ECLI:NL:RBOVE:2022:4122

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 juli 2022
Publicatiedatum
8 augustus 2023
Zaaknummer
08-073279-22, 08-069134-22, 08-051571-22, 08-237923-21 (ttz. gev.) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens diefstal, schuldheling en belediging van een ambtenaar

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Overijssel op 18 juli 2022 uitspraak gedaan in een meervoudige kamer. De verdachte is veroordeeld tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren en moet schadevergoedingen betalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte schuldig is aan meerdere feiten, waaronder diefstal, schuldheling en belediging van een ambtenaar in functie. De tenlastelegging omvatte verschillende diefstallen, waaronder het stelen van een tas, geldbedragen, laptops, videocamera's en een telefoon. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan deze feiten in de periode van maart 2021 tot en met september 2021, waarbij hij op brutale wijze openbare gebouwen binnenging en goederen wegnam. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de getuigen, alsook camerabeelden, in haar overwegingen meegenomen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de verdachte veroordeeld, ondanks de pleidooien van de verdediging voor vrijspraak op bepaalde punten. De rechtbank heeft ook de schadevergoedingen aan de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de schadeposten zijn onderbouwd en niet zijn betwist. De rechtbank heeft de ISD-maatregel opgelegd, gezien de recidive en de ernst van de feiten, en heeft de verdachte als strafbaar verklaard voor de bewezenverklaarde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08-073279-22, 08-069134-22, 08-051571-22, 08-237923-21 (ttz. gev.) (P)
Datum vonnis: 18 juli 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1988 in [geboorteplaats] (Somalië),
wonende aan [woonplaats],
nu verblijvende in de P.I. Ter Apel, HvB te Ter Apel.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
4 juli 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A. Stoop en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. R. Gijsen, advocaat in Maastricht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Parketnummer 08-073279-22
feiten 1 en 3:een tas met inhoud heeft gestolen;
feit 2:geldbedragen heeft gepind met door hem gestolen bankpassen;
Parketnummer 08-069134-22
feit 1:al dan niet samen met een ander het kantorencomplex [locatie 1], wederrechtelijk is binnengedrongen;
feit 2:zich heeft schuldig gemaakt aan opzet- danwel schuldheling van het rijbewijs van [slachtoffer 1];
Parketnummer 08-051571-22
feit 1:een (camera)lens en meerdere laptops heeft gestolen;
feit 2:twee videocamera’s heeft gestolen;
feit 3:een laptop heeft gestolen;
feit 4:een telefoon heeft gestolen bij de Mediamarkt;
feit 5:politieagent [verbalisant 1] heeft beledigd;
Parketnummer 08-237923-21:al dan niet samen met een ander heeft geprobeerd om een katalysator te stelen dan wel dat hij een auto heeft vernield.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
Parketnummer 08-073279-22
1.
hij op of omstreeks 16 maart 2022 te [locatie 2],
een tas (met inhoud, waaronder een portemonnee), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij, op een of meer tijdstippen, op of omstreeks 16 maart 2022 te [locatie 2],
een of meer geldbedragen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een of meer bankpas(sen) toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 2] door (telkens) voornoemde bankpas(sen) als betalingsmiddel te gebruiken, in elk geval (een) sleutel(s) tot het gebruik waarvan hij, verdachte niet gerechtigd was;
3.
hij op of omstreeks 22 maart 2022 te [locatie 2],
een tas (met inhoud, waaronder een portemonnee, oplader en/of contant geld), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 08-069134-22
1.
hij op of omstreeks 19 maart 2022 te [locatie 2]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
het besloten lokaal, een kantoor (nummer 5) in het kantorencomplex [locatie 1]
bij [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte en/of
zijn mededader(s), in gebruik
wederrechtelijk is binnengedrongen;
2.
hij op of omstreeks 19 maart 2022 te [locatie 2],
een rijbewijs op naam van [slachtoffer 1], althans een goed heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Parketnummer 08-051571-22
1.
hij op of omstreeks 3 juni 2021 te Arnhem een (camera-)lens en/of één of meerdere computer(s)/laptop(s) (merk Hp) , in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Provincie Gelderland, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op of omstreeks 10 juni 2021 te Arnhem twee, althans één of meerdere (video-)camera('s) (merk Sony), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Provincie Gelderland, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij op of omstreeks 8 september 2021 te Ede een laptop (merk Medion), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4.
hij op of omstreeks 25 september 2021 te Ede een telefoon (Samsung S20), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Mediamarkt Ede, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
5.
hij op of omstreeks 1 maart 2022 te [locatie 2] opzettelijk een ambtenaar, te weten [verbalisant 1], hoofdagent politie Eenheid Oost-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, in zijn/haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar de woorden toe te voegen: "Vieze stink turk", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
Parketnummer 08-237923-21
1.
hij op of omstreeks 3 september 2021 te [locatie 2]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een katalysator, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 3], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), een katalysator los gemaakt/gesneden en/of uit de auto getracht te verwijderden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 3 september 2021 te [locatie 2]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
opzettelijk en wederrechtelijk een auto (kenteken: [kenteken]), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 3], in elk geval aan een ander toebehoorde(n)
heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het primair en subsidiair ten laste gelegde onder parketnummer 08-237923-21 dient te worden vrijgesproken. Alle overige ten laste gelegde feiten kunnen wettig en overtuigend worden bewezen, aldus de officier van justitie.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de 3 ten laste gelegde feiten onder parketnummer 08-073279-22 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Voor wat betreft het ten laste gelegde onder parketnummer 08-069134-22 heeft de raadsman gesteld dat hij zich ten aanzien van feit 1 eveneens refereert aan het oordeel van de rechtbank en ten aanzien van feit 2 heeft hij vrijspraak bepleit. Daartoe heeft hij aangevoerd dat verdachte niet wist dat het rijbewijs in zijn tas zat. Verdachte overnachtte bovendien op meerdere plekken waar ook andere mensen sliepen die toegang hadden tot zijn tas. Daarom kan niet worden bewezen dat verdachte had moeten weten dat het rijbewijs in zijn tas van misdrijf afkomstig was.
Ten aanzien van de ten laste gelegde feiten onder parketnummer 08-051571-22 heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de ambtshalve herkenningen met betrekking tot de feiten 1 tot en met 4 – kort samengevat – kritisch moeten worden bekeken, omdat op sommige beelden gezichtsherkenning heel moeilijk mogelijk is. De raadsman heeft vrijspraak bepleit van deze feiten. Voor wat betreft feit 5 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Tot slot heeft de raadsman met betrekking tot het ten laste gelegde onder parketnummer 08-237923-21 vrijspraak bepleit in verband met onvoldoende wettig en overtuigend bewijs.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Het ten laste gelegde onder parketnummer 08-073279-22
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen. [1]
1. het proces-verbaal van de terechtzitting van 4 juli 2022, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte, als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv;
2. het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3], pagina’s 16 en 17;
3. het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2], pagina’s 23 en 24;
4. het proces-verbaal van bevindingen camerabeelden, pagina 21;
5. het proces-verbaal van bevindingen camerabeelden, pagina 34;
6. het proces-verbaal van bevindingen camerabeelden, pagina 38.
4.3.2
Het ten laste gelegde onder parketnummer 08-069134-22
Feiten 1 en 2
De rechtbank stelt op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen de navolgende feiten en omstandigheden vast.
Op 19 maart 2022 werd verdachte aangehouden in een bedrijfspand, gevestigd aan de [locatie 1]. Verdachte is door een kapot raam het pand binnen gegaan. In de tas van verdachte, die hij bij zich had toen hij in het pand werd aangehouden, werd ook een rijbewijs op naam van [slachtoffer 1] aangetroffen.
Verdachte heeft verklaard dat hij dronken was en dat hij een plek zocht om te slapen. Over het in zijn tas aangetroffen rijbewijs heeft verdachte verklaard dat hij daar niets van weet en niet weet hoe dat in zijn tas terecht is gekomen.
Conclusies
Gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor aan feiten en omstandigheden heeft vastgesteld, is de rechtbank van oordeel dat feit 1 wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte dit samen met een ander heeft gedaan, en spreekt verdachte dan ook vrij van het medeplegen.
Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde overweegt de rechtbank dat het rijbewijs is aangetroffen in de tas van verdachte waarin hij ook allerlei persoonlijke spullen bewaarde. Ter zitting heeft verdachte ook verklaard dat hij die tas diezelfde middag nog heeft gebruikt. Het rijbewijs is gevonden tussen de persoonlijke spullen van verdachte. De rechtbank is daarom van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte wel moet hebben geweten dat het rijbewijs in zijn tas zat. Nu het rijbewijs niet van verdachte zelf was, had hij op zijn minst redelijkerwijs moeten vermoeden dat het rijbewijs van misdrijf afkomstig was.
4.3.3
Het ten laste gelegde onder parketnummer 08-051571-22
Feiten 1 en 2
De rechtbank stelt op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen de navolgende feiten en omstandigheden vast.
Bij het bekijken van de camerabeelden van de Provincie Gelderland, gevestigd aan de Markt 11 in Arnhem, is gebleken dat er op 3 juni 2021 tussen 17:05 uur en 17:15 uur een onbekende man in het pand aanwezig was. De man is het pand binnengekomen via de hoofdingang en heeft het pand verlaten via de nooduitgang. De man gedroeg zich opvallend in het vergadercentrum, ter hoogte van vergaderruimte J. Op de beelden is te zien dat de man diverse malen het vergadercentrum in- en uitloopt. Ook liep de man een paar keer richting de studio, die naast het vergadercentrum ligt. De man had een gele plastic draagtas bij zich met de opdruk van "De Bijenkorf" en later had hij ook een witte, vermoedelijk stoffen, schoudertas vast. Wanneer de man het Provinciehuis verlaat is te zien dat hij de witte schoudertas bij zich draagt en daarin zitten donkere vierkante voorwerpen. Aan het einde van diezelfde dag heeft een medewerker in het vergadercentrum eenzelfde gele plastic draagtas aangetroffen. In deze tas zat een opnamecamera van het merk Sigma. De bij deze camera behorende lens werd niet aangetroffen.
Op 14 juni 2021 is door een medewerker van het Provinciehuis geconstateerd dat er uit de studio twee laptops van het merk HP ontbraken.
Op de camerabeelden is ook te zien dat er op 10 juni 2021 om 14:03 uur een onbekende man het pand via de hoofdingang binnenliep. Op de beelden is te zien dat de man op die dag op de zuid-galerij loopt en twee videocamera’s van het merk Sony van het statief demonteert en ermee wegloopt. De man heeft een rugtas bij zich en het is duidelijk te zien dat hij de camera’s in zijn rugtas stopt. Ook is te zien dat de man diverse kamers in- en uitloopt en zoekend om zich heen kijkt. Om 14:45 loopt de man het pand uit.
De man die op 3 juni 2021 en 10 juni 2021 op de camerabeelden is gezien, wordt later door een tweetal verbalisanten herkend als één en dezelfde man, te weten verdachte.
Verdachte heeft ontkend de diefstallen te hebben gepleegd en heeft verklaard zichzelf niet te herkennen op de camerabeelden.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank komt op basis van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen tot de conclusie dat verdachte wel de persoon is geweest die op 3 juni 2021 een cameralens en twee laptops en op 10 juni 2021 twee videocamera’s heeft weggenomen uit het Provinciehuis van de Provincie Gelderland. De rechtbank overweegt daarbij – gelet op het door de raadsman gevoerde verweer met betrekking tot de ambtshalve herkenningen – als volgt.
Op basis van de camerabeelden van het Provinciehuis kunnen duidelijke persoonskenmerken worden onderscheiden. Hoewel op de camerabeelden niet altijd het gezicht van verdachte even duidelijk te zien is, zijn de kleding, het postuur, de motoriek en de grovere gelaatstrekken wel duidelijk te zien. De verbalisanten die verdachte hebben herkend op de camerabeelden, omschrijven duidelijk op basis van welke kenmerken zij verdachte herkennen. Zij hebben zelf recent met verdachte te maken gehad, waardoor zij verdachte kunnen herkennen. De rechtbank zal de door verbalisanten gedane ambtshalve herkenningen dan ook bezigen voor het bewijs.
De rechtbank acht het onder 1 en 2 ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Feit 3
De rechtbank stelt op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen de navolgende feiten en omstandigheden vast.
Op 8 september 2021 was aangever aan het werk in de bibliotheek in het gebouw van Cultura in Ede. Hij zat op de bovenste verdieping en had daar zijn laptop op een bureau staan. Op enig moment ging aangever naar beneden om brood te halen. Toen hij ongeveer vijf minuten later weer bij zijn werkplek kwam, was zijn laptop weg. Op camerabeelden van Cultura is te zien dat een man met een zwarte sporttas binnenkomt. De man loopt eerst langs de werkplekken op de bovenste verdieping. Daarna loopt hij weer terug naar de werkplekken. Bij de werkplekken kijkt hij een paar keer om zich heen en dan bukt hij, waardoor hij deels uit het zicht verdwijnt. Te zien is dat hij handelingen verricht en even later heeft hij een voorwerp, waarvan de vorm sterk lijkt op die van een laptop, in zijn handen. Dan loopt hij in een rechte lijn weer naar de uitgang.
De man op de camerabeelden wordt later door een tweetal verbalisanten herkend als verdachte.
Verdachte heeft ontkend de diefstal te hebben gepleegd en heeft verklaard zichzelf niet te herkennen op de camerabeelden.
Conclusie
De rechtbank komt op basis van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen tot de conclusie dat verdachte de persoon is geweest die de laptop uit de bibliotheek heeft weggenomen.
Ten aanzien van de door de raadsman bepleite onbetrouwbaarheid van de ambtshalve herkenningen verwijst de rechtbank naar wat zij hiervoor onder
‘feiten 1 en 2’hierover heeft overwogen. De rechtbank wijst ook hier naar de duidelijke camerabeelden en de herkenningen op specifieke punten door meerdere verbalisanten. Bovendien hebben ook deze verbalisanten eerder met verdachte te maken gehad, waardoor zij verdachte kunnen herkennen.
Feit 4
De rechtbank stelt op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen de navolgende feiten en omstandigheden vast.
Op camerabeelden is te zien dat een man met een gele jumbotas in zijn hand op 25 september 2021, in het pad ‘telecom’ bij de Mediamarkt in Ede een product bij de telefoons uit de schappen pakt. Vervolgens is te zien dat de man wegloopt met het product. Nadat hij even buiten beeld is geweest, heeft hij de telefoon niet meer in zijn handen. Even later is te zien dat de man de winkel uitloopt terwijl hij een gele jumbotas boven zijn hoofd – en eveneens boven de detectiepoortjes – vasthoudt. Op de plaats waar de man liep is het product niet aangetroffen. Uit de voorraadadministratie is gebleken dat er een smartphone van het merk Samsung mist. De man op de camerabeelden wordt later door een tweetal verbalisanten herkend als verdachte.
Verdachte heeft ontkend de diefstal te hebben gepleegd en heeft verklaard zichzelf niet te herkennen op de camerabeelden.
Conclusie
Gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor reeds heeft overwogen omtrent de ambtshalve herkenningen van verdachte en de feiten en omstandigheden die zij heeft vastgesteld, is de rechtbank van oordeel dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Ook de verbalisanten die verdachte hebben herkend in de camerabeelden met betrekking tot dit feit hebben eerder met verdachte te maken gehad.
Feit 5
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv, zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen. [2]
1. het proces-verbaal van de terechtzitting van 4 juli 2022, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte, als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv;
2. het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] van 1 maart 2022, pagina 105.
4.3.4
Het ten laste gelegde onder parketnummer 08-237923-21
De rechtbank acht – overeenkomstig de standpunten van de officier van justitie en de raadsman – niet bewezen wat aan verdachte primair en subsidiair is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen en de hiervoor opgesomde bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Parketnummer 08-073279-22
1.
hij op 16 maart 2022 te [locatie 2], een tas (met inhoud, waaronder een portemonnee), die aan [slachtoffer 2] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op 16 maart 2022 te [locatie 2], geldbedragen, die aan [slachtoffer 2] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten bankpassen toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 2] door telkens voornoemde bankpassen als betalingsmiddel te gebruiken, tot het gebruik waarvan hij, verdachte niet gerechtigd was;
3.
hij op 22 maart 2022 te [locatie 2], een tas (met inhoud, waaronder een portemonnee, oplader en/of contant geld), die aan [slachtoffer 3] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 08-069134-22
1.
hij op 19 maart 2022 te [locatie 2] het besloten lokaal, een kantoor (nummer 5) in het kantorencomplex [locatie 1] bij [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2], wederrechtelijk is binnengedrongen;
2.
hij op 19 maart 2022 te [locatie 2], een rijbewijs op naam van [slachtoffer 1] voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Parketnummer 08-051571-22
1.
hij op 3 juni 2021 te Arnhem een cameralens en meerdere laptops (merk Hp), die aan Provincie Gelderland toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op 10 juni 2021 te Arnhem twee video-camera's (merk Sony), die aan Provincie Gelderland toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij op 8 september 2021 te Ede een laptop (merk Medion), die aan [slachtoffer 4] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4.
hij op 25 september 2021 te Ede een telefoon (Samsung S20), die aan Mediamarkt Ede, toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
5.
hij op 1 maart 2022 te [locatie 2] opzettelijk een ambtenaar, te weten [verbalisant 1], hoofdagent politie Eenheid Oost-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, in zijn/haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar de woorden toe te voegen: "Vieze stink turk".
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 138, 266, 310, 311 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 08-073279-22
feit 1 en feit 3
telkens het misdrijf: diefstal;
feit 2
het misdrijf: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels;
Parketnummer 08-069134-22
feit 1
het misdrijf: in het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
feit 2
het misdrijf: schuldheling;
Parketnummer 08-051571-22
feiten 1, 2, 3 en 4
telkens het misdrijf: diefstal;
feit 5
het misdrijf: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte met toepassing van artikel 38m, vijfde lid Sr zal worden veroordeeld tot de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren. De officier van justitie heeft gesteld dat er voldoende informatie over de persoon van verdachte beschikbaar is om tot een afdoening te kunnen komen.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit geen ISD-maatregel aan verdachte op te leggen, omdat het recidiverisico daardoor niet zal worden teruggebracht. Verdachte heeft geen verblijfsstatus en daarom zal er in het ISD traject niets aan re-integratie worden gedaan. Alleen het strafdoel ‘beveiligen van de maatschappij’ zal met een ISD-maatregel worden gediend en dat kan even zo goed met een gevangenisstraf worden bereikt.
Als wel een ISD-maatregel zal worden opgelegd, verzoekt de raadsman om aanhouding van de zaak teneinde een persoonlijkheidsonderzoek te gelasten, zodat een duidelijk beeld kan worden verkregen van de problematiek bij verdachte en het ISD-traject daar goed op kan worden ingericht.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich in korte tijd schuldig gemaakt aan acht vermogensdelicten, te weten aan zeven diefstallen en een schuldheling. Verdachte ging daarbij telkens op zeer brutale wijze te werk, door op klaarlichte dag openbare gebouwen te betreden en daar weg te nemen wat hij tegenkwam. Ook heeft hij lokaalvredebreuk gepleegd. Feiten als deze veroorzaken gevoelens van onrust en onveiligheid bij de slachtoffers en ook in bredere zin in de samenleving. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij zich kennelijk alleen heeft laten leiden door de zucht naar financieel gewin en zich niets gelegen heeft laten liggen aan de gevoelens van angst en onveiligheid die hij anderen laat ervaren. Bij zijn aanhouding op 1 maart 2022 heeft verdachte zich daarnaast nog schuldig gemaakt aan belediging van een politieagent.
Uit de justitiële documentatie van 2 juli 2022 blijkt dat verdachte zich al jarenlang schuldig maakt aan met name vermogensdelicten. Verdachte is in de vijf jaar voorafgaand aan de thans door hem gepleegde feiten veelvuldig (tenminste driemaal) ter zake van misdrijven onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf veroordeeld. De betreffende vonnissen zijn onherroepelijk. De bewezenverklaarde feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen. De rechtbank stelt vast dat de tot op heden aan verdachte opgelegde straffen er niet toe hebben geleid dat het criminele gedrag van verdachte is beëindigd.
De rechtbank heeft voor wat betreft de persoon van verdachte verder kennis genomen van het advies van Reclassering Nederland van 21 juni 2022. Hieruit komt naar voren dat verdachte waarschijnlijk al vanaf zijn kindertijd in beeld is van allerlei instanties en dat er een vermoeden van ernstige pedagogische verwaarlozing is. Diverse malen komt naar voren dat sprake zou zijn van een verstandelijke beperking. Het I.Q. van verdachte is niet vastgesteld. Verdachte wordt omschreven als een "vroege starter" (de groep reclasseringscliënten met de meest ongunstige vooruitzichten). Hoewel verdachte formeel gezien genoeg kansen zijn geboden, is het de vraag of hij in staat was de consequenties van zijn handelen te overzien. Om die vraag te beantwoorden zal waarschijnlijk pro Justitia onderzoek nodig zijn. Door het ontbreken van een verblijfsvergunning bestaat er feitelijk een uitzichtloze situatie. Verdachte heeft geen mogelijkheid om in huisvesting, inkomen en dagbesteding te voorzien, terwijl de kansen op uitzetting naar Somalië miniem lijken. Bij een ongewijzigde situatie zal het recidiverisico niet te verminderen zijn. Een eenduidig advies over het opleggen van een ISD-maatregel kan door het ontbreken van cruciale informatie niet verantwoord worden gegeven. De reclassering stelt dat een ISD-maatregel of een onvoorwaardelijke gevangenisstraf vanuit reclasseringsoogpunt inwisselbaar zijn, omdat beide strafmodaliteiten niet zullen leiden tot vermindering van het recidiverisico.
De rechtbank onderschrijft de conclusie van de reclassering dat de problematiek van verdachte maakt dat hij hulp, begeleiding en behandeling nodig heeft en dat oplegging van de ISD-maatregel daarom is aangewezen. Verdachte heeft zelf ter zitting ook verklaard dat hij veel heeft aan de gesprekken die hij nu in de P.I. voert met een psycholoog. Aan de vereisten voor het opleggen van de ISD-maatregel, zoals gesteld in artikel 38m Sr, is voldaan. De ISD-maatregel is een ultimum remedium, maar de hardnekkigheid waarmee verdachte tot nu toe de hem geboden hulp weigert, volhardt in zijn criminele gedrag en de maatschappelijke schade en overlast die hij daarmee veroorzaakt, rechtvaardigen de oplegging van deze maatregel. De rechtbank stelt vast dat verdachte in het verleden voldoende kansen heeft gehad zijn leven ten goede te keren, maar dat hij daarin niet is geslaagd. De veiligheid van personen of goederen vereist het opleggen van de maatregel. De rechtbank onderkent de lastige situatie waarin verdachte zit vanwege het ontbreken van een verblijfsvergunning, maar zij overweegt dat het maatschappelijke belang niet op een andere wijze in voldoende mate kan worden beschermd.
Ter beveiliging van de maatschappij voor verdachte is de oplegging van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel geboden. Om het bereiken van de doelen die met oplegging van de ISD-maatregel worden nagestreefd, waaronder het werken aan een oplossing voor de problematiek verdachte, zoveel mogelijk kans van slagen te geven, is het van groot belang dat voldoende tijd wordt genomen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen. De rechtbank zal daarom ten aanzien van de bewezen verklaarde feiten aan verdachte de ISD-maatregel opleggen voor de maximale termijn van twee jaren. Gelet op het doel van de maatregel en de persoon van de verdachte, ziet de rechtbank geen aanleiding het voorarrest in mindering te brengen op de duur van de maatregel.
Wat betreft de onder parketnummer 08-069134-22 onder 1 en parketnummer 08-051571-22 onder 5 bewezen verklaarde feiten, waarvoor het opleggen van de ISD-maatregel niet mogelijk is, zal de rechtbank bepalen dat aan verdachte met toepassing van artikel 9a Sr geen straf of maatregel wordt opgelegd.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
[slachtoffer 2]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. Zij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 346,17, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- Identiteitskaart spoed € 120,10;
- pasjeshouder executieverkoop € 4,99;
- pasfoto’s Ringfoto Hekkert € 14,--;
- pinkosten privérekening € 98,80;
- pinkosten zakelijk € 97,18;
[slachtoffer 4]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. Hij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 699,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de post “Laptop Erazer P6661” ten bedrage van € 699,--. Daarnaast vordert hij vergoeding van proceskosten, zijnde de reiskosten om ter zitting aanwezig te zijn, ten bedrage van € 36,--.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van beide vorderingen op het standpunt gesteld dat deze (deels) kunnen worden toegewezen. De rechtbank dient daarbij gebruik te maken van haar schattingsbevoegdheid, gelet op de afschrijvingen op de weggenomen goederen.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de vordering van [slachtoffer 2]. Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 4] heeft de raadsman gesteld dat het gevorderde bedrag dient te worden gematigd tot € 100,--, gelet op de ouderdom van de laptop.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
8.4.1
De vordering van [slachtoffer 2]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 346,17, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan, te weten 16 maart 2022.
8.4.2
De vordering van [slachtoffer 4]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadepost betreft de aankoopwaarde van de gestolen laptop, welke aangever in september 2017 heeft gekocht. Nu de laptop op het moment dat hij gestolen werd vier jaren oud was, zal de rechtbank uitgaan van de waarde van de laptop op het moment van de diefstal. De rechtbank zal daarbij gebruik maken van haar bevoegdheid om de omvang van de schade te schatten en zij stelt de omvang van de schade naar redelijkheid en billijkheid vast op € 100,--. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom voor een deel van € 599,-- van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
De opgevoerde proceskosten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en de rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 36,--.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met in totaal 8 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 38m, 38n en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde onder parketnummer 08-237923-21 heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde onder de feiten 1 tot en met 3 onder parketnummer 08-073279-22, feiten 1 en 2 onder parketnummer 08-069134-22 en de feiten 1 tot en met 5 onder parketnummer 08-051571-22 heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Parketnummer 08-073279-22
feit 1 en feit 3
telkens het misdrijf:diefstal;
feit 2
het misdrijf:diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels;
Parketnummer 08-069134-22
feit 1
het misdrijf:in het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
feit 2
het misdrijf:schuldheling;
Parketnummer 08-051571-22
feiten 1, 2, 3 en 4
telkens het misdrijf:diefstal;
feit 5
het misdrijf:eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor de bewezen verklaarde feiten 1 tot en met 3 onder parketnummer 08-073279-22, feiten 1 en 2 onder parketnummer 08-069134-22 en de feiten 1 tot en met 5 onder parketnummer 08-051571-22;
maatregel
Ter zake van de feiten 1 tot en met 3 onder parketnummer 08-073279-22, feit 2 onder parketnummer 08-069134-22 en de feiten 1 tot en met 4 onder parketnummer 08-051571-22:
- legt aan verdachte op de maatregel tot
plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders, voor de duur van
twee jaren;
straf
- bepaalt dat aan verdachte voor de overige bewezenverklaarde feiten geen straf of maatregel wordt opgelegd;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2]toe tot een bedrag van
€ 346,17(bestaande uit materiële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] (feiten 1 en 2 onder parketnummer 08-073279-22): van een bedrag van € 346,17 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 maart 2022);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten 1 en 2 onder parketnummer 08-073279-22, tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 346,17, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 maart 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 6 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 4]toe tot een bedrag van
€ 100,--(bestaande uit materiële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] (feit 3 onder parketnummer 08-051571-22): van een bedrag van € 100,-- (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 september 2021);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 36,--, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit 3 onder parketnummer 08-051571-22, tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 100,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 september 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 2 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 4], voor een deel van € 599,-- niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Meijer, voorzitter, mr. M.W. Eshuis en
mr. K.A. Schönbeck, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.J. Seuters, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2022.
Buiten staat
Mr. Meijer is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Ten aanzien van parketnummer 08-051571-22
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, basisteam Ede, met nummer PL0600-2022009560. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feiten 1 en 2
1.
Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 1] van 17 juni 2021, pagina’s 34 en 35, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Op de camerabeelden van 10 juni 2021 heeft men gezien dat er op die dag, om 14.03uur, een onbekende man ons pand via de hoofdingang had betreden en om 14.45 uur heeft hij het pand weer verlaten via de nooduitgang bij de begane grond west, zijde Sabelspoort. Op beeld is te zien dat die man op genoemde dag en tijd op de zuid galerij loopt en twee videocamera’s, van het merk Sony, van het statief demonteert en er mee wegloopt. Ook is te zien dat hij er mee het pand uitloopt. Ook zag ik dat die man diverse kamers in en uitloopt en zoekend om zich heen kijkt.
2.
Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 1] van 17 juni 2021, pagina’s 14 en 15, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Ik zag op de beelden dat er op donderdag 3 juni 2021, tussen 17.05 en 17.15 een onbekende man zich opvallend gedroeg in het vergadercentrum. Ook zag ik dat de man een paar keer richting de studio liep. Ik zag dat de man een gele plastic draagtas bij zich had met de opdruk van “De Bijenkorf”. Die dag heeft een medewerker het vergadercentrum opgeruimd en trof toen genoemde gele plastic draagtas aan. In deze tas zat een opnamecamera van het merk Sigma. Bij deze camera zat een bijbehorende lens en deze is op die dag vanuit de studio weggenomen.
Op 14 juni 2021 ontdekte een medewerker dat er vanuit genoemde studio twee laptops van het merk HP ontbraken.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] van 1 oktober 2021, pagina’s 18 en 19, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisant:
Ik zou persoon 1 als volgt omschrijven:
-ongeveer 1.70 groot;
-donkere huidskleur;
-zwart, krullend haar,
-normaal postuur;
-grijze broek met aan de zijkant een wit-rood-witte streep;
-camouflage T-shirt;
-zwarte sportschoenen;
-lichtblauw mondkapje met witte randen en elastiek;
-zonnebril in rechterhand.
Ik zag dat persoon 1 de witte, vermoedelijk stoffen, schoudertas over zijn rechterschouder had hangen. Ik zag dat er donkere vierkante voorwerpen in de tas zaten.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] van 10 januari 2022, pagina’s 37 en 38, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisant:
Ik zag dat er op de camerabeelden een manspersoon, nader te noemen de verdachte,
lopen met het volgende signalement:
-ongeveer 1.75 groot;
-donkere huidskleur;
-kort zwart, krullend haar,
-normaal slank postuur;
-Blauwe korte broek;
-licht (grijs) T-shirt;
-Witte sportschoenen;
-lichtblauw mondkapje met witte randen en elastiek;
-zwarte zonnebril;
-Zwarte stoffen stevige rugzak.
Ik verbalisant, zag dat de verdachte op deze camerabeelden dezelfde persoon was als op
de camerabeelden gemaakt in de prosessen 2021276610 en 2021248262. Ik herken deze
persoon aan zijn lichaamslengte, postuur, huidskleur, opvallend grote voorhoofd en zijn gezicht is op alle camerabeelden haarscherp in beeld.
2.22
uur verdachte loopt linksboven naar iets toe en pakt dit op ooghoogte en stopt dat in zijn rugzak. Er is duidelijk te zien dat er een op een camera’s gelijkend voorwerpen in de rugzak gedaan word.
6.46
seconde verdachte pakt een stoel en gaat er op staan links boven in beeld waar
hij ook het 1e goed in zijn tas had gedaan. Op 07.09 uur loopt hij met een duidelijk zichtbare zwarte camera in zijn handen weer richting zijn tas. Verdachte pakt zijn tas op gooit deze over zijn rechter schouder en houdt de camera in zijn linkerhand vast en loopt het beeld uit.
Verdachte komt met duidelijk zichtbare camera in zijn linker hand voorbij rennen.
5.
Het proces-verbaal van herkenning persoon door opsporingsambtenaar van verbalisant [verbalisant 5] van 29 juni 2021, pagina 26, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisant:
De persoon en haardracht, kleding op foto 1 herken ik als:
(Achter)naam : [verdachte]
Ik ken hem vanuit mijn werkzaamheden als politie.
6.
Het proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar van [verbalisant 6] van 7 juli 2021, pagina 51, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisant:
De persoon op foto 2 herken ik als:
Achternaam : [verdachte]
Ik ken hem vanuit mijn werkzaamheden als politie.
Feit 3
1.
Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 4] van 10 september 2021, pagina 68, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Op 8 september 2021 was ik aan het werk op de bovenste verdieping bij Cultura aan de
Molenstraat 45 in Ede. Toen ik omstreeks 12:05 uur weer bovenkwam, zag ik dat mijn laptop van het bureau was weggenomen. Mijn laptop heeft de volgende gegevens: Merk: Medion, Type: Erazer P6661.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 7] van 23 september 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisant:
Ik zie dat de verdachte omstreeks 12:23:42 in beeld verschijnt. Ik zie dat de verdachte een paar keer om zich heen keek en vervolgens bukt bij een werkplek. Ik zie de verdachte handelingen verrichten. De verdachte heeft omstreeks 12:25:03 uur een voorwerp in zijn handen, sterk gelijkend op de vormen van een laptop.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 8] van 10 oktober 2021, pagina 78, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisant:
Ik herkende de hierboven omschreven man direct aan het totaalbeeld van zijn fysieke
kenmerken, als de hierboven omschreven man ambtshalve als:
Naam: [verdachte]
Ik (her)ken [verdachte] goed omdat ik hem 13 januari 2020 heb
aangehouden op de Beatrixlaan in Ede ter zake belediging.
Feit 4
1.
Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 2] van 25 september 2021, pagina’s 85 en 86, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Op 25 september 2021 was ik werkzaam als beveiliger bij de Mediamarkt te Ede. Omstreeks 13.05 uur werd ik door een collega, [getuige], aangesproken dat er een man voorbij de detectiepoortjes van de Mediamarkt liep. De man hield een gele plastic tas, van het merk Jumbo, boven zijn hoofd terwijl hij de poortjes passeerde. Op deze manier ontweek de man de detectie van de poortjes.
Op de camerabeelden zag ik dat de man die op de bovengenoemde wijze de detectiepoortjes passeerde er als volgt uitzag:
- Man;
- Ongeveer 20 jaar oud;
- Donkere huidskleur;
- Smal postuur;
- Ongeveer 1,70 meter lang;
- Gekleed in een zwart trainingspak, merk Adidas, club Juventus, voorzien van roze biezen (3 streep) langs de mouwen en broekspijpen.
- De man droeg een zwart petje met witte opdruk op de voorkant.
De man passeerde de poortjes om 13.06 uur. Toen ik de camerabeelden terug keek zag ik dat de man in de winkel, in het pad telecom, een product bij de telefoons uit de schappen pakte. De man verdween vervolgens 2 tot 5 seconden uit beeld achter pilaar. Vervolgens zag ik dat de man weer in beeld kwam en dat hij de doos niet meer in zijn handen had. Ik heb vervolgens de plaats gecontroleerd waar de man liep en daar lag geen product zoals de man wegpakte uit het schap.
De voorraad van de winkel is gecontroleerd en daarop is te zien dat wij een smartphone missen, merk Samsung, type S20 Ultra, zwart van kleur, 128GB, ter waarde van 1368,98 EURO.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 8] van 1 oktober 2021, pagina 88, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisant:
Ik herkende de hierboven omschreven man direct aan het totaalbeeld van zijn fysieke
kenmerken als de hierboven omschreven man ambtshalve als: [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats] in Somalië.
Ik (her)ken [verdachte] goed omdat ik hem 13 januari 2020, heb
aangehouden op de Beatrixlaan in Ede ter zake belediging.
Ten aanzien van parketnummer 08-069134-22
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland, district IJsselland, basisteam IJsselland-zuid, met nummer PL0600-2022120718. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feiten 1 en 2
1.
Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 3] van 21 maart 2022, pagina 3, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Ik doe aangifte namens [bedrijf 1]. Op zaterdagochtend 19 maart 2022 werd ik gebeld door Forensisch Opsporing met de mededeling dat er afgelopen nacht was ingebroken in ons pand aan de [adres].
2.
Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] van 19 maart 2022, pagina 25, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Op maandag 14 februari 2022 bevond ik mij in de bibliotheek gelegen aan de Broederenkerkplein 2 te Zupthen.
Toen ik in de middag naar ons kantoor liep, kwam ik erachter dat mijn telefoon uit mijn tas was gestolen. Ik had een hoesje om de telefoon zitten. In mijn hoesje zaten pasjes, waaronder mijn rijbewijs.
3.
Het proces-verbaal van aanhouding verdachte van 19 maart 2022, van verbalisanten [verbalisant 9] en [verbalisant 10], pagina’s 8 en 9, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisanten:
Op zaterdag 19 maart omstreeks 02.37 uur 2022, kregen wij, verbalisanten, opdracht
van het OC om te gaan naar het kantorencomplex [locatie 1].
Ik opende de deur en zag een man, naar later bleek verdachte [verdachte]
links naast de deur tegen de muur op de grond zitten.
Ik, [verbalisant 9], hoorde dat verdachte zei dat de zwarte tas die door mij, [verbalisant 9], was aangetroffen, van hem was. Wij zagen dat in de tas meerdere gerechtelijke stukken
zaten met de naam van de verdachte.
Ik, [verbalisant 10], herkende verdachte van de informatie gerichte briefing.
Ik, [verbalisant 10], zag dat in de tas een rijbewijs zat die niet op naam stond van de verdachte.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, district IJsselland, basisteam IJsselland-zuid met nummer PL0600-2022126431. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, basisteam Ede, met nummer PL0600-2022009560. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.