ECLI:NL:RBOVE:2022:4085

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
29 september 2022
Publicatiedatum
8 mei 2023
Zaaknummer
08.155469-22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van seksueel misbruik van minderjarige dochters van ex-partner

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 29 september 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het seksueel misbruiken van de dochters van zijn ex-partner, respectievelijk 8 en 9 jaar oud. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om tot een veroordeling te komen. De verklaringen van de slachtoffers waren niet overtuigend genoeg, mede omdat er geen objectief bewijs was, zoals getuigenverklaringen van onafhankelijke derden of forensisch bewijs. De rechtbank wees op de mogelijkheid dat de verklaringen van de meisjes beïnvloed konden zijn door hun omgeving, wat leidde tot twijfels over de betrouwbaarheid van hun getuigenissen. Hierdoor kon de rechtbank niet buiten redelijke twijfel vaststellen dat de verdachte de misdrijven had gepleegd.

Daarnaast heeft de moeder van de slachtoffers zich als benadeelde partij gevoegd in het proces en een schadevergoeding geëist van € 10.000 voor immateriële schade. Aangezien de verdachte werd vrijgesproken, verklaarde de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering, wat betekent dat zij haar schadevergoeding alleen via de civiele rechter kan eisen. De rechtbank heeft ook het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.155469-22 (P)
Datum vonnis: 29 september 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1986 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in de PI Almelo.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 15 september 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. H.M. Venselaar en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. J.H. Rump, advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 5 december 2020 tot en met 28 januari 2021 in Deventer de 8-jarige en 9-jarige dochters van zijn (inmiddels ex-)partner seksueel heeft misbruikt. Deze verdenking is ten laste gelegd als twee feiten.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
feit 1:hij in of omstreeks de periode van 5 december 2020 tot en met 28 januari 2021 te Deventer, althans in Nederland, met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] ,te weten het brengen van één of meer van zijn vingers in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] en/of het brengen van één of meer van zijn vingers in de anus van die [slachtoffer 1] ;
feit 2:hij in of omstreeks de periode van 5 december 2020 tot en met 28 januari 2021 te Deventer, althans in Nederland, met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] ,te weten het brengen van één of meer van zijn vingers in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 2] en/of het brengen van één of meer van zijn vingers in de anus van die [slachtoffer 2] en/of het laten betasten van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 2].

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde seksuele misbruik wettig en overtuigend te bewijzen. Ter onderbouwing heeft zij gewezen op de getuigenverklaringen die [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) en [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) in een kindvriendelijke studio hebben afgelegd en de aangifte van hun moeder [Moeder van slachtoffers] . De officier van justitie heeft vervolgens gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf jaren met aftrek van het voorarrest.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte volledig moet worden vrijgesproken. Hoewel op basis van het procesdossier voldoende wettig bewijs voorhanden is, bestaat volgens de raadsvrouw onvoldoende overtuiging dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde seksuele misbruik. Verdachte heeft van meet af aan ontkend dat hij de dochters van zijn ex-partner seksueel heeft misbruikt en bepaalde elementen in het procesdossier maken dat niet buiten gerede twijfel kan worden vastgesteld of het verdachte is geweest die zich aan het ten laste gelegde seksuele misbruik schuldig heeft gemaakt.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Wettig bewijs?
[Moeder van slachtoffers] heeft aangifte gedaan van seksueel misbruik van haar dochters [slachtoffer 1] (9 jaar) en [slachtoffer 2] (8 jaar). [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben over dit vermeende seksuele misbruik door verdachte in een kindvriendelijke studio, afzonderlijk van elkaar, een getuigenverklaring afgelegd. Zij hebben in deze verklaringen niet alleen gesproken over misbruik van henzelf, maar hebben beiden ook verteld dat zij een keer hebben gezien dat verdachte seksuele handelingen bij de ander en een keer gelijktijdig bij hen heeft verricht.
De rechtbank is – met de officier van justitie en de raadsvrouw – van oordeel dat er op basis hiervan voldoende
wettigbewijs voorhanden is. Immers, de verklaringen kunnen elkaar ondersteunen en kunnen over en weer gebruikt worden als steunbewijs voor de ten laste gelegde feiten.
Overtuigend bewijs?
De vraag is vervolgens of, op basis van het wettig bewijs, ook de overtuiging wordt verkregen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde seksuele misbruik. Tegenover de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] staat immers de stellige ontkenning van verdachte. Gelet daarop moeten de belastende verklaringen nauwkeurig en behoedzaam worden bezien.
Objectief bewijs van seksueel misbruik door verdachte, in de zin van bijvoorbeeld een getuigenverklaring van een onafhankelijke derde, letsel en/of DNA-sporen, ontbreekt. Bovendien was verdachte niet de enige man die vaak in huis was bij de meisjes en hebben de meisjes eerder gesproken over handelingen van seksuele aard (zoenen en vastpakken bij de billen) die een achterbuurman bij hen zou hebben verricht. Dit maakt dat de manier waarop de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] tot stand zijn gekomen essentieel is voor de beoordeling in deze zaak. De rechtbank weet echter niet op welke wijze de verklaringen van de meisjes tot stand zijn gekomen. Uit het dossier blijkt dat meerdere mensen (onder wie in ieder geval beide ouders van de meisjes, de nieuwe partner van de vader van de meisjes en een huisvriend van de moeder) met hen hebben gesproken over de handelingen die verdachte zou hebben verricht, voordat ze een verklaring in de kindvriendelijke studio hebben afgelegd. Uit het dossier blijkt verder dat de moeder van de meisjes [slachtoffer 1] expliciet meerdere keren heeft gevraagd of er iemand aan haar heeft gezeten. Pas daarna heeft [slachtoffer 1] de naam van verdachte genoemd. Van [slachtoffer 2] blijkt verder uit het dossier in het geheel niet op welke manier of tegen wie zij voor het eerst heeft verteld dat zij is misbruikt door verdachte. Moeder heeft daarover verklaard dat zij niet meer weet van wie zij hoorde dat het ook bij [slachtoffer 2] was gebeurd. Uit het dossier is evenmin op te maken waar [slachtoffer 2] zich bevond op het moment dat [slachtoffer 1] verdachte aanwees als de persoon die aan haar had gezeten. Op grond van het voorgaande kan de rechtbank niet uitsluiten dat de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn beïnvloed door anderen, door elkaar dan wel door iets dat zij eerder hebben meegemaakt. Nu de rechtbank meerdere scenario’s mogelijk acht, kan de rechtbank niet buiten redelijke twijfel vaststellen dat verdachte de meisjes seksueel heeft misbruikt. Gezien dit gebrek aan overtuiging zal de rechtbank verdachte vrijspreken.

5.De schade van benadeelden

De vorderingen
[Moeder van slachtoffers] heeft zich als moeder van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ten aanzien van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten als benadeelde partij in dit strafproces gevoegd. Zij heeft
mr. S. Striekwold, advocaat in Doetinchem, gemachtigd om namens haar ter terechtzitting het woord te voeren. De benadeelde partij heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld om ten behoeve van beiden schadevergoeding te betalen ter hoogte van € 10.000,--, bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Ook is verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte wordt integraal van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten vrijgesproken. De rechtbank zal de benadeelde partij [Moeder van slachtoffers] daarom op de voet van artikel 361 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering niet-ontvankelijk verklaren in de vorderingen. Dit brengt met zich dat de rechtbank de benadeelde partijen zal veroordelen in de kosten die ten aanzien van de vorderingen door verdachte zijn gemaakt. Die kosten zijn tot vandaag begroot op nihil.

6.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
de vorderingen van de benadeelde partijen
- bepaalt dat de
benadeelde partijenten aanzien van de ten laste gelegde feiten in het geheel
niet-ontvankelijkzijn in de vordering en dat de benadeelde partijen de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
-
hefthet bevel tot voorlopige hechtenis
opmet ingang van vandaag.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. de Ruiter, voorzitter, mr. V.P.K. van Rosmalen en
mr. M.W. Eshuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. Klunder, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 29 september 2022.
Buiten staat
mr. M.W. Eshuis is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.