ECLI:NL:RBOVE:2022:4092

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 oktober 2022
Publicatiedatum
27 juni 2023
Zaaknummer
84.152665-21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het opslaan en verhandelen van illegaal vuurwerk met een voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 20 oktober 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het opslaan en verhandelen van illegaal vuurwerk. De verdachte, geboren in 1995, werd beschuldigd van het opzettelijk voorhanden hebben en ter beschikking stellen van professioneel knalvuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, op 23 juni 2021 in Beekbergen en Eerbeek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft bekend en dat er geen bewijsverweren zijn gevoerd door de verdediging. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, met een proeftijd van drie jaren, en een taakstraf van honderdtwintig uren. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoon van de verdachte. De verdachte heeft verklaard dat hij onvoldoende stil heeft gestaan bij de risico's van zijn handelen en heeft aangegeven bereid te zijn om mee te werken aan reclasseringstoezicht en gedragsinterventies. De rechtbank heeft de verdachte ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder het zich melden bij de reclassering en deelname aan een gedragsinterventie gericht op cognitieve vaardigheden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 84.152665-21 (P)
Datum vonnis: 20 oktober 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1995 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
6 oktober 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. P. van der Vliet en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. M.A.D. Kok, advocaat in Ermelo, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 23 juni 2021 opzettelijk professioneel knalvuurwerk (zoals mortierbommen (shells), Cobra’s 6 en flowerbeds), bestemd voor particulier gebruik, voorhanden heeft gehad en ter beschikking heeft gesteld aan een pseudokoper. Deze verdenking is onderverdeeld in twee ten laste gelegde feiten. Daarnaast is aan verdachte ten laste gelegd dat hij op diezelfde dag opzettelijk zulk vuurwerk in een woning heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
feit 1:hij op of omstreeks 23 juni 2021 te Beekbergen, gemeente Apeldoorn, in elk geval in Nederland, al dan niet opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten- 8 stuks, althans één of meer stuks shells (mortierbommen) (PV Deel 2, p. 173), en/of- 30 stuks, althans één of meer stuks knalvuurwerk (Cobra 6) (PV Deel 2, p. 178),aan (een) ander(en) ter beschikking heeft gesteld;
feit 2:hij op of omstreeks 23 juni 2021 te Beekbergen, gemeente Apeldoorn, in elk geval in Nederland, al dan niet opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten- 8 stuks, althans één of meer stuks shells (mortierbommen)(PV Deel 2, p. 173), en/of- 30 stuks, althans één of meer stuks knalvuurwerk (Cobra 6) (PV Deel 2, p. 178),voorhanden heeft gehad;
feit 3:hij op of omstreeks 23 juni 2021 te Eerbeek, gemeente Brummen, in elk geval in Nederland, al dan niet opzettelijk, professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten-36 stuks, althans één of meer stuks shells (mortierbommen) (PV Deel 2, p. 219), en/of-2 stuks, althans één of meer stuks shell (mortierbommen) (PV Deel 2, p. 226), en/of- 100 stuks, althans één of meer stuks knalvuurwerk (Spain Cracker)(PV Deel 2, p. 229), en/of- 270 stuks, althans één of meer stuks knalvuurwerk (Super Cobra 6 2021)(PV Deel 2, p. 235), en/of- 12 stuks, althans één of meer stuks knalvuurwerk (Retorno 100) (PV Deel 2, p. 246), en/of-80 stuks, althans één of meer stuks, knalvuurwerk (Zena Red Salute)(PV Deel 2, p. 251), en/of-191 stuks, althans één of meer stuks knalvuurwerk (Tp2) (PV Deel 2, p. 255), en/of-23 stuks, althans één of meer stuks, knalvuurwerk (Cobra 6) (PV Deel 2, p. 259), en/of- 1 stuk batterij enkelschotsbuizen (Flowerbed) (PV Deel 2, p. 264), en/of-(1 stuk), 13,12 kg Batterij Enkelschotsbuizen (Flowerbed) (PV Deel 2, p. 270),heeft opgeslagen (in een woning aan de [woonplaats] ) en/of voorhanden heeft gehad.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen bewijsverweren gevoerd. Hij heeft zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft bekend. Daarnaast is ter terechtzitting door verdachte of namens hem geen vrijspraak bepleit. De rechtbank komt daarom tot een bewezenverklaring van de hem ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank overeenkomstig artikel 359 lid 3 laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met de volgende opsomming van de bewijsmiddelen: [1]
de (bekennende) verklaring van verdachte, afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 6 oktober 2022;
een proces-verbaal van pseudokoop van 24 juni 2021 en de daaraan gevoegde fotobladen;
een proces-verbaal van onderzoek aan in beslag genomen vuurwerk van
20 juli 2021, de daaraan gevoegde bijlagen 1 tot en met 3 en de van het proces-verbaal deel uitmakende NFI-rapporten ‘Explosievenonderzoek aan betwist vuurwerk’ van
19 april 2016, 22 juli 2019 en 30 oktober 2020;
4. een proces-verbaal van onderzoek aan in beslag genomen vuurwerk van
15 juli 2021, de daaraan gevoegde bijlagen 1 tot en met 11 en de van het proces-verbaal deel uitmakende NFI-rapporten ‘Explosievenonderzoek aan betwist vuurwerk’ van
19 april 2016, 22 juli 2019 en 30 oktober 2020.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
feit 1:hij op 23 juni 2021 te Beekbergen, opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten:- 8 shells (mortierbommen),- 30 stuks knalvuurwerk (Cobra 6),aan een ander ter beschikking heeft gesteld,
feit 2:hij op 23 juni 2021 te Beekbergen, opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten:- 8 shells (mortierbommen),- 30 stuks knalvuurwerk (Cobra 6),voorhanden heeft gehad;
feit 3:hij op 23 juni 2021 te Eerbeek, opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten:-36 shells (mortierbommen),
- 2 shells (mortierbommen),- 100 stuks knalvuurwerk (Spain Cracker),- 270 stuks knalvuurwerk (Super Cobra 6 2021),- 12 stuks knalvuurwerk (Retorno 100),-80 stuks knalvuurwerk (Zena Red Salute),-191 stuks knalvuurwerk (Tp2),-23 stuks knalvuurwerk (Cobra 6),- 1 batterij enkelschotsbuis (flowerbed),-(1 stuk) 13,12 kg batterij enkelschotsbuizen (flowerbeds),in een woning aan de [woonplaats] heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in artikel 1.2.2 lid 1 van het Vuurwerkbesluit, krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, in verband met de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten.
De raadsman heeft betoogd dat ten aanzien van feit 1 en feit 2 sprake is van eendaadse samenloop. De rechtbank is echter van oordeel dat het ten aanzien van die feiten gaat om een voortgezette handeling zoals bedoeld in artikel 56 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), omdat één ongeoorloofd wilsbesluit (het verkopen van professioneel vuurwerk) ten grondslag heeft gelegen aan zowel het aan een ander ter beschikking stellen als het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk. Het bewezen verklaarde dient daarom als volgt te worden gekwalificeerd:
feit 1 en feit 2:
een voortgezette handeling van
telkens het misdrijf:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan,
feit 3:
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot:
  • een voorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf maanden, met een proeftijd van drie jaren en daaraan gekoppeld de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden;
  • een onvoorwaardelijke taakstraf van tweehonderdveertig uren, indien niet of niet naar behoren verricht, te vervangen door honderdtwintig dagen hechtenis.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat moet worden volstaan met de oplegging van een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf, al dan niet gecombineerd met een taakstraf of een geldboete die verdachte in termijnen kan voldoen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en de ernst van de gepleegde feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het (op een slaapkamer van de woning van zijn ouders) opslaan en voorhanden hebben van een hoeveelheid professioneel knalvuurwerk, bestemd voor particulier gebruik. Daarnaast heeft verdachte zulk vuurwerk aan een pseudokoper verkocht. Het ging om een hoeveelheid van in totaal 93 kilogram (met een netto explosieve massa van meer dan 14 kilogram). De rechtbank rekent dit verdachte aan. De handel in illegaal vuurwerk brengt (in potentie) ernstige gevolgen met zich: dodelijke slachtoffers, (ernstig) gewonden, ernstige geluidsoverlast en materiële schade, externe veiligheidsrisico’s van vervoer en opslag en oneerlijke concurrentie voor de legaal opererende vuurwerkbedrijven die aan allerlei (veiligheids)voorschriften moeten voldoen. Ook het opslaan en voorhanden hebben van illegaal vuurwerk op zich is zeer gevaarlijk, vooral als het gaat om professioneel vuurwerk dat massa-explosief kan reageren. Dit betekent dat indien één stuk in een partij, waarin de artikelen tegen elkaar aanliggen, tot ontbranding komt en explodeert, de kans bestaat dat de hele partij sympathisch mee-explodeert. Het gebied rondom zo een explosie waarbinnen als gevolg van die explosie kans op letsel en materiële schade bestaat, wordt daarmee vergroot. De wetgever beoogt door middel van het Vuurwerkbesluit betere waarborgen te scheppen voor de bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu tegen de ongewenste effecten die vuurwerk kan veroorzaken en aldus de illegale handel in vuurwerk te bestrijden. Verdachte heeft dit beleid ondermijnd. Hij wist dat sprake was van illegaal vuurwerk, maar hij heeft dit vuurwerk desondanks – enkel voor eigen financieel gewin – in een woonwijk opgeslagen en voorhanden gehad. De risico’s daarvan heeft verdachte voor lief genomen.
De persoon van verdachte
Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op het uittreksel Justitiële Documentatie van verdachte van 2 augustus 2022, waaruit volgt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten met politie en/of justitie in aanraking is geweest. Ook heeft de rechtbank acht geslagen op de inhoud van de reclasseringsrapporten van Reclassering Nederland, waaronder die van 29 september 2022, en op wat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard. Verdachte werkt fulltime als carwrapper, woont bij zijn ouders en heeft een vriendin. Om snel geld te kunnen sparen (met het doel om samen te kunnen gaan wonen met deze vriendin), heeft verdachte zich beziggehouden met de handel in illegaal vuurwerk. Hij heeft ter terechtzitting verklaard dat hij onvoldoende heeft stilgestaan bij de potentiële risico’s en gevolgen van zijn handelen. Het laakbare van zijn handelen ziet hij nu echter wel in. Volgens de reclassering kan verdachte baat hebben bij het volgen van een op cognitieve vaardigheden gerichte gedragsinterventie en reclasseringstoezicht. Verdachte heeft te kennen gegeven dat hij daar graag aan mee wil werken. Verder is hij in staat om een taakstraf uit te voeren of een geldboete te betalen. Hij vreest zijn baan te verliezen als aan hem een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd.
De strafoplegging
De rechtbank houdt bij het bepalen van de strafmodaliteit en de strafmaat rekening met straffen die in vergelijkbare gevallen door rechters zijn opgelegd. De rechtbank acht, alles afwegende, de volgende straf passend en geboden.
De rechtbank zal aan verdachte opleggen een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank koppelt daaraan – nu dit op cognitief niveau bijdraagt aan de ontwikkeling van verdachte – de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, zoals in het dictum vermeld. Ook zal de rechtbank aan verdachte een taakstraf van honderdtwintig uren, met aftrek van het voorarrest, opleggen.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen en de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 en feit 2:
een voortgezette handeling van
telkens het misdrijf:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan,
feit 3:
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
  • zich op eerste uitnodiging van de reclassering meldt bij de reclassering (Reclassering Nederland, adres: Rosariumstraat 41 in Apeldoorn) en zich gedurende de proeftijd blijft melden op de afspraken met de reclassering, zo vaak, waar en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren;
  • actief deelneemt aan een gedragsinterventie, gericht op cognitieve vaardigheden (zoals de CoVa-training), waarbij verdachte zich dient te houden aan de aanwijzingen zoals die gedurende deze gedragsinterventie door of namens de instelling aan verdachte zullen worden gegeven. De reclassering bepaalt welke gedragsinterventie het precies wordt;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden; daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen;
- beveelt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de in inverzekeringstelling doorgebrachte dag twee uren aftrek plaatsvindt.
Dit vonnis is gewezen door mr. ing. M.S. de Waard, voorzitter, mr. M.B. Werkhoven en
mr. M. van Berlo, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. Klunder, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 20 oktober 2022.
Buiten staat
De voorzitter is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Indien hierna wordt verwezen naar documenten/dossierpagina’s, zijn dit documenten of (de doorgenummerde) pagina’s uit het dossier van de politie-eenheid Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, flexteam Noord- en Oost-Gelderland, met registratienummer PL0600-2021262988. Er wordt steeds verwezen naar documenten/bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal, tenzij anders is vermeld.