 3] en [naam 5] ze zijn even wat aan het drinken. [medeverdachte 2] zegt dat hij met een paar minuutjes bij hem is. NNM zegt moet je hier dan even zitten, wegen of zo. [medeverdachte 2] zegt dat hij alleen of komt timen even kijken hoe het met hen is. NNM zegt dat het goed is misschien kan hij nog wel wat doen. (…)