ECLI:NL:RBOVE:2022:465

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 januari 2022
Publicatiedatum
17 februari 2022
Zaaknummer
C/08/265140 / HA ZA 21-176
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eigendomsgeschil over een groenstrook en bevrijdende verjaring

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 18 januari 2022, staat de eigendom van een groenstrook centraal. De eisende partij, de Vereniging Het Heideveld en de daartoe behorende fondsen en eigendommen, stelt dat zij eigenaar is van het gehele perceel, inclusief de groenstrook. De gedaagde, wonende op een aangrenzend perceel, claimt echter dat hij door bevrijdende verjaring eigenaar is geworden van een deel van de groenstrook. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde sinds 2002 het bezit heeft van het hek en de groenstrook die van het hek tot aan zijn perceel loopt. De rechtbank oordeelt dat de gedaagde door bevrijdende verjaring eigenaar is geworden van dit deel van de groenstrook, omdat de Vereniging onvoldoende heeft aangetoond dat er in de afgelopen twintig jaar bezwaar is gemaakt tegen het bezit van de gedaagde.

De rechtbank wijst de vordering van de Vereniging af voor zover deze betrekking heeft op het deel van de groenstrook tussen het hek en de weg, omdat de gedaagde niet voldoende heeft onderbouwd dat hij ook ten aanzien van deze strook bezitsdaden heeft verricht. De rechtbank concludeert dat de Vereniging eigenaar blijft van het perceel, met uitzondering van het deel van de groenstrook dat aan de gedaagde toekomt. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak is openbaar gedaan door rechter M.A.M. Essed.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : C/08/265140 / HA ZA 21-176
PROCES-VERBAALvan de mondelinge uitspraak van 18 januari 2022 in de zaak van:
de vereniging
HET HEIDEVELD EN DE DAARTOE BEHORENDE FONDSEN EN EIGENDOMMEN IN DE BUURTSCHAP STEENWIJKERWOLD,
gevestigd te Steenwijkerwold,
eisende partij,
hierna te noemen de
Vereniging,
advocaat: mr. B.J. van Popta te Heerenveen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen
[gedaagde],
advocaat: mr. W.J. Aardema te Heerenveen.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 18 januari 2022.
Tegenwoordig:
- mr. M.A.M. Essed, rechter
- mr. M.J. Daggenvoorde, griffier
Na uitroeping van de zaak verschenen:
- [betrokkene 1] en [betrokkene 2] , die verklaren bestuurders van de Vereniging te zijn, bijgestaan door mr. Popta voornoemd,
- [gedaagde] , bijgestaan door mr. Aardema voornoemd.
De rechtbank stelt vast dat beide partijen zijn verschenen en gaat over tot de bij vonnis van 7 juli 2021 bevolen mondelinge behandeling.
Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de rechtbank ter zitting mondeling uitspraak gedaan.
De mondelinge uitspraak:

1.De gronden van de beslissing

1.1.
Insteek van deze procedure is wie eigenaar is van een strook grond, te weten een groenstrook die onderdeel is van een groter perceel dat kadastraal bekend is Steenwijkerwold, sectie B, nummer 2391. Deze groenstrook loopt langs de weg die tevens onderdeel is van dat perceel 2391. Op deze groenstrook staat een hek, dat de groenstrook als het ware in twee delen verdeelt: een deel dat loopt langs de weg, en een ander deel dat begint bij het hek en loopt in de richting van, en grenst aan, het perceel van [gedaagde] , kadastraal bekend sectie B nummer 1858.
1.2.
[gedaagde] stelt dat hij door verjaring eigenaar is geworden van de groenstrook; de Vereniging stelt dat dit niet zo is en dat zij de eigendom van het gehele perceel 2391, inclusief de hele groenstrook, heeft behouden.
1.3.
Gelet op hetgeen partijen op zitting naar voren hebben gebracht is de rechtbank van oordeel dat het geschil tussen partijen zich concentreert op de vraag of [gedaagde] door middel van bevrijdende verjaring eigenaar van de groenstrook, of een deel daarvan, is geworden.
1.4.
De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde] door bevrijdende verjaring de eigendom heeft verkregen van het deel van de groenstrook dat loopt vanaf zijn perceel (1858), tot aan en tot en met het hekwerk. De reden voor dit oordeel is dat De Vereniging onvoldoende gemotiveerd weersproken heeft gesteld dat in 1994 of 1995 een ijzeren hekwerk is geplaatst, dat er tot op heden staat. [gedaagde] heeft sinds 2002 tot op heden het bezit van het hek en van de groenstrook die van het hek tot aan zijn perceel loopt. Daarmee is [gedaagde] bezitter van dat hek en het aan de 1858-zijde gelegen stuk groenstrook, en dat bezit vloeit voort uit een toestand die op het moment dat de Vereniging in 2019 bezwaar hiertegen maakte, al meer dan twintig jaren had voortbestaan. Sinds in ieder geval 1995 had immers verwijdering van het hek gevorderd kunnen worden. Dat betekent dat [gedaagde] op grond van art. 3:314 lid 2 en 3:105 BW eigenaar van het hek en van de groenstrook vanaf het hek tot aan zijn perceel (1858) is geworden.
Het gedeelte van de groenstrook dat tussen het hek en de op perceel 2391 gelegen weg loopt – voor de goede orde: dus niet met inbegrip van het hek zelf – is echter geen eigendom van [gedaagde] geworden. Hij heeft onvoldoende onderbouwd dat hij ten aanzien van deze strook duidelijke bezitsdaden heeft verricht. Het door hem gestelde maaien van die strook grond, ook als dat met enige regelmaat gebeurde, is daarvoor in ieder geval onvoldoende.
1.5.
Voor zover de Vereniging zich nog op het standpunt heeft gesteld dat [gedaagde] in verband met het plaatsen van het hek en de daarmee verband houdende bevrijdende verjaring onrechtmatig tegenover haar heeft gehandeld, wordt die vordering afgewezen. Voor toewijzing van die vordering zou namelijk in ieder geval nodig zijn dat [gedaagde] daadwerkelijk wist dat de grond van de Vereniging was, en die desondanks zich heeft toegeëigend. Niet voldoende is dat [gedaagde] het had kunnen weten. Dat daadwerkelijk sprake is geweest van deze kwade trouw aan de zijde van [gedaagde] , is onvoldoende onderbouwd en wordt daarom dus ook niet aangenomen. De vordering strandt daarop.
1.6.
De conclusie is dat de Vereniging eigenaar is van perceel 2391, met uitzondering van de strook grond vanaf en inclusief het hekwerk, tot aan het perceel van [gedaagde] met nummer 1858. De verklaring voor recht van de Vereniging kan dus in zoverre worden toegewezen, dat zij eigenaar is van perceel 2391 voor zover dat betreft de weg, en de groenstrook vanaf de openbare weg tot aan het hekwerk. De overige vorderingen zullen worden afgewezen.
1.7.
Al met al hebben partijen beiden gedeeltelijk gelijk gekregen. De proceskosten zullen daarom worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij de eigen kosten draagt.

2.De beslissing

De rechtbank:
2.1.
verklaart voor recht dat de Vereniging eigenaar is van de strook grond kadastraal bekend Steenwijkerwold, sectie B nummer 2391, voor zover dat betreft de openbare weg en de groenstrook vanaf de openbare weg tot aan het hekwerk;
2.2.
wijst het meer of anders gevorderde af;
2.3.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze mondelinge uitspraak is gedaan door mr. M.A.M. Essed, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 18 januari 2022.
Waarvan proces-verbaal,
de rechter