Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De bewijsmotivering
5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde & de strafbaarheid van verdachte
poging tot zware mishandeling.
6.De op te leggen straf of maatregel
7.De schade van benadeelde
8.De toegepaste wettelijke voorschriften
9.De beslissing
poging tot zware mishandeling;
gevangenisstrafvoor de duur van
112 (honderdtwaalf) dagen;
94 (vierennegentig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij de reclassering op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo vaak en zolang deze instelling dat nodig vindt;
- zich gedurende de proeftijd (of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt) laat diagnosticeren, begeleiden en/of behandelen door een zorgverlener, te bepalen door de reclassering, indien en zolang de reclassering dat nodig vindt, waarbij verdachte zich moet houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- gedurende de proeftijd meewerkt aan begeleiding voor het verkrijgen en/of behouden van een woning, ook als dit gezinsbegeleiding inhoudt naar aanleiding van een door Centrum voor Gezinshereniging in Beilen (of een ander traject) opgesteld plan, te bepalen door de reclassering. Indien de reclassering het nodig acht, dient verdachte gedurende de proeftijd (of zoveel korter als de reclassering nodig vindt) te verblijven in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering, eventueel in overleg met de gezinsvoogd, waarbij verdachte zich moet houden aan de in overleg met de reclassering voor hem opgestelde huisregels en het dagprogramma van de instelling.
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
140 (honderdveertig) uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
70 (zeventig) dagen;
benadeelde partij [slachtoffer]ten aanzien van het subsidiair bewezen verklaarde feit toe tot een bedrag van € 1.226,80, bestaande uit € 226,80 aan materiële schade en € 1.000,-- aan immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 1.226,80, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 juni 2021;
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het subsidiair bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 1.226,80, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 juni 2021 ten behoeve van [slachtoffer] , en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
24 (vierentwintig) dagenkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
overige niet-ontvankelijkis in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;