ECLI:NL:RBOVE:2022:4061

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 maart 2022
Publicatiedatum
20 april 2023
Zaaknummer
08/700393-05
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde met recidiverisico en psychische problematiek

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 3 maart 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die in 2007 ter beschikking was gesteld na het plegen van ernstige misdrijven, waaronder doodslag. De terbeschikkingstelling was oorspronkelijk ingegaan op 13 januari 2009 en was voor het laatst verlengd op 23 januari 2020. De rechtbank heeft de vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaren beoordeeld, waarbij het recidiverisico en de psychische toestand van de terbeschikkinggestelde centraal stonden. De terbeschikkinggestelde verblijft momenteel in een forensisch psychiatrische instelling en heeft te maken met verschillende psychische aandoeningen, waaronder schizofrenie en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Tijdens de zitting op 17 februari 2022 heeft de terbeschikkinggestelde aangegeven geen bezwaar te hebben tegen verlenging, mits deze beperkt zou blijven tot een jaar. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen eist dat de terbeschikkingstelling met twee jaren wordt verlengd, gezien het risico op terugval in gewelddadig gedrag bij beëindiging van de maatregel. De rechtbank heeft daarbij de positieve ontwikkelingen in de behandeling van de terbeschikkinggestelde meegewogen, maar ook de noodzaak van continuering van zorg en toezicht benadrukt. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren, met de hoop dat de terbeschikkinggestelde in deze periode kan werken aan zijn herstel en kwaliteit van leven.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/700393-05
Datum uitspraak: 3 maart 2022
Beslissingop de vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van:
[terbeschikkinggestelde],
geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboortedatum] , Sri Lanka,
verblijvende in FPC de Pompestichting LFPZ in Zeeland,
hierna te noemen: de terbeschikkinggestelde.

1.De aanleiding

De terbeschikkinggestelde is bij arrest van het gerechtshof Arnhem van 8 juni 2007 ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, na bewezenverklaring van de misdrijven:
- doodslag;
- poging tot opzettelijk brandstichten en een ontploffing teweeg brengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
- diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
De terbeschikkingstelling is ingegaan op 13 januari 2009. De terbeschikkingstelling is laatstelijk verlengd bij beslissing van deze rechtbank van 23 januari 2020 en eindigt, behoudens nadere voorziening, op 13 januari 2022.

2.De stukken

De rechtbank heeft kennisgenomen van de op grond van artikel 6:6:12 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) overgelegde stukken, te weten:
  • het verlengingsadvies van de Pompestichting van 21 oktober 2021, opgemaakt en ondertekend door E.P.M.T. Brouns, psychiater, plaatsvervangend hoofd van de instelling en directeur patiëntenzorg, en A.J.W. op den Buijsch, MSc, behandelcoördinator/GZ-psycholoog BIG;
  • de wettelijke aantekeningen over de periode van 6 maart 2020 tot 15 september 2021;
  • de rapportage pro Justitia van 30 oktober 2021, opgemaakt en ondertekend door drs. H.A. Gerritsen, forensisch psychiater;
  • de rapportage pro Justitia van 13 oktober 2021, opgemaakt en ondertekend door R.J.A. van Helvoirt, GZ-psycholoog.

3.De procedure

Het Openbaar Ministerie heeft op 30 november 2021 een vordering ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaren.
Het onderzoek van de zaak heeft plaatsgevonden op de openbare terechtzitting van
17 februari 2022.
De rechtbank heeft op die zitting gehoord:
  • de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.R. Ytsma, advocaat te Haarlem;
  • de officier van justitie mr. G.J. Jansen;
  • A.J.W. Op den Buijsch, MSc, behandelcoördinator/GZ-psycholoog, verbonden aan FPC de Pompestichting LFPZ als deskundige.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaren.
De terbeschikkinggestelde en zijn raadsman hebben geen bezwaar tegen verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling, mits de verlengingstermijn wordt beperkt tot een jaar. De raadsman heeft daartoe onder meer aangevoerd dat de terbeschikkinggestelde zijn medewerking aan de pro Justitiarapportages heeft geweigerd omdat hij geen vertrouwen in de rapporteurs had. Op het moment dat een pro Justitiarapportage wordt opgemaakt door rapporteurs die zijn voorgesteld door de raadsman wil de terbeschikkinggestelde wel meewerken. Pro Justitiarapportages van de psychiater en psycholoog acht de raadsman van belang omdat hij wil dat de kliniek ondersteuning krijgt en er volgend jaar een hertoets van de longstay-status plaatsvindt. Het toewerken naar een longcare-plek is wellicht een logische vervolgstap. Uiteindelijk wil de terbeschikkinggestelde een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. De terbeschikkinggestelde heeft verteld dat hij tot rust komt in de LFPZ-instelling en dat hij zich weer mens voelt. Op termijn wil hij terug naar de Pompestichting en onder toezicht van de reclassering worden geplaatst.

4.De beoordeling

De vordering is op 30 november 2021 ingediend. Dit is tijdig.
De rechtbank stelt vast dat het onderzoek van de zaak niet uiterlijk twee maanden na de ontvangst van de vordering heeft plaatsgevonden. De rechtbank acht dit ongewenst, maar volstaat met de constatering dat de bedoelde termijn is overschreden.
De rechtbank dient op grond van het bepaalde in de artikelen 38d en 38e van het Wetboek
van Strafrecht (Sr) te bepalen of de termijn van de maatregel van terbeschikkingstelling moet worden verlengd.
De rechtbank neemt bij haar overwegingen het over de terbeschikkinggestelde opgemaakte advies van de kliniek, de pro Justitia rapportages en de toelichting van de deskundige ter zitting in aanmerking.
Het advies van de kliniek
Het rapport van de kliniek houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in.
- Diagnostiek
De terbeschikkinggestelde is gediagnosticeerd met schizofrenie. Daarnaast zijn trekken van een antisociale en dwangmatige persoonlijkheidsstoornis aanwezig. Verder is sprake van forse verslavingsproblematiek (in langdurige remissie in de gereguleerde omgeving) en ook is er sprake van een zwakbegaafdheid. Daarnaast is via onderzoek geconstateerd dat er (zeer waarschijnlijk) sprake is van teelbalkanker. De terbeschikkinggestelde heeft aangegeven zich niet te willen laten behandelen en ook verder onderzoek niet te wensen.
- Recidiverisico
Bij beëindiging van de maatregel wordt het risico op terugval in gewelddadig gedrag
als hoog ingeschat. De pathologie is in de jaren van behandeling/begeleiding onvoldoende beïnvloedbaar gebleken. Ditzelfde geldt voor de (deels) met de pathologie samenhangende delictgerelateerde factoren. De terbeschikkinggestelde is waakzaam en bijzonder stressgevoelig. Jarenlang verblijf in ‘beschermende' omgevingen heeft hier geen verandering in aangebracht. Een constructieve behandelrelatie is niet tot stand gekomen en de terbeschikkinggestelde zet zich alleen in voor zaken die hij belangrijk vindt. Hij voelt zich snel in zijn autonomie en in zijn fysieke en psychologische ruimte beperkt. Er is weinig draagkracht en verlies van overzicht/grip op situaties maakt dat hij zich terugtrekt uit contact of zich op vijandige wijze afweert/verdedigt. Er zijn geen intrinsieke beschermende factoren aanwezig, maar hierin wordt extern voorzien. Het betreft dan met name verblijf in een gedwongen setting waar sprake is van onontkoombaar en voortdurend toezicht, begeleiding en ondersteuning. De wereld moet voor de terbeschikkinggestelde zoveel mogelijk overzichtelijk en voorspelbaar gemaakt worden en met ondersteuning moet voorkomen worden dat hij ontregelt, dat hij enkel nog handelt naar zijn antisociale cognities en dat hij de grip op de realiteit en daarmee op zijn gedrag verliest.
- Verloop afgelopen behandelperiode
De terbeschikkinggestelde verblijft op dit moment iets meer dan anderhalf jaar binnen de Langdurige Forensisch Psychiatrische Zorg (LFPZ). Zolang hij ongestoord kan doen wat hij zich heeft voorgenomen en hij hier ook voldoende ruimte in krijgt, functioneert hij relatief probleemloos. Zodra de zaken echter anders lopen dan hij had voorzien of wenst, dan loopt de spanning op, raakt hij geïrriteerd, onrustig, opgejaagd en wantrouwend. Hij kan het gevoel krijgen dat hij geprovoceerd wordt. Eenmaal in een dergelijke toestand is er nog weinig flexibiliteit in zijn reacties/gedrag mogelijk en kan hij niet anders dan boos en fel worden of weglopen. De terbeschikkinggestelde benoemt dat het wegvallen van de druk hem goed doet. Het heeft geleid tot een status quo van relatieve rust en stabiel functioneren van waaruit het ook mogelijk is gebleken om de dwangbehandeling stop te zetten en hem vrijwillig zijn (anti-psychotische) medicatie te laten nemen. Het is belangrijk om de druk niet op te voeren. De grootste kans van slagen op het krijgen van instemming/medewerking van de terbeschikkinggestelde over zaken waar zijn prioriteit/besef van noodzaak niet ligt,
ontstaat wanneer hij zich niet opgejaagd voelt en hij het vertrouwen enigszins bij de ander kan leggen. Om dit vertrouwen te krijgen, is tijd, uitleg en een juiste bejegening nodig. Op dit moment wordt wat bereikt is, gezien als een succeservaring. Naar verwachting zal het nu opnieuw opvoeren van de druk richting verdere wijziging van medicatie of het inzetten van behandeling/doorwerken van trauma’s contraproductief zal werken.
- Voornemens voor de komende periode
Voor dit moment is het behandelbeleid dan ook voornamelijk gericht op voortzetting van het huidig niveau van functioneren en het vergroten van vertrouwen van de terbeschikkinggestelde in de begeleiding. De terbeschikkinggestelde lijkt, met alle intensieve zorg- en begeleidingsinzet, in staat te zijn om wat vertrouwen in handen van (enkele leden van) het behandelteam te leggen en om zich wat meer open te stellen voor contact. Dit is echter nog minimaal te noemen. De beste kans van slagen van een traject is om vanuit de rust die is ontstaan na het afnemen van de behandeldruk, kleine stappen te gaan zetten. Naar de mening van het behandelteam kan dit het beste vanuit de LFPZ. Voor dit traject is van belang dat de kwaliteit van leven centraal staat, waarbij niet gedoeld wordt op genezing, maar wel op herstel. De komende periode wordt weer ingezet om hem zo goed mogelijk bij te staan bij het, waar mogelijk, vergroten van het vertrouwen in zijn omgeving en verbeteren van zijn kwaliteit van leven. De hoop is dat er via deze weg van geleidelijkheid op termijn stappen voorwaarts gezet kunnen worden die wellicht ooit een leven zonder terbeschikkingstelling met dwangverpleging binnen bereik brengen.
- Advies
Kijkend naar het totale behandelverloop, de pathologie en het klinisch beeld is het niet realistisch te verwachten dat er binnen de reguliere verlengingstermijn van twee jaren veranderingen zullen optreden die maken dat er sprake is van substantiële risicoverlaging, waarmee aanknopingspunten kunnen ontstaan voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. De terbeschikkinggestelde nu weghalen uit de hoog beveiligde en beschermende omgeving zal niet alleen maken dat het risico op herhaling onverantwoord hoog wordt, maar zal de terbeschikkinggestelde ook ernstig overvragen en schaden in zijn opgebouwde vertrouwen.
De rapportages van de psychiater en de psycholoog
Omdat de terbeschikkinggestelde heeft geweigerd in gesprek te gaan met de psychiater en de psycholoog hebben beide deskundigen een zogenoemde weigerrapportage uitgebracht.
De psychiater en psycholoog konden geen actueel eigenstandig psychiatrisch/psychologisch onderzoek verrichten en hebben zich daarom onthouden van beantwoording van de vragen en het uitbrengen van advies.
De toelichting van de deskundige ter zitting
Ter zitting heeft de deskundige Op den Buijsch, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende toegelicht.
Eind december 2021 is er bij de terbeschikkinggestelde een decompensatie geweest. Er waren vooraf geen signalen die daarop duidden. Hij begon medicatie te weigeren en zijn toestandsbeeld verslechterde zeer snel. Hij was psychotisch en achterdochtig en sprak onsamenhangend. Ook deed hij dreigende uitspraken. De terbeschikkinggestelde heeft een goede vertrouwensband met de psychiater opgebouwd en die is ingezet om het vertrouwen terug te winnen en de terbeschikkinggestelde ertoe te kunnen bewegen zijn medicatie weer in te nemen. Sinds een week of drie is de situatie weer genormaliseerd. Het behandelteam is zeker bereid om te kijken waar perspectief kan worden gecreëerd. De terbeschikkinggestelde is het aanbod gedaan om begeleid verlof aan te vragen. Dat kan worden aangevraagd wanneer de terbeschikkinggestelde te kennen geeft daar klaar voor te zijn. Dat is niet gericht op resocialisatie, maar op kwaliteit van leven. Ook is het verlof bedoeld om te bezien hoe het met de terbeschikkinggestelde gaat als hij op die manier weer onderdeel uitmaakt van de maatschappij. Er wordt vooral geen druk op hem gelegd. De afgelopen weken stond de psychose erg voorop. De terbeschikkinggestelde heeft toch weer een vertrouwensband opgebouwd met de psychiater, waarvoor hem een compliment mag worden gemaakt. Als het toestandsbeeld van de terbeschikkinggestelde stabiel blijft, kan in 2022 verlof worden aangevraagd, mits hij zelf te kennen geeft daaraan toe te zijn. Het is aan de terbeschikkinggestelde of hij wil meewerken aan rapportages door twee gedragsdeskundigen in het kader van de hertoets van de LFPZ-plaatsing. In zijn algemeenheid is het voor de kliniek prettig om ook een onafhankelijk oordeel over de situatie van de terbeschikkinggestelde te hebben.
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van artikel 38d, tweede lid, Sr kan de termijn van de terbeschikkingstelling telkens met een jaar dan wel twee jaren worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen die verlenging eist, het zogenoemde
gevaarscriterium. Gelet op wat hiervoor is uiteengezet en ter zitting is besproken is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de maatregel van terbeschikkingstelling wordt verlengd. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten doodslag. De terbeschikkinggestelde verblijft momenteel bijna twee jaren binnen de LFPZ. De rechtbank stelt vast dat het, door het verminderen van de behandeldruk, is gelukt om een toestand van relatieve rust en enige ervaren kwaliteit van leven tot stand te brengen en om dwangbehandeling om te zetten naar vrijwillige inname van medicatie. Ook het feit dat de terbeschikkinggestelde meer in staat lijkt te zijn om een vertrouwensrelatie op te bouwen met (enkele leden van) het behandelteam en zich meer open te stellen voor contact ziet de rechtbank als positieve ontwikkelingen.
Ondanks de positieve ontwikkelingen en het feit dat de terbeschikkinggestelde nu op zijn plek lijkt te zijn, is het gelet op het totale behandelverloop, de pathologie en het klinisch beeld op dit moment te vroeg om toe te werken naar plaatsing binnen een behandelkliniek voor een op verandering gerichte behandeling, verlaging van het beveiligingsniveau om uitstroom naar een longcarevoorziening te kunnen maken of om toe te werken naar een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. In de afgelopen periode was namelijk ook sprake van een plotselinge psychotische decompensatie. De terbeschikkinggestelde functioneert pas kortdurend stabiel en de vertrouwensrelatie met (enkele leden van) het behandelteam is nog in opbouw. De terbeschikkinggestelde beschikt over beperkte copingvaardigheden om spanning te reduceren zonder zich daarbij af te zonderen, agressie te gebruiken of in middelengebruik te vervallen.
Het risico op gewelddadig delictgedrag wordt binnen de huidige mate van zorg en toezicht als laag-matig ingeschat en wanneer zorg en toezicht zouden komen te vervallen is de verwachting dat het recidiverisico in matig tempo zal oplopen naar hoog. Het vorenstaande maakt dat de rechtbank van oordeel is dat de terbeschikkingstelling verlengd moet worden met continuering van het huidige kader. Hierover zijn alle betrokkenen bij deze zaak het eens.
Duidelijk is ook dat de terbeschikkinggestelde profiteert van een gestructureerde omgeving zonder dat hij behandeldruk ervaart. Om zijn traject de grootste kans van slagen te geven acht de rechtbank het van belang dat de terbeschikkinggestelde de ingestelde positieve lijn weet vast te houden en gemotiveerd blijft in het traject vanuit de LFPZ. Daarnaast is het zaak dat hij medicatietrouw blijft, zodat de komende periode kan worden gebruikt om zijn kwaliteit van leven en het vertrouwen in zijn omgeving te vergroten en hij geleidelijk met kleine en zorgvuldige stappen vooruit blijft gaan. Dit traject heeft tijd nodig.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank onvoldoende grond voor een verlengingstermijn van een jaar, zoals door de raadsman van de terbeschikkinggestelde is bepleit. De rechtbank neemt als uitgangspunt dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de maatregel met een termijn van een jaar, de maatregel moet worden verlengd met een termijn van twee jaren. Op grond van de rapportage van de kliniek en wat ter zitting is besproken kan niet worden verwacht dat binnen een jaar gronden aanwezig zullen zijn die een (voorwaardelijke) beëindiging van de terbeschikkingstelling rechtvaardigen. De argumenten die de raadsman heeft aangevoerd voor een toetsing over een jaar leiden niet tot een ander oordeel. Dat de terbeschikkinggestelde volgend jaar eventueel wel wil meewerken aan pro Justitia rapportages brengt geen wijziging in de verwachting dat een zeer geleidelijk en langdurig behandel- en resocialisatietraject noodzakelijk is. De rechtbank zal de terbeschikkingstelling daarom verlengen met twee jaren.

5.De beslissing

De rechtbank:
- verlengt de terbeschikkingstelling van
[terbeschikkinggestelde]met twee jaren.
Aldus gegeven door mr. M.H. van der Lecq, voorzitter, mr. C. Verdoold en mr. M. Scheeper, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.M. Hoek als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 maart 2022.