ECLI:NL:RBOVE:2022:4055

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 maart 2022
Publicatiedatum
18 april 2023
Zaaknummer
08-963520-18 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Organisatie van criminele activiteiten met cocaïne-invoer en witwassen

De rechtbank Overijssel heeft op 21 maart 2022 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het samen met anderen organiseren van de invoer van cocaïne in Nederland. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen jaar. De zaak kwam aan het licht na de ontdekking van 3279 kilogram cocaïne in een container die was afgeleverd bij een bedrijf in Nederland. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij een criminele organisatie die zich bezighield met de invoer van verdovende middelen en het witwassen van de opbrengsten daarvan. De verdachte heeft tijdens het proces geen verklaring willen geven over zijn rol in de organisatie, wat door de rechtbank als een aanwijzing voor zijn betrokkenheid werd gezien. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten gehonoreerd, ondanks de verdediging die vrijspraak vroeg. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er voldoende bewijs was voor de deelname van de verdachte aan de criminele organisatie en de invoer van cocaïne. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de ernst van de feiten en de maatschappelijke gevolgen van de cocaïnehandel, wat heeft geleid tot de opgelegde straf.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08-963520-18 (P)
Datum vonnis: 21 maart 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1974,
wonende te [woonplaats 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 18 juni 2019, 3 september 2019, 19 november 2019, 4 februari 2020, 8 juni 2020, 9 september 2020, 14 januari 2021, 20 januari 2021, 17 februari 2022, 18 februari 2022, 21 februari 2022 en 7 maart 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. drs. M .R.A. van IJzendoorn en van hetgeen door verdachte en de raadsman
mr. A.H. J . Bals, advocaat te Kloetinge, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na nadere omschrijving van de tenlastelegging van 17 februari 2022, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:3279 kilogram cocaïne heeft ingevoerd in Nederland
feit 2:heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die tot oogmerk had het invoeren van verdovende middelen in Nederland en het witwassen van de opbrengsten daarvan.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij in of omstreeks de periode 1 januari 2017 tot en met 12 januari 2017, te Hazeldonk, gemeente Breda en/althans (elders) in Nederland en/of in België
en/of in Spanje, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht (als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet) en/of
- opzettelijk heeft verwerkt en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of
- opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer 3279 kilogram, in elk geval een grote hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode 1 januari 2014 tot en met1 juni 2019, te Hazeldonk, in de gemeente Breda en/of te Echt en/althans (elders) in Nederland en/of in België en/of in Spanje en/of elders,
(als leider en/of bestuurder) heeft deelgenomen aan een organisatie,
bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten onder andere verdachte en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/althans een of meer anderen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven, namelijk/ als bedoeld in:
- het (telkens) opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of het (telkens) opzettelijk verwerken en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of het opzettelijk aanwezig hebben en/of het voorbereiden/ bevorderen van voornoemde misdrijven, een en ander als bedoeld in artikel 10 derde, vierde, vijfde lid 10a eerste lid, 11 derde, vijfde lid en/of 11a Opiumwet, en/of
- het witwassen (van de opbrengsten van de door bovengenoemde misdrijven verkregen winsten) als bedoeld in artikel 420bis Wetboek van Strafrecht.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om vrijspraak van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Feit 1
Verdachte was in de ten laste gelegde periode geen bestuurder van de bedrijven [bedrijf 1] , [bedrijf 2] of [bedrijf 3] . Uit het dossier blijkt dat hij contact onderhield met zijn vader en voor hem waarnam wanneer zijn vader niet in Nederland was. Op basis van deze omstandigheden kan echter niet worden geconcludeerd dat verdachte een bijdrage heeft geleverd van voldoende gewicht aan de invoer van cocaïne om van medeplegen te kunnen spreken.
Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat verdachte geen wetenschap had van de aanwezigheid van cocaïne in de container met nummer [containernummer 1] , en dat hij dus geen opzet heeft gehad op de invoer van die cocaïne.
Feit 2
Met een criminele organisatie wordt bedoeld een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur tussen verdachte en tenminste één andere persoon. Voor wat betreft verdachte is er geen andere duurzame relatie aan te tonen dan de familieband tussen hem, zijn vader en zijn broer. Ook is geen sprake van een structuur. Verdachte heeft slechts sporadisch contact met de medeverdachten.
Er is dan ook onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en hetgeen op de terechtzitting is besproken, de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 12 januari 2017 werd bij het bedrijf [bedrijf 4] , gevestigd aan de [adres 1] te [plaats 1] , een container met nummer [containernummer 1] afgeleverd. In deze container werden 3279 pakketten met cocaïne aangetroffen. De lading werd gelost door onder andere [medeverdachte 3] .
De container maakte deel uit van drie containers met partijen bananen, die uit Colombia waren geïmporteerd door [bedrijf 1] De lading was gefactureerd aan [bedrijf 2]
De omstandigheden in de bedrijfsruimte aan de [adres 1] te [plaats 1] waren niet geschikt voor het opslaan van verse bananen.
Expediteur van de containers was het bedrijf [bedrijf 5] . In de dagen voor 12 januari 2017 onderhield [betrokkene 1] , een medewerkster van [bedrijf 5] , via de e-mail contact met [bedrijf 1] . De e-mails van [bedrijf 1] werden ondertekend met de naam [naam 1] Uit de e-mails blijkt dat de containers moesten worden ingeklaard op naam van [bedrijf 2] en afgeleverd bij de firma [bedrijf 3] aan de [adres 1] in [plaats 1] .
Volgens [betrokkene 1] waren [bedrijf 1] en [bedrijf 2] nauw met elkaar verbonden, omdat betalingen en inklaringen van beide bedrijven door elkaar liepen. Als [betrokkene 1] telefonisch contact had met [bedrijf 2] , dan was dat altijd met [verdachte] .
[medeverdachte 3] werd na het aantreffen van de partij cocaïne op 12 januari 2017 aangehouden. Uit onderzoek aan zijn telefoon bleek dat hij op 12 januari 2017 drie keer was gebeld door het telefoonnummer van [medeverdachte 1] en dat deze drie contactmomenten waren verwijderd.
Op 13 januari 2017 werd de woning van [medeverdachte 3] aan de [woonplaats 2] doorzocht. Onder het keukenblok werd een PGP-telefoon gevonden. In e-mailberichten die op deze telefoon werden gevonden, werd gesproken over het verzenden van containers.
Op 14 januari 2017 werd [medeverdachte 4] , eigenaresse van [bedrijf 4] , gebeld door een onbekende man, met het Spaanse telefoonnummer [telefoonnummer 1] , die vroeg naar de geboortedatum van [naam 2] en aangaf het allemaal te zullen regelen.
Op 31 januari 2017 was [medeverdachte 4] op bezoek bij haar vader [medeverdachte 3] in de penitentiaire inrichting. [medeverdachte 3] vroeg naar het koffiezetapparaat en gaf aan dat er iets in de koffiedrab lag. [medeverdachte 4] antwoordde daarop dat ze dat had weggegooid.
[bedrijf 1] , [bedrijf 2] en [bedrijf 3]
De websites van [bedrijf 1] , [bedrijf 3] en [bedrijf 2] vertoonden grote overeenkomsten qua inhoud en lay-out. De domeinnaam [website] stond op naam van [medeverdachte 2] , van [bedrijf 2] De domeinnaam [website 2] stond op naam van [verdachte] , van [bedrijf 2] . Als adres van [bedrijf 2] stond vermeld: [adres 2] in [plaats 2] .
Op de websites van [bedrijf 1] , [bedrijf 3] en [bedrijf 2] staat vermeld dat deze ontwikkeld zijn door [bedrijf 6] .
Uit bevraging bij de Kamer van Koophandel van 7 juni 2017 blijkt dat voor [bedrijf 2] als aandeelhouder en bestuurder stond geregistreerd: [bedrijf 7] , gevestigd in België. Met ingang van 22 juli 2014 is [medeverdachte 2] benoemd als bestuurder van [bedrijf 7] .
Eind 2015 en begin 2016 hebben zowel [medeverdachte 2] als [verdachte] contact gehad met [bedrijf 6] over het veranderen van de naam en URL van de website van [bedrijf 7] naar [bedrijf 3] . [verdachte] correspondeerde hierbij namens [bedrijf 3] , vanaf een e-mailaccount met de naam ‘ [naam 3] ’.
[bedrijf 2] beschikt over de zakelijke bankrekening [rekeningnummer 1] , met als gemachtigde pashouder vanaf 3 december 2013 [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] heeft tussen 22 november 2013 en 29 augustus 2014 tevens als bestuurder voor [bedrijf 2] opgetreden.
Ook [verdachte] en [medeverdachte 1] acteerden namens [bedrijf 2] . Zij hebben samen gesprekken gevoerd met de bedrijven [bedrijf 8] en [bedrijf 9] (beiden fruitimporteurs) om tot een samenwerking te komen.
In de e-mailboxen van [bedrijf 4] en [bedrijf 5] zijn diverse e-mails van [bedrijf 3] , [bedrijf 2] en [bedrijf 1] aangetroffen. Deze e-mails waren voornamelijk verstuurd vanaf IP-adressen die gekoppeld zijn aan het adres [adres 2] in [plaats 2] . Enkele e-mails waren verstuurd vanaf een Spaans IP-adres, dat geregistreerd staat op naam van [medeverdachte 2] .
Doorzoeking [adres 2] te [plaats 2]
Op 28 maart 2017 werd het kantoorpand aan de [adres 2] te [plaats 2] doorzocht. Tijdens de doorzoeking kwam [medeverdachte 1] ter plaatse. Hij is aangehouden, waarna de laptoptas die hij bij zich had in beslag is genomen. In de laptoptas zijn diverse documenten en notities aangetroffen, waarvan een aantal betrekking heeft op de handel in verdovende middelen, waaronder het transport van 12 januari 2017.
Daarnaast werd onder [medeverdachte 1] een sleutel in beslag genomen, met daaraan een label met de tekst [naam 4] . Deze sleutel gaf toegang tot het adres [adres 9] te [plaats 1] , het vestigingsadres van [bedrijf 3] .
Ook werd een Samsung telefoon onder [medeverdachte 1] in beslag genomen. In de telefoon was een simkaart met telefoonnummer [telefoonnummer 2] aanwezig. In de telefoon bleken verschillende contactgegevens te zijn verwijderd, waaronder [naam 5] , ‘ [bedrijf 10] ’, telefoonnummer [telefoonnummer 3] (in gebruik bij [medeverdachte 3] ) en ‘ [adres 1] , [postcode 1] [plaats 1] ’ .
Ook bleek dat de telefoon vele malen contact maakte met het wifi-netwerk ‘ [wifi-netwerk] ’, het wifinetwerk van het kantoorpand aan de [adres 2] in [plaats 2] .
In de telefoon werd een foto aangetroffen van stapels pakketten die omwikkeld waren met tape.
Verder werden in het kantoorpand twee PGP-telefoons van het merk BlackBerry gevonden, waaronder een met beslagcode [beslagcode 1] . In de gebruikersinstellingen van deze telefoon stond de naam [medeverdachte 1] vermeld. In deze telefoon stonden de volgende contacten opgeslagen: [bedrijf 11] , [bedrijf 12] , [bedrijf 2] , [verdachte] , [medeverdachte 2] , [bedrijf 3] en [naam 6] . Bij de contacten [verdachte] en [bedrijf 3] stond het nummer [telefoonnummer 4] vermeld. Met dit telefoonnummer zijn op 12 januari 2017 meerdere contactmomenten geweest over het transport van de containers die zijn afgeleverd bij [bedrijf 4] .
Ook werd op 10 januari 2017 om 13.39 uur op telefoonnummer [telefoonnummer 4] een sms van ING ontvangen. Daarbij werd een zendmast in Echt aangestraald. Om 13.48 uur stuurde [betrokkene 2] van [bedrijf 2] een print screen van een ING-betaling via de zakelijke bankrekening van [bedrijf 2] aan [bedrijf 5] . Op de printscreen is te zien dat [medeverdachte 2] op de zakelijke bankrekening van [bedrijf 2] is ingelogd.
Verder werden ook op de SD-kaart van de PGP-telefoon met beslagcode [beslagcode 1] twee foto’s aangetroffen van stapels pakketten die omwikkeld waren met tape of folie.
Verliesgevend transport
Op 10 februari 2017 stuurde [bedrijf 2] een factuur van € 7.560,00 naar [betrokkene 3] voor het leveren van bananen op 12 januari 2017. De aankoop en het verschepen van de bananen heeft [bedrijf 2] $ 16.632,00 (omgerekend € 16.041,40) gekost. Voor dit transport heeft [bedrijf 5] € 1.262,00 gefactureerd. Het verlies op deze partij bananen bedroeg
€ 9.743,40.
Andere transporten
In de periode van 1 januari 2016 tot en met 12 januari 2017 zijn door [bedrijf 2] en/of [bedrijf 1] in elk geval zes keer partijen bananen getransporteerd met tussenkomst van [bedrijf 5] . Van deze transporten zijn niet alle kosten inzichtelijk middels facturen. Wel kunnen op basis van de bekende gegevens van alle transporten schattingen worden gemaakt van de per transport daadwerkelijk gemaakte kosten. Uit die berekeningen volgt dat elk transport verliesgevend is geweest.
Transport van 19 tot en met 21 juli 2016
Op 19 juli 2016 arriveerden drie door [bedrijf 2] / [bedrijf 1] geïmporteerde, gekoelde containers met bananen in de haven van Antwerpen. Twee van deze containers werden direct getransporteerd naar het bedrijf [bedrijf 9] in [plaats 3] . De derde container met nummer [containernummer 2] werd getransporteerd naar [bedrijf 13] aan de [adres 1] in [plaats 1] , het vestigingsadres van [bedrijf 4] .
Op 21 juli 2016 werd een lading bananen vanaf [bedrijf 3] aan de [adres 1] in [plaats 1] vervoerd naar [bedrijf 9] . Een medewerker van [bedrijf 9] zei over deze lading bananen dat ze geel waren en een te hoge temperatuur hadden.
Transport 20 tot en met 25 oktober 2016
Op 25 oktober 2016 arriveerden drie door [bedrijf 2] / [bedrijf 1] geïmporteerde, gekoelde containers met bananen in de haven van Antwerpen. Twee van deze containers werden direct getransporteerd naar het bedrijf [bedrijf 9] in [plaats 3] . De derde container met nummer [containernummer 3] werd getransporteerd naar [bedrijf 14] aan de [adres 1] in [plaats 1] , het vestigingsadres van [bedrijf 4] .
Op 26 oktober 2016 werd de lading door [bedrijf 4] in een vrachtwagen voorzien van kenteken [kenteken] naar het bedrijf [bedrijf 15] in [plaats 4] getransporteerd. De CMR van deze lading werd ondertekend door [medeverdachte 3]
Het bedrijf [bedrijf 14] staat sinds 30 juni 2016 op naam van [medeverdachte 1] .
Op 19 oktober 2016 was er telefonisch contact tussen [medeverdachte 3] ( [telefoonnummer 5] ) en [medeverdachte 1] ( [telefoonnummer 2] ). Op 27 oktober 2016 hebben zij nogmaals contact.
Op 24, 26, 27 en 28 oktober 2016 had de telefoon van [medeverdachte 1] contact met het wifinetwerk [wifinetwerk] .
Transport 4 en 5 december 2016
Op 4 december 2016 arriveerden twee door [bedrijf 2] / [bedrijf 1] geïmporteerde, gekoelde containers met bananen in de haven van Antwerpen. Op 5 december 2016 werden de containers naar [bedrijf 3] aan de [adres 1] in [plaats 1] getransporteerd. De lading van beide containers werd vervolgens naar [bedrijf 15] getransporteerd.
Transport 30 november 2016 tot en met 6 december 2016
Op 6 december 2016 arriveerden twee door [bedrijf 2] / [bedrijf 1] geïmporteerde, gekoelde containers met bananen in de haven van Antwerpen. Op 6 december 2016 werden de containers naar [bedrijf 3] aan de [adres 1] in [plaats 1] getransporteerd. De lading van beide containers werd vervolgens naar [bedrijf 15] getransporteerd.
[bedrijf 2] factureerde de lading van beide containers aan [bedrijf 15] . Namens [bedrijf 2] werd op 3 januari 2017 per e-mail een herinnering aan [bedrijf 15] gestuurd. Deze e-mail werd ondertekend met de naam ‘ [naam 3] ’ van [bedrijf 3]
Transport 20 tot en met 24 december 2016
Op 20 december 2016 arriveerde een door [bedrijf 2] / [bedrijf 1] geïmporteerde, gekoelde container met bananen in de haven van Antwerpen. De container werd op 23 december 2016 door [bedrijf 5] naar [bedrijf 3] aan de [adres 1] in [plaats 1] getransporteerd. Op 24 december 2016 werd de lading door [bedrijf 4] met een vrachtwagen voorzien van kenteken [kenteken] naar het bedrijf [bedrijf 15] getransporteerd. De CMR die bij dit transport hoorde, was ondertekend door [medeverdachte 3] .
Op 22 december 2016 om 11.46 uur ontving telefoonnummer [telefoonnummer 4] om 11.47 uur een TAN-code van de ING. Daarbij werd een zendmast in Echt aangestraald. Diezelfde dag werd vanaf de bankrekening van [bedrijf 2] een bedrag van € 3.508,47 overgemaakt naar de bankrekening van [bedrijf 5] .
Tussen 19 en 23 december 2016 maakte de telefoon van [medeverdachte 1] meerdere keren contact met het wifinetwerk ‘ [wifi-netwerk] ’ aan de [adres 2] in [plaats 2] .
Transport 25 tot en met 28 december 2016
Op 25 december 2016 arriveerden vanuit Colombia twee door [bedrijf 2] / [bedrijf 1] geïmporteerde, gekoelde containers met bananen in de haven van Antwerpen. Op 27 december 2016 werden de containers naar [bedrijf 3] aan de [adres 1] in [plaats 1] getransporteerd. Op 28 december 2016 werd de lading door [bedrijf 4] in een vrachtwagen voorzien van [kenteken] naar [bedrijf 15] getransporteerd. De CMR die bij dit transport hoorde was ondertekend door [medeverdachte 3] .
Op 21 december 2016 ontving telefoonnummer [telefoonnummer 4] om 11.21 uur een TAN-code van de ING. Daarbij werd een zendmast in Echt aangestraald. Diezelfde dag werd om 11.21 uur vanaf de bankrekening van [bedrijf 2] een bedrag van € 6.752,00 overgemaakt naar de bankrekening van [bedrijf 5] .
Op 5 januari 2017 ontving telefoonnummer [telefoonnummer 4] om 10.31 uur een TAN-code van de ING. Diezelfde dag werd om 10.31 uur vanaf de bankrekening van [bedrijf 3] een bedrag van € 22.896,00 overgemaakt op de bankrekening van [bedrijf 2] .
Op 27 en 28 december 2016 maakte de telefoon van [medeverdachte 1] meerdere keren contact met het wifinetwerk ‘ [wifi-netwerk] ’ aan de [straat 1] in [plaats 2] .
[adres 3] te [plaats 5]
Op 10 januari 2018 heeft er een schouw plaatsgevonden in een bedrijfspand aan de [adres 3] te [plaats 5] . De foto’s van stapels pakketten, die op de telefoons met beslagcodes [beslagcode 2] en [beslagcode 3] zijn gevonden, vertoonden veel overeenkomsten met gedeelten van de vloer en wanden in dit bedrijfspand.
In het pand werden visitekaartjes aangetroffen van [verdachte] .
Onroerend goed
[medeverdachte 2] heeft, via het bedrijf [bedrijf 16] , vanaf maart 2016 in onroerend goed geïnvesteerd, voor een bedrag van ruim 1,2 miljoen euro. Ook [medeverdachte 1] was actief bij het bedrijf van [medeverdachte 2] .
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Feit 1 – invoer van 3279 kilo cocaïne
Op basis van de hiervoor geschetste feiten en omstandigheden staat vast dat op 12 januari 2017 door de bedrijven [bedrijf 2] en [bedrijf 1] een container met cocaïne in Nederland is ingevoerd. Ook staat vast dat verdachte bij deze bedrijven betrokken was. De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte geen bijdrage van voldoende gewicht heeft geleverd aan de invoer, dan wel geen wetenschap had van de cocaïne in die container.
Op grond van verdachtes betrokkenheid bij de fake ondernemingen vanuit Echt, welke bedrijven ook bij het bewuste transport van 12 januari 2017 betrokken waren en de telefonische contacten die verdachte in de aanloop naar de bewuste 12 januari 2017 alsook op die dag zelf heeft gehad met [bedrijf 5] , concludeert de rechtbank dat verdachtes opzet was gericht op het in nauwe samenwerking met zijn vader, broer en [medeverdachte 3] invoeren van de partij cocaïne en dat hij daaraan een bijdrage van voldoende gewicht heeft geleverd. Daarbij heeft de rechtbank tevens rekening gehouden met de procesopstelling van verdachte, nu hij geen verklaring heeft willen geven voor deze omstandigheden die in samenhang met de verdere inhoud van de hierboven weergegeven feiten en omstandigheden redengevend kunnen worden beschouwd voor het bewijs. De rechtbank merkt verdachte dan ook aan als medepleger.
Feit 2 – deelneming aan een criminele organisatie
De rechtbank stelt voorop dat volgens vaste jurisprudentie onder een organisatie in de zin van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en artikel 11b van de Opiumwet (Ow) wordt bedoeld een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur tussen ten minste twee personen. Van deelneming aan een dergelijke organisatie kan slechts sprake zijn, als verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in artikel 140 Sr of artikel 11b Ow bedoelde oogmerk. Voor deelneming is voldoende dat verdachte in zijn algemeenheid weet dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Is er sprake van een samenwerkingsverband?
Zoals hiervoor op basis van de inhoud van het dossier al is uiteengezet, waren bij het transport van 12 januari 2017 verschillende bedrijven betrokken. [bedrijf 1] was de importeur van de containers. De lading werd gefactureerd aan [bedrijf 2] en afgeleverd bij [bedrijf 3] .
De rechtbank concludeert op grond van de verklaring van de medewerkster van [bedrijf 5] en zich in het dossier bevindende e-mailcorrespondentie dat [bedrijf 1] en [bedrijf 2] zo nauw met elkaar verbonden waren, dat zij aan elkaar gelijk te stellen zijn. Zo liepen betalingen en inklaringen van transporten van [bedrijf 1] en [bedrijf 2] door elkaar en werd door de bedrijven ook namens de ander gecorrespondeerd.
[bedrijf 3] is opgericht door [medeverdachte 3] , maar later overgedragen aan anderen. Begin 2016 correspondeerden verdachte en [medeverdachte 2] over het overzetten van de website van [bedrijf 3] , waarbij verdachte namens [bedrijf 3] handelde.
[medeverdachte 2] is gedurende een periode bestuurder geweest van [bedrijf 2] . Hij hield zich bezig met de websites van [bedrijf 1] , [bedrijf 2] en [bedrijf 3] . Ook was hij gevolmachtigde van de bankrekening van [bedrijf 2] .
Verdachte onderhield namens [bedrijf 2] / [bedrijf 1] contact met expediteur [bedrijf 5] . Ook heeft hij namens [bedrijf 3] contact gehad met websitebouwer [bedrijf 6] . Verder heeft hij samen met zijn vader [medeverdachte 1] namens [bedrijf 2] gesprekken gevoerd met potentiële nieuwe zakelijke relaties.
Uit informatie van [bedrijf 5] , de expediteur van het transport van 12 januari 2017, bleek dat er ten minste zes eerdere bananentransporten van [bedrijf 2] / [bedrijf 1] zijn geweest. Bij al deze transporten werd in elk geval een deel van de containers afgeleverd aan het adres [adres 1] in [plaats 1] , het adres van [bedrijf 4] . Uit vrachtbrieven van een aantal transporten blijkt dat [medeverdachte 3] de geleverde containers verder heeft vervoerd.
Ook blijkt uit whatsappgesprekken en telefoongegevens dat [medeverdachte 1] in de periode rond een aantal transporten telkens naar Nederland kwam en in Echt was.
De rechtbank concludeert op basis van deze omstandigheden dat er sprake is geweest van een duurzaam samenwerkingsverband tussen [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en verdachte.
Oogmerk van de organisatie
De rechtbank stelt vast dat bij de zeven transporten tussen 9 juli 2016 en 12 januari 2017 steeds sprake is geweest van dezelfde handelswijze. [bedrijf 2] / [bedrijf 1] importeerde een of een aantal container(s) met bananen vanuit Colombia. In enkele gevallen gingen alle containers eerst naar het adres van [bedrijf 4] in [plaats 1] , waarna de containers een dag later verder werden getransporteerd. In andere gevallen ging een deel van de containers direct naar de eindbestemming en werd de rest eerst naar [bedrijf 4] gebracht. [bedrijf 4] beschikte niet over een opslagruimte met koelinstallatie, waar de bananen onder de juiste omstandigheden tijdelijk konden worden opgeslagen. Dat volgt ook uit de verklaring van [betrokkene 4] , die verklaarde dat [bedrijf 9] op 21 juli 2016 een lading bananen geleverd kreeg van [bedrijf 3] die veel te warm en al geel waren.
Alle transporten leverden een verlies op voor [bedrijf 2] / [bedrijf 1] . Dat doet vermoeden dat er geen sprake was van een normale bedrijfsvoering.
In het geval van het transport van 12 januari 2017 werd in één van de naar [bedrijf 4] gebrachte containers cocaïne aangetroffen.
Op de telefoon van [medeverdachte 1] en een BlackBerry die in het pand aan de [adres 2] in [plaats 2] is gevonden, zijn foto’s aangetroffen van stapels pakketten die omwikkeld waren met tape. De wijze van verpakken komt overeen met de wijze waarop pakketten verdovende middelen worden verpakt. De foto’s zijn gemaakt in een loods aan de [adres 3] in [plaats 5] . In deze loods zijn visitekaartjes aangetroffen met daarop de naam [verdachte] . De rechtbank concludeert uit het aantreffen van de visitekaartjes en de foto’s op de telefoon van [medeverdachte 1] en de BlackBerry, dat de organisatie toegang had tot de loods in [plaats 5] . Ook concludeert de rechtbank dat de pakketten op de foto’s cocaïne bevatten. Het is een feit van algemene bekendheid dat cocaïne verpakt wordt op dezelfde wijze als de pakketten op de foto’s. Bovendien is op 12 januari 2017 daadwerkelijk cocaïne gevonden in een door de organisatie geïmporteerde container.
Daarbij komt dat de bedrijven [bedrijf 1] , [bedrijf 2] en [bedrijf 3] veel overeenkomsten met elkaar vertonen en op elkaar gelijkende websites hadden. Verder is onder [medeverdachte 1] administratie in beslag genomen, waaronder een aantal notities die betrekking lijken te hebben op de handel in verdovende middelen. Zo staat er genoteerd: ‘
de vorige keer is domme pech’en
‘bij de laatste levering is de chauffeur opgepakt en heeft 6dg in gevangenis gezeten’. Deze notities duiden erop dat er eerdere transporten zijn geweest. De chauffeur van de container met cocaïne is inderdaad aangehouden en heeft zes dagen vast gezeten.
Ook staat er geschreven: ‘
Streep moet weten dat dit een groot bedrijf is. Wij moeten 100% zekerheid hebben dat bak er altijd uitkomt, wat er ook gebeurt. Als de bak in de haven gepakt wordt, dan moet streep alles betalen, zodat hij zeker is dat hij de bak eruit krijgt.’Met ‘streep’ wordt in het criminele circuit een corrupte douanier bedoeld, die containers met smokkelwaar langs de controle in de haven loodst.
Verder werden e-mails van [bedrijf 2] verstuurd onder de namen ‘ [naam 3] ’ en [naam 1] De politie heeft deze personen niet kunnen traceren. Het lijken valse namen te zijn.
[medeverdachte 2] hield zich, naast de websites van de bedrijven [bedrijf 2] , [bedrijf 1] en [bedrijf 3] , samen met [medeverdachte 1] ook bezig met het investeren in onroerend goed in Spanje.
Uit alle voornoemde omstandigheden leidt de rechtbank af dat de organisatie een drugslijn heeft opgezet, waarbij cocaïne in containers met bananen in Nederland werd gevoerd. De containers met cocaïne werden naar [bedrijf 4] getransporteerd, waar de cocaïne uit de containers werden gehaald. De lading bananen werd vervolgens met verlies verkocht aan een fruitbedrijf. [medeverdachte 3] fungeerde als chauffeur om de bananen naar de eindbestemming te brengen.
De rechtbank acht dan ook bewezen dat de organisatie als oogmerk had het invoeren en aanwezig hebben van cocaïne en het witwassen van de opbrengsten daarvan.
Duurzaamheid en structuur van de organisatie
Uit het hiervoor overwogene leidt de rechtbank af dat verdachte, [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] gedurende in elk geval de zeven genoemde transporten duurzaam hebben samengewerkt.
Wetenschap verdachte van het oogmerk van de organisatie
Uit verdachtes betrokkenheid bij de hierboven beschreven ‘lege bedrijven’, fake websites, valse adressen, valse namen en verlieslijdende transporten i.c. m . zijn procesopstelling (verdachte heeft geen verklaring willen geven voor deze omstandigheden die in samenhang met de verdere inhoud van de hierboven weergegeven feiten en omstandigheden redengevend kunnen worden beschouwd voor het bewijs) leidt de rechtbank af dat verdachte wist dat de organisatie waar verdachte deel van uitmaakte tot oogmerk had het invoeren van drugs en het witwassen van de daarmee verkregen gelden.
Onderlinge rolverdeling
Ten aanzien van hun onderlinge rolverdeling overweegt de rechtbank het volgende.
[medeverdachte 1]
kwam in de periode rond elk transport naar Nederland en onderhield contact met [medeverdachte 3] . Samen met verdachte onderhield hij de contacten met zakelijke relaties. Ook hield hij een administratie bij van de transporten en betalingen die verband hielden met die transporten. Verder hield hij zich samen met [medeverdachte 2] bezig met het investeren van de cocaïne-opbrengsten in vastgoed in Spanje.
[medeverdachte 2]
hield zich bezig met de websites van de bedrijven [bedrijf 2] , [bedrijf 1] en [bedrijf 3] , waarmee hij bijdroeg aan het construeren van een dekmantel van de organisatie.
Verder hield hij zich samen met zijn vader [medeverdachte 1] bezig met het investeren van de cocaïne-opbrengsten in vastgoed in Spanje.
[medeverdachte 3]
had de rol van chauffeur en transporteerde de ladingen bananen, nadat de cocaïne uit de containers waren gehaald, verder naar de eindbestemming.
Verdachte
Verdachte onderhield als aanspreekpunt contact met de expediteur van de transporten, [bedrijf 5] . Ook hield hij zich samen met zijn vader [medeverdachte 1] bezig met het onderhouden van contacten met zakelijke relaties. Daarmee heeft hij een belangrijke rol gespeeld bij het creëren en in stand houden van een rookgordijn rond het samenwerkingsverband dat de drugs invoerde.
Op grond van het bovenstaande concludeert de rechtbank dat verdachte wetenschap had van het oogmerk van de organisatie, behoorde tot het samenwerkingsverband binnen die organisatie en met zijn (hierboven vermelde handelingen) heeft bijgedragen aan het crimineel oogmerk van de organisatie.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in
of omstreeksde periode 1 januari 2017 tot en met 12 januari 2017, te Hazeldonk , gemeente Breda en
/althans (elders
)in Nederland
en/of in Belgiëen
/ofin Spanje,
tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,
  • opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht (als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet) en
  • opzettelijk heeft
  • opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer 3279 kilogram
, in elk geval een grote hoeveelheid van een materiaal bevattendecocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in
of omstreeksde periode 1 januari 2014 tot en met 1 juni 2019, te Hazeldonk , in de gemeente Breda en
/ofte Echt en
/althans (elders
)in Nederland en
/ofin België en
/ofin Spanje
en/of elders,
(als leider en/of bestuurder)heeft deelgenomen aan een organisatie,
bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten onder andere verdachte en
/of[medeverdachte 1] en
/of[medeverdachte 2] en
/of[medeverdachte 3]
en/of [medeverdachte 4] en/althans een of meer anderen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven, namelijk
/als bedoeld in:
- het
(telkens
)opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen en
/ofhet
(telkens
)opzettelijk
verwerken en/of afleveren en/of verstrekken en/ofvervoeren en
/ofhet opzettelijk aanwezig hebben
en/of het voorbereiden/ bevorderen van voornoemde misdrijven, een en ander als bedoeld in artikel 10 derde,
vierde,vijfde lid
, 10a eerste lid, 11 derde, vijfde lid en/of 11aOpiumwet, en
/of
- het witwassen (van de opbrengsten van de door bovengenoemde misdrijven verkregen winsten) als bedoeld in artikel 420bis Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 2, 10, 11a (oud) en 11b (van de Opiumwet en artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2
het misdrijf:
de eendaadse samenloop
het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10, derde en vijfde lid van de Opiumwet
en
het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van tien jaren op te leggen. Verder heeft de officier van justitie de gevangenneming van verdachte gevorderd.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om de voorlopige hechtenis opnieuw te schorsen, nu de eerdere schorsing liep tot aan de inhoudelijke behandeling van de zaak.
Verder heeft de verdediging verzocht om, indien de rechtbank het verzoek om schorsing toewijst, het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis bij einduitspraak op te heffen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich bezig gehouden met de georganiseerde invoer van cocaïne. Er is slechts één transport van 3000 kilo cocaïne onderschept. Dat doet vermoeden dat de daadwerkelijke hoeveelheid ingevoerde cocaïne vele malen groter is. Het op deze schaal handelen in cocaïne is ontwrichtend voor de samenleving. Niet alleen is cocaïne schadelijk voor de gezondheid en het welzijn van de gebruikers. Ook gaat de handel in cocaïne gepaard met soms ernstige vormen van geweld en wapengebruik. Verdachte heeft deelgenomen aan een criminele drugsorganisatie zonder zich te bekommeren om de maatschappelijke gevolgen.
Uit het uittreksel Justitiële Documentatie van 14 januari 2022 blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Gezien de ernst van de gepleegde feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank bij het bepalen van de hoogte van de straf gekeken naar de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Die wijzen in geval van de invoer van harddrugs van meer dan 20 kilo in georganiseerd verband naar een gevangenisstraf van minimaal zes jaren.
Overschrijding redelijke termijn
De rechtbank stelt voorop dat in art. 6, eerste lid, EVRM het recht van iedere verdachte is gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Die termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens de betrokkene een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. De inverzekeringstelling van de verdachte kan als een zodanige handeling te worden aangemerkt.
Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals de ingewikkeldheid van een zaak, de invloed van de verdachte en/of zijn raadsman op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld. De rechtbank ziet in dit geval geen bijzondere omstandigheden die zouden moeten leiden tot een langere termijn.
Overschrijding van de redelijke termijn wordt in beginsel gecompenseerd door vermindering van de straf die zou zijn opgelegd indien de redelijke termijn niet zou zijn overschreden. Na afweging van alle daartoe in aanmerking te nemen belangen – waaronder de mate van overschrijding van de redelijke termijn – kan echter in bepaalde gevallen worden volstaan met de enkele vaststelling dat inbreuk is gemaakt op art. 6, eerste lid, EVRM.
Op 5 maart 2019 is verdachte in verzekering gesteld. Op die datum is de redelijke termijn aangevangen. Daarmee is de redelijke termijn met ruim een jaar overschreden.
De rechtbank is van oordeel dat deze overschrijding matiging van de op te leggen straf tot gevolg moet hebben.
Strafmaat
Gezien de ernst van de gepleegde feiten, de rol van verdachte daarbij en de overschrijding van de redelijke termijn acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van negen jaren passend en geboden.
Schorsing voorlopige hechtenis
De voorlopige hechtenis van verdachte is geschorst met ingang van 20 november 2019 tot aan de datum van de inhoudelijke behandeling. Op 17 februari 2022 verliep de schorsing dan ook van rechtswege. De officier van justitie heeft de gevangenneming van verdachte gevorderd. De verdediging heeft verzocht om hernieuwde schorsing van de voorlopige hechtenis.
De rechtbank overweegt dat verdachte zich ruim twee jaar aan alle voorwaarden heeft gehouden. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om de voorlopige hechtenis nu te doen herleven. De rechtbank zal daarom de schorsing van de voorlopige hechtenis bevelen.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 47, 55 en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf:
het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2
het misdrijf:
de eendaadse samenloop
het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10, derde en vijfde lid van de Opiumwet
en
het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
9 (negen) jaren;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schorsing bevel voorlopige hechtenis
- beveelt de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte
met ingang van heden.
Aan deze schorsing worden de volgende voorwaarden verbonden:
1. de verdachte zal zich niet aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis onttrekken, indien de opheffing van de schorsing mocht worden bevolen;
2. indien de verdachte wegens het feit waarvoor de voorlopige hechtenis is bevolen tot andere dan vervangende vrijheidsstraf mocht worden veroordeeld, zal de verdachte zich niet onttrekken aan de tenuitvoerlegging daarvan;
3. de verdachte zal zich niet aan een strafbaar feit schuldig maken.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.R. Schimmel, voorzitter, mr. R. M . van Vuure en
mr. R. ter Haar, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.L. Vedder, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 21 maart 2022.
Buiten staat
Mr. ter Haar en mr. Vedder zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Landelijke Eenheid met nummer [dossiernummer] (onderzoek 26Imperial). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Een kennisgeving van inbeslagneming, registratienummer 2017003269 (pagina 19 en 20 van de doorgenummerde bijlagen van beslagdossier 26Imperial), inhoudende, voor zover van belang:
Inbeslagname
Plaats: [plaats 6]
Adres: [adres 1]
Datum: 12-1-2017
Omschrijving in beslag genomen goed
IBN-code: [IBN-code 3]
Aantal: 3279 stuks
Bijzonderheden: cocaïne bruto 3746,32 kilo verdeeld over 3279 pakketten
2. Het proces-verbaal van bevinding van 13 januari 2017 van [verbalisant 13] en [verbalisant 14] (pagina 43 tot en met 46 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier Import 3279 kilo cocaïne), inhoudende, voor zover van belang:
Op 12 januari 2017 waren wij in een loods van het bedrijf [bedrijf 4] op het adres [adres 1] te [plaats 1] . Wij zagen dat er aan de zijkant van de loods een vrachtauto geparkeerd stond waaraan een trailer gekoppeld was waarop een container stond met het kenmerk [containernummer 4] . Ik heb aan de aanwezige opsporingsambtenaren opdracht gegeven om de volledige lading te controleren. Ik zag dat de partij bestond uit 20 pallets met bananen. Ik telde op elk pallet 54 dozen bananen. Ik zag na controle dat er vijf pallets met afwijkingen waren, deze afwijkingen waren als volgt onderverdeeld:
Pallet 1: 54 dozen waarvan 48 dozen met elk veertien pakketten, van vermoedelijk een kilo.
Pallet 2: 54 dozen waarvan 48 dozen met elk veertien pakketten van vermoedelijk een kilo.
Pallet 3: 54 dozen waarvan 38 dozen met elk veertien pakketten van vermoedelijk een kilo, alsmede 3 dozen met elk vijftien pakketten van vermoedelijk een kilo, alsmede 1 doos ongeopend in verband met forensisch onderzoek, inhoudende vermoedelijk 14 pakketten van
vermoedelijk een kilo.
Pallet 4: 54 dozen waarvan 46 dozen met elk veertien pakketten van vermoedelijk een kilo, alsmede 1 doos ongeopend in verband met forensisch onderzoek, inhoudende vermoedelijk 14 pakketten van vermoedelijk een kilo.
Pallet 5: 54 dozen waarvan 49 dozen met elk veertien pakketten van
vermoedelijk een kilo.
3. Het proces-verbaal van bevinding van 13 januari 2017 van [verbalisant 15] , [verbalisant 17] , [verbalisant 18] en [verbalisant 19] (pagina 24 tot en met 29 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier Import 3279 kilo cocaïne), inhoudende, voor zover van belang:
Op 12 januari 2017 waren wij bij een loods aan de [adres 1] te [plaats 1] . Daar troffen wij de container met registratienummer [containernummer 1] aan. Wij zagen [betrokkene 5] , een oudere man van ongeveer 75 jaar oud, in de laadruimte van de container staan. Wij zagen dat [betrokkene 5] met een zogenaamde pompwagen pallets met bananendozen uit de kop van de container naar de achterzijde van de container verplaatste. Wij zagen dat er in de loods reeds een groot aantal pallets met bananendozen stonden.
4. Het proces-verbaal bevindingen van telling en weging van 14 januari 2017 van verbalisant [verbalisant 1] (pagina 47 en 48 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier Import 3279 kilo cocaïne), inhoudende, voor zover van belang:
Op 14 januari 2017 heeft er een weging en telling plaatsgevonden van de in beslag genomen cocaïne. De partij in beslag genomen cocaïne betrof 3279 pakketten.
5. Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 6 februari 2017 van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] (pagina 49 tot en met 76 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier Import 3279 kilo cocaïne), inhoudende, voor zover van belang:
Door ons werd forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met een handel e.d. harddrugs, gepleegd op 13 januari 2017 (de rechtbank begrijpt: 12 januari 2017) te Hazeldonk.
De pakketten met vermoedelijk verdovende middelen zaten verpakt in vijf dozen.
Onderzoek doos 1

A

Hierin bevonden zich 14 roodkleurige pakketten.
[afbeelding]
Onderzoek doos 2
Hierin bevonden zich 13 groenkleurige pakketten.
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
Het totale netto gewicht van de vermoedelijke cocaïne is ongeveer 14 kg.
Onderzoek doos 3
Hierin bevonden zich 14 roodkleurige pakketten.
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
Het totale netto gewicht van de vermoedelijke cocaïne is ongeveer 14 kg.
Onderzoek doos 4
Hierin bevonden zich 14 groenkleurige pakketten.
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
Het totale netto gewicht van de vermoedelijke cocaïne is ongeveer 14 kg.
Afbeelding
Onderzoek doos 5
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
Het totale netto gewicht van de vermoedelijke cocaïne is ongeveer 14 kg.
6. Een geschrift, te weten het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 9 februari 2017 van [betrokkene 6] , zaaknummer [zaaknummer] (aanvraag 001) (pagina 77 tot en met 79 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier Import 3279 kilo cocaïne), inhoudende, voor zover van belang:
[Afbeelding]
[Afbeelding]
7. Een geschrift, te weten het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 9 maart 2017 van [betrokkene 6] , zaaknummer [zaaknummer] (aanvraag 002) (pagina 80 en 81 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier Import 3279 kilo cocaïne), inhoudende, voor zover van belang:
[Afbeelding]
[Afbeelding]
8. Een geschrift, te weten een Draft Way Bill, nummer [Draft Way Bill nummer] (pagina 3 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier Import 3279 kilo cocaïne), inhoudende, voor zover van belang:
[Afbeelding]
9. Een geschrift, te weten een e-mail van 4 januari 2017 van [bedrijf 1] aan [bedrijf 5] (pagina 5 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier Import 3279 kilo cocaïne), inhoudende, voor zover van belang:
Dag Katleen,
Onderstaande afleveradressen van bovenvermelde met eta 10/1.
BL [Draft Way Bill nummer] inklaren op [bedrijf 2] en afleveren bij de firma [bedrijf 3] [adres 1] [plaats 1] :
(…)
[containernummer 1]
(…)
Met vriendelijke groet,
John Carolus
10. Een geschrift, te weten een mailwisseling tussen [bedrijf 5] en [bedrijf 2] (pagina 54 tot en met 57 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 11B Opiumwet), inhoudende, voor zover van belang:
[Afbeelding]
[Afbeelding]
Bijlage:
[Afbeelding]
11. Het proces-verbaal van bevindingen aantreffen BlackBerry telefoon [woonplaats 2] van 22 mei 2017 van verbalisant [verbalisant 4] (pagina 82 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier Import 3279 kilo cocaïne), inhoudende, voor zover van belang:
Op 13 januari 2017 was ik in de woning aan de [woonplaats 2] . In de keuken zag ik dat er in de kleine ruimte tussen de vloer en de witte onderplaat van de vaatwasser een witkleurig voorwerp geklemd was. Ik zag dat dit een mobiele telefoon betrof van het merk BlackBerry. De telefoon werd in beslag genomen onder beslagnamenummer [beslagnamenummer] .
12. Het proces-verbaal van bevindingen van 11 mei 2017, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] (pagina 283 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier Import 3279 kilo cocaïne), inhoudende, voor zover van belang:
Ik keek naar data afkomstig van een Blackberry met IBN-code [IBN-code 4] . Ik typte de term PGP in het zoekscherm van het programma UFED-reader. Hierop kreeg ik 14 resultaten. 13 resultaten hadden betrekking op geïnstalleerde applicaties.
Eén resultaat betrof het volgende e-mailadres: [e-mailadres 1] .
13. Het proces-verbaal van bevindingen van 6 juni 2017 van verbalisant [verbalisant 6] (pagina 100 tot en met 109 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier Import 3279 kilo cocaïne), inhoudende, voor zover van belang:
Op 12 januari 2017 werd in een vrachtcontainer bij het bedrijf [bedrijf 4] , gevestigd op het adres [adres 1] te [plaats 1] een partij cocaïne van 3279 kilo aangetroffen. De cocaïne zat verpakt in bananendozen. Op deze dozen staat als importeur [bedrijf 1] vermeld.
De website [website] is geregistreerd op naam van [medeverdachte 2] , behorende bij de organisatie [bedrijf 2]
Uit bevraging bij de Kamer van Koophandel van 7 juni 2017 blijkt dat voor [bedrijf 2] als aandeelhouder en bestuurder stond geregistreerd: [bedrijf 7] ., [adres 5] , [postcode 2] [plaats 8] , België.
Bij het invoeren van de naam [bedrijf 7] op de internetzoekmachine zag ik dat onder andere de website [website 3] naar voren kwam. Nadat ik deze website opende, zag ik dat op 30 oktober 2016 het bedrijf was stopgezet. Op de website stond onder andere een publicatie van het Belgisch staatsblad op 5 augustus 2014. In deze publicatie is te lezen dat met ingang van 22 juli 2014 [medeverdachte 2] benoemd is als bestuurder van het bedrijf [bedrijf 7] .
Bij de historische bevraging van de Kamer van Koophandel blijkt gedurende de periode 22 november 2013 tot 29 augustus 2014 als bestuurder stond geregistreerd voor [bedrijf 2] : [medeverdachte 2] , geboren op 23 januari 1968.
14. Een geschrift, te weten een uitdraai van het Centraal Informatiepunt Onderzoek Telecommunicatie van 9 februari 2017 (pagina 136 en 137 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier Import 3279 kilo cocaïne), inhoudende, voor zover van belang:
Vraag
Postcode: [postcode 1]
Huisnr: [huisnummer]
Antwoord
Telefoonnummer: [telefoonnummer 5]
Achternaam: [bedrijf 3]
Straat: [adres 1]
Huisnummer: [huisnummer]
Postcode: [postcode 1]
Woonplaats: [plaats 1]
15. Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] van 12 januari 2017 (pagina 25 tot en met 31 van de doorgenummerde bijlagen van persoonsdossier [medeverdachte 3] , onderzoek Imperial), inhoudende, voor zover van belang:
Mijn telefoonnummer is [telefoonnummer 3] . Ik ben de enige gebruiker van deze telefoon.
Toen ik vanochtend (de rechtbank begrijpt: 12 januari 2017) bij de loods kwam, stonden er twee trekkers met koelcontainers te wachten om gelost te worden. De chauffeurs zeiden dat ze in opdracht van [bedrijf 3] kwamen lossen bij ons. Ik heb samen met [betrokkene 7] , mijn kleinzoon, de eerste container leeggehaald. In de container zaten 20 pallets met bananen. Daarop hebben we de tweede vrachtwagen ook gelost. Ook in deze containers zaten 20 pallets met bananen. Toen we bijna klaar waren met lossen van de tweede container, zag ik dat de douane eraan kwam.
16. Het proces-verbaal van bevindingen van 15 februari 2017 van verbalisant [verbalisant 7] (pagina 154 tot en met 162 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier Import 3279 kilo cocaïne), inhoudende, voor zover van belang:
Op 19 januari 2017 heb ik de websites van [bedrijf 1] ( [website] ) en [bedrijf 3] ( [website 5] ) bekeken. Deze websites vertonen zowel qua inhoud als layout grote overeenkomsten. Eén van de teksten die op beide websites voorkomt, is ‘Privacy Policy
·Development [bedrijf 6] ’.
Ik zag dat de volgende twee websites ook grote overeenkomsten vertoonden met [website 5] en [website] :
- [website 2]
- [website 4]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
17. Het proces-verbaal van bevindingen van 23 maart 2017 van verbalisant [verbalisant 7] (pagina 212 tot en met 225 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier Import 3279 kilo cocaïne), inhoudende, voor zover van belang:
De inhoud van de volgende mailboxen is gevorderd bij [bedrijf 18] :
[e-mailadres 2]
[e-mailadres 3]
In deze mailboxen is gezocht naar e-mails afkomstig van [bedrijf 3] , [bedrijf 1] , [bedrijf 2] en [bedrijf 17]
Mailbox [e-mailadres 2]
De ingekomen e-mails in deze mailbox bestrijken een periode van 13-05-2016 tot en met 27-01-2017. Er bleken negentien e-mails afkomstig van [bedrijf 3] en één van [bedrijf 2] aanwezig te zijn in de mailbox.
Mailbox [e-mailadres 3]
De ingekomen e-mails in deze mailbox bestrijken een periode van 03-08-2016 tot en met 06-03-2017. Ik heb 87 e-mails afkomstig van [bedrijf 3] en twee e-mails afkomstig van [bedrijf 2] aangetroffen.
De e-mails van [bedrijf 3] zijn verstuurd vanaf het e-mailadres [e-mailadres 4] .
De e-mails van [bedrijf 2] zijn verstuurd vanaf het e-mailadres [e-mailadres 5] .
E-mails [bedrijf 5]
Het onderzoeksteam heeft kopieën van e-mails ontvangen die door [bedrijf 1] en [bedrijf 2] naar [bedrijf 5] zijn gestuurd en onder meer betrekking hebben op de zending bananen. De e-mails van [bedrijf 1] zijn verstuurd vanaf het e-mailadres [e-mailadres 6] . De e-mails van [bedrijf 2] zijn verstuurd vanaf het e-mailadres [e-mailadres 5] .
Onderzoek headers e-mails [e-mailadres 4]
Ik heb in de
headersvan de e-mails afkomstig van [e-mailadres 4] bekeken wanneer en vanaf welk IP-adres deze e-mails zijn verzonden. Bij deze ip-adressen valt op dat het in 102 van de 106 gevallen gaat om zogenaamde IPv6-adressen die allemaal beginnen met [IPv6 adres] : gevolgd door nog vier reeksen van cijfers en letters, gescheiden door dubbele punten. De IP-adressen verschillen per dag en in een aantal gevallen is er sprake van meerdere IP-adressen op een dag. In de overige vier gevallen wordt er gebruik gemaakt van een IPv4-adres: [IPv4-adres] . Deze vier e-mails zijn alle gericht aan [e-mailadres 3] .
Onderzoek headers e-mails [e-mailadres 5]
Net als bij de meeste e-mails afkomstig van [e-mailadres 4] , zijn de e-mails van [e-mailadres 5] verstuurd vanaf verschillende IP-adressen die allemaal beginnen met [IPv6 adres] : gevolgd door nog vier reeksen van cijfers en letters, gescheiden door dubbele punten. Ook deze IP-adressen verschillen per dag.
Onderzoek headers e-mails [e-mailadres 6]
Net als bij de meeste e-mails afkomstig van [e-mailadres 4] en de e-mails afkomstig van [e-mailadres 5] , zijn de e-mails van [e-mailadres 6] verstuurd vanaf verschillende IP-adressen die allemaal beginnen met [IPv6 adres] : gevolgd door nog vier reeksen van cijfers en letters, gescheiden door dubbele punten. Ook deze IP-adressen verschillen per dag.
Overeenkomsten IP-adressen
Op een aantal dagen is hetzelfde IP-adres gebruikt om vanaf verschillende e-mailadressen een e-mail te versturen.
[Afbeelding]
Bevraging XS4ALL Internet B.V.
De 21 verschillende IP-adressen uit de onderzochte e-mails in de mailbox [e-mailadres 2] en de e-mails die door de Belgische autoriteiten zijn verstrekt, blijken toe te behoren aan XS4ALL Internet B.V. Van de 21 IP-adressen kwamen er 17 uit bij één aansluiting:
Bedrijfsnaam: [bedrijf 19]
Naam: [website 6]
Adres: [adres 2]
PC/Plaats: [postcode 3] [plaats 2]
E-mailadres: [e-mailadres 7]
IP-adres [IPv4-adres]
Zoals hierboven is beschreven, staan in de mailbox [e-mailadres 3] vier e-mails afkomstig van [e-mailadres 4] die verstuurd zijn vanaf IP-adres. [IPv4-adres] . Dit IP-adres wordt beheerd door:
[bedrijf 20]
[adres 6]
[postcode 4] [plaats 9] ( [plaats 10] )
Spain
Resumé
In ieder geval 42 e-mails afkomstig van [e-mailadres 4] , [e-mailadres 6] en [e-mailadres 5] zijn verstuurd via 17 IP-adressen die allen horen bij een XS4ALL-aansluiting aan de [adres 2] te [plaats 2] .
18. Een geschrift, te weten een bericht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken van Spanje, in antwoord op rechtshulpverzoek [rechtshulpverzoek] (pagina 226 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier Import 3279 kilo cocaïne), inhoudende, voor zover van belang:
[Afbeelding]
19. Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming van 13 april 2017, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 8] (pagina 231 en 232 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier Import 3279 kilo cocaïne), inhoudende, voor zover van belang:
Op 28 maart 2017 werd een kantoorpand aan de [adres 2] te [plaats 2] doorzocht. In het kantoorpand werden diverse personen aangetroffen, waaronder [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum 2] 1944, [betrokkene 8] en [betrokkene 9] .
[medeverdachte 1] arriveerde in het kantoorpand met een laptoptas en een schoudertas. Hij verklaarde in bezit te zijn van een sleutel van het pand.
[betrokkene 9] verklaarde dat [medeverdachte 1] het meest in het pand kwam. In de prullenbak in de kantoorruimte van [bedrijf 19] is een aantal bankbescheiden aangetroffen ten name van [medeverdachte 1] .
20. Een kennisgeving van inbeslagneming (pagina 521 en 522 van de doorgenummerde bijlagen van het beslagdossier, onderzoek Imperial), inhoudende, voor zover van belang:
Inbeslagname
Plaats: [plaats 2]
Adres: [adres 2]
Postcode: [postcode 3]
Datum: 28-03-2017
Beslagene
Achternaam: [medeverdachte 1]
Voornamen: [medeverdachte 1]
Adres: [adres 7]
Postcode/plaats: [postcode 5] [plaats 11]
Land: Nederland
[Afbeelding]
21. Het proces-verbaal van bevindingen van 29 mei 2017, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 8] en [verbalisant 9] (pagina 233 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier Import 3279 kilo cocaïne), inhoudende, voor zover van belang:
Na de aanhouding en tijdens de fouillering van [medeverdachte 1] is een sleutel (inbeslagnamecode [inbeslagnamecode] ) aangetroffen. Aan deze sleutel was een rood label bevestigd met daarop de tekst: [naam 4] . Wij zijn naar [adres 9] te [plaats 1] gereden, alwaar het bedrijf [bedrijf 3] gevestigd was. Ik heb voornoemde sleutel gebruikt bij perceel [adres 9] te [plaats 1] . Wij zagen dat door middel van deze sleutel de toegangsdeur van [adres 9] geopend kon worden.
22. Een kennisgeving van inbeslagneming (pagina 515 tot en met 516 van de doorgenummerde bijlagen van het beslagdossier, onderzoek Imperial), inhoudende, voor zover van belang:
Inbeslagneming
Adres: [adres 2]
Postcode/plaats: [postcode 3] [plaats 2]
Datum: 28-03-2017
Beslagene
Achternaam: [medeverdachte 1]
Voornamen: [medeverdachte 1]
Adres: [adres 7]
Postcode/plaats: [postcode 5] [plaats 11]
Land: Nederland
Omschrijving in beslag genomen goed
IBN-code: [IBN-code 5]
Bijzonderheden: Administratie afkomstig uit de laptoptas van [medeverdachte 1]
23. Het proces-verbaal Zaaksdossier Import 3279 kilo cocaïne van 9 mei 2019 (pagina 21 tot en met 34 van het proces-verbaal), inhoudende, voor zover van belang:
Na de aanhouding van [medeverdachte 1] is zijn zwarte laptoptas (beslagcode [beslagnamenummer 2] ) in beslag genomen. In deze laptop tas zijn diverse documenten en handgeschreven notities aangetroffen, waarvan een aantal zeer vermoedelijk betrekking heeft op de handel in verdovende middelen. Er zijn bovendien notities en documenten aangetroffen die zeer waarschijnlijk verband houden met het verdovende middelentransport van 12 januari 2017.
Op afbeelding 10 staat geschreven:
‘De vorige keer is domme pech. Te laat gereageerd, was tijd genoeg om te lossen’.
Op afbeelding 11 staat geschreven: “
De gerechtelijke politie heeft de Ned Douane ingeschakeld er was geen volgen op de container alleen een extra controle op: [bedrijf 1] , maar waarom op deze ene bak? TIP"
Op afbeelding 12 staat geschreven:
“bij de laatste levering is de chauffeur opgepakt en heeft 6 dg in gevangenis gezeten. Geen opdracht aannemen. Reken op uw begrip"
Op 12 januari 2017 is de chauffeur van de vrachtwagen, [betrokkene 10] , aangehouden en op 17 januari 2017 in vrijheid gesteld.
Op afbeelding 13 staat geschreven:
“We moeten eigen chauffeurs inzetten die de bak naar ander magazijn brengt om de pallets te wisselen. Na wissel gaat bak naar de klant”.
Op afbeelding 14 staat geschreven:
"Streep moet weten dat dit een groot bedrijf is. Wij moeten 100% zekerheid hebben dat bak er altijd uitkomt, wat er ook gebeurt. Als de bak in de haven gepakt wordt, dan moet streep alles betalen, zodat hij zeker is dat hij de bak eruit krijgt.”
Op afbeelding 15 staat een aantal handgeschreven notities, waaronder de datum
“27/3/17”en
“JB - bestuurder aandeelhouder de Jonge Metcha auto”.
Op afbeelding 17 staat geschreven:
‘Scan foto is niet gewist waardoor het zichtbaar is geworden. JB bestuurder is ondervraagd. > weet niets’
De notitie dat de scanfoto niet is gewist, versterkt het vermoeden dat er is samengewerkt met een corrupte medewerker uit de haven.
Op afbeelding 18 staat geschreven:
“ [naam 7]
Op afbeelding 19 staat geschreven: “ [bedrijf 1] [naam 8] * [adres 1] * Huurkontrakt".
Op afbeelding 20 zijn de contactgegevens van [bedrijf 4] geschreven:
‘ [bedrijf 4]
[adres 1]
[postcode 1] [plaats 1]
[telefoonnummer 6]
email: [e-mailadres 3] .’
[adres 1] [plaats 1] is het afleveradres van het verdovende middelentransport van 12 januari 2017 en telefoonnummer [telefoonnummer 6] was in gebruik bij [medeverdachte 4] .
Op afbeelding 21 staat onder meer
‘ [medeverdachte 3] ’, ‘ [woonplaats 3] ’ en ‘ [bedrijf 3] [adres 1] [plaats 1] ’.
Volgens de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) is [medeverdachte 3] ingeschreven op het adres [woonplaats 2] . Op het adres [adres 1] is het verdovende middelentransport van 12 januari 2017 afgeleverd.
Op afbeelding 22 staan in een tabel met meerdere data met daarachter containernummers en bedragen genoemd. Achter de datum 12 januari 2017 staan de twee containernummers die zijn geleverd op het adres [adres 1] te [plaats 1] , met achter elke container een bedrag van € 9500,00.
Achter containernummer [containernummer 1] staat buiten de tabel een bedrag van € 28500,00. In deze container is de partij cocaïne aangetroffen.
Samsung telefoon [medeverdachte 1]
Na onderzoek aan de onder [medeverdachte 1] in beslag genomen Samsung telefoon (beslagcode [beslagnamenummer 2] .002) bleek dat verschillende contactgegevens zijn verwijderd, waaronder de contactgegevens: [naam 5] en ‘ [bedrijf 10] ’, nummer [telefoonnummer 3] (in gebruik bij [medeverdachte 3] ) en [adres 1] , [postcode 1] [plaats 1] .
Pretty Good Privacy Telefoons
[woonplaats 2]
De op 13 januari 2017 in de [woonplaats 2] onder het keukenblok aangetroffen witte BlackBerry ( [beslagcode 4] ) is door het NFI onderzocht en de username op dit toestel bleek te zijn: [username] .
In de telefoon zijn drie leesbare e-mails aangetroffen tussen twee contacten.
De leesbare e-mails zijn:
- Aan: [naam 9]
Onderwerp: Re:
Verzonden: 9 Dec 2016 08:33
Maat om de volgende container te verzenden hebben we 10000 euro nodig. 5000 voor de afgelopen
container en 5000 voor de volgende om het transport.
- Van: [naam 9]
Aan: [nummer]
Onderwerp:
Verzonden: 8 Dec 2016 20:28
Weet ik nog niet.
Ik ben nu bij [naam 10] hij heeft die mensen gezien dit moest ik sturen :
Gegevens liggen klaar hij wacht op geld.
Ze zijn ook bereid om die 4500 te betalen om via navegantes te gaan.
Wanneer denk je dat die container zal gaan?
Gezien vorenstaande is [medeverdachte 3] vermoedelijk de gebruiker van de witte BlackBerry en de username [username] .
[medeverdachte 1]
Op 28 maart 2017 zijn bij [medeverdachte 1] in een bruine schoudertas twee PGP BlackBerry telefoons aangetroffen (BlackBerry Q10 beslagcode [beslagcode 5] en BlackBerry 9720 beslagcode [beslagcode 6] ).
24. Een kennisgeving van inbeslagneming (pagina 522 tot en met 523 van de doorgenummerde bijlagen van het beslagdossier, onderzoek Imperial), inhoudende, voor zover van belang:
Inbeslagname
Plaats: [plaats 2]
Adres: [adres 2]
Postcode: [postcode 3]
Datum: 28-03-2017
Beslagene
Achternaam: [medeverdachte 1]
Voornamen: [medeverdachte 1]
Adres: [adres 7]
Postcode/plaats: [postcode 5] [plaats 11]
Land: Nederland
Omschrijving in beslag genomen goed
IBN-code: [IBN-code]
Bijzonderheden: GSM Samsung
25. Het proces-verbaal van bevindingen van 14 december 2017, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 10] (pagina 257 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier Import 3279 kilo cocaïne), inhoudende, voor zover van belang:
Op 4 april 2017 werd de mobiele telefoon met beslagcode [beslagcode 7] onderzocht. Het IMSI-nummer van de SIM-kaart die in de telefoon aanwezig was, was [IMSI-nummer] . Het telefoonnummer dat aan deze SIM-kaart gekoppeld was, was [telefoonnummer 2] .
26. Een geschrift, te weten een uitdraai van het Centraal Informatiepunt Onderzoek Telecommunicatie van 30 januari 2017 (pagina 256 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier Import 3279 kilo cocaïne), inhoudende, voor zover van belang:
Telefoonnummer: [telefoonnummer 2]
Voorletters: [medeverdachte 1]
Achternaam: [medeverdachte 1]
Straat: [straat 2]
Huisnummer: [huisnummer 2]
Postcode: [postcode 5]
Woonplaats: [plaats 11]
27. Het proces-verbaal van bevindingen van 22 mei 2017, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] (pagina 239 tot en met 240 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier Import 3279 kilo cocaïne), inhoudende, voor zover van belang:
Op 28 maart 2017 is in het pand aan de [adres 2] te [plaats 2] een telefoon van het merk en type Blackberry Q10 in beslag genomen (beslagcode [beslagcode 1] ). Ik zag dat door de gebruiker van de telefoon 221 contacten zijn aangemaakt. Ik heb de voor het onderzoek relevante gegevens, te weten transporteurs en bekende betrokken personen/bedrijven uit het onderzoek 26Imperial, hieronder weergegeven:
[Afbeelding]
28. Een geschrift, te weten een afschrift van een pagina uit inbeslaggenomen administratie met beslagcode [beslagcode 8] (pagina 119 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier Import 3279 kilo cocaïne), inhoudende:
[Afbeelding]
29. Een geschrift, te weten een uitwerking van een telefoongesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 11] en [telefoonnummer 7] op 14 januari 2017 (pagina 248 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier Import 3279 kilo cocaïne), inhoudende, voor zover van belang:
[Afbeelding]
[medeverdachte 4] : Met [medeverdachte 4]
[medeverdachte 2] : Potverdomme meid. Luister twee dingen. Dit gaat niet verder gebeuren. Dit moet opgelost worden. Geef me even de geboortedatum van [betrokkene 11] . En waar zit ie?
[medeverdachte 4] : Weet ik niet
[medeverdachte 2] : Maar je hebt wel de geboortedatum, want dan gaan ik daar iemand op zetten.
[medeverdachte 4] : Ja, ja want euhm. Zeg het eens. Euh, euhm [betrokkene 7] ook he.
[medeverdachte 2] : Ja ja. Goed ik heb het begrepen ja ja is geen probleem. We halen ntv daar weg. Zeg het maar. Alleen de geboortedatum van hem, dan euh moeten ze maar even zoeken waar ie zit.
[medeverdachte 2] : We gaan jullie helpen.
[medeverdachte 4] : negentien acht negendertig.
30. Het proces-verbaal van bevindingen van 27 januari 2017, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] (pagina 255 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier Import 3279 kilo cocaïne), inhoudende, voor zover van belang:
Op 12 januari 2017 is onder verdachte [medeverdachte 3] een mobiele telefoon in beslag genomen (beslagcode [beslagcode 9] ). Uit de belhistorie komt naar voren dat er op 12 januari 2017 tussen 05:46:53 uur en 11:50:44 uur acht contactmomenten hebben plaatsgevonden met de mobiele telefoon. Ik zag dat drie inkomende contactmomenten met telefoonnummer + [telefoonnummer 2] verwijderd waren.
31. Het proces-verbaal van bevindingen van 2 januari 2018, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 7] (pagina 276 tot en met 278 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier Import 3279 kilo cocaïne), inhoudende, voor zover van belang:
In de periode 17-05-2016 tot en met 05-11-2016 is er vanaf het IP-adres [IPv4-adres] ingelogd op MijnING met accounts gekoppeld aan [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [betrokkene 12] . Deze laatste drie zijn (ook) vertegenwoordigers voor verschillende zakelijke ING-rekeningen. [medeverdachte 2] is vertegenwoordiger voor [bedrijf 2] , [medeverdachte 3] voor [bedrijf 3] en [betrokkene 12] voor onder meer [bedrijf 1]
32. Een geschrift, te weten de uitwerking van een opname vertrouwelijke communicatie op 31 januari 2017 (pagina 279 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier Import 3279 kilo cocaïne), inhoudende, voor zover van belang:
Datum: 31-01-2017
Gebelde: [medeverdachte 3]
Herkomst tap: OVC PI Alphen
Er wordt fluisterend gesproken tussen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] .
[medeverdachte 3] : Heb je het koffieapparaat nog schoon gemaakt?
[medeverdachte 4] : Ja dat heb ik schoon gemaakt
[medeverdachte 3] : O dan is het goed
[medeverdachte 3] : (fluistert) Lag die erin?
[medeverdachte 4] : Helemaal droog, niks gezien
[medeverdachte 3] : Lag erin hoor
[medeverdachte 4] : (fluistert) Lag er wat ..ntv..
[medeverdachte 3] : Tussen de koffiedrap
[medeverdachte 4] : Ja dat heb ik weggegooid
[medeverdachte 3] : O nou ja niets aan te doen
33. Een geschrift, te weten de uitwerking van een opname vertrouwelijke communicatie op 7 februari 2017 (pagina 280 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier Import 3279 kilo cocaïne), inhoudende, voor zover van belang:
Datum: 02-07-2017
Gebelde: [medeverdachte 3]
Herkomst tap: OVC PI Alphen
[medeverdachte 3] spreekt met [medeverdachte 4]
: Ik kon heel het koffieapparaat schoon maken enzo.
[medeverdachte 3] : Ja..
: enne... dat was wel zo hoor achteraf.
[medeverdachte 3] : Lag buiten he...?
: Ja.
[medeverdachte 3] : Alleen die bij ma lag. die had het weer zo raar weggedouwd dat eh… die hebben ze meegenomen. Ja die kan je niets laten doen.
: Ik word er helemaal gek van.
[medeverdachte 3] : dat kon ik niet meer tegen je zeggen, dus...
34. Het proces-verbaal van de Belgische autoriteiten, betreffende het verhoor van [betrokkene 1] op 17 januari 2017 (pagina 303 tot en met 309 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier Import 3279 kilo cocaïne), inhoudende, voor zover van belang:
Ik heb van [bedrijf 2] zeer dikwijls telefonisch contact gehad met [verdachte] .
[bedrijf 1] en [bedrijf 2] waren allebei rechtstreekse klanten (de rechtbank begrijpt: van [bedrijf 5] ). [bedrijf 3] is enkel een leveringsadres. [bedrijf 1] en [bedrijf 2] hadden volgens ons een zeer nauwe band, want betalingen en inklaringen liepen door elkaar.
35. Het proces-verbaal Zaakdossier 11b Opiumwet van 20 mei 2019, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 11] (pagina 10 tot en met 34 van het proces-verbaal), inhoudende, voor zover van belang:
Bij het Belgische expediteursbedrijf [bedrijf 5] zijn alle door [bedrijf 2] en/of [bedrijf 1] geïmporteerde bananen transporten opgevraagd over de periode 30-03-2015 tot en met 12 januari 2017. Dit betrof 134 containers. Hierna is gekeken welke transporten via [adres 1] zijn getransporteerd in de periode 1 januari 2016 tot 12 januari 2017. Dit geeft het volgende overzicht:
[Afbeelding]
Bij alle bovenstaande transporten werd gebruik gemaakt van een locatie die niet was voorzien van een koelinstallatie.
Transport 19 t/m 21 juli 2016
Tijdens een transport van 19 juli 2016, arriveerden vanuit Colombia, drie door [bedrijf 2] / [bedrijf 1] geïmporteerde gekoelde containers ( [containernummer 2] , [containernummer 5] en [containernummer 6] ) met bananen in de haven van Antwerpen.
Op 19 juli 2016 werden twee van deze containers ( [containernummer 5] en [containernummer 6] ) rechtstreeks vanuit de haven van Antwerpen in opdracht van [bedrijf 5] door [bedrijf 21] naar het fruitverwerkende bedrijf [bedrijf 9] te [plaats 3] getransporteerd. Eén container ( [containernummer 2] ), volgens de vrachtbrief geladen met 20 pallets bananen, werd door [bedrijf 21] getransporteerd naar [bedrijf 13] (vermoedelijk [bedrijf 3] ), [adres 1] (waar [bedrijf 4] is gevestigd) te [plaats 1] .
Op 21 juli 2016 werd een lading bananen op 18 pallets volgens de CMR, die
vermoedelijk werd ondertekend door [betrokkene 7] , door [bedrijf 4] in een vrachtwagen vervoerd, vanaf [bedrijf 3] , [adres 1] [plaats 1] , naar [bedrijf 9] . Een medewerker van [bedrijf 9] verklaarde over deze bananen dat deze geel waren en een (te hoge) temperatuur van 22 graden hadden. Ook waren de pallets gedeeltelijk opnieuw opgebouwd en met plastic omwikkeld.
Bovendien was het opgevallen dat er in de dozen was gesneden en dat ze vanaf de zijkant waren opengemaakt. De chauffeur van het transport verklaarde dat hij de lading had opgehaald in een loods zonder koeling.
Op 18 juli 2016 betaalde [bedrijf 2] € 4.778,00 aan [bedrijf 5] met omschrijving [omschrijvingsnummer 2] / [bedrijf 1] , behorend bij de voornoemde containers. De factuur van de kosten van de bananen ontbreekt, evenals het gebruik van de containers (vanuit Colombia naar Antwerpen), het overslaan/opslaan van de bananen bij [bedrijf 4] en het vervoer van [bedrijf 4] naar [bedrijf 9] . Er is uitgegaan van € 14.000,00 per container bananen. Uiteindelijk is de lading van alle drie de containers naar [bedrijf 9] gegaan. Op 3 augustus werd door [bedrijf 9] € 21.845,42 aan [bedrijf 1] betaald met omschrijving [omschrijvingsnummer 3] . Bij dit transport werd €24.932,58 verlies gemaakt.
[Afbeelding]
Transport 20 t/m 25 oktober 2016
In het geval van het transport van 25 oktober 2016, arriveerden vanuit Colombia, drie door [bedrijf 2] / [bedrijf 1] geïmporteerde gekoelde containers ( [containernummer 3] , [containernummer 7] en [containernummer 8] ) met bananen via Zeebrugge in de haven van Antwerpen.
Op 24 oktober 2016 werden twee containers rechtstreeks vanuit de haven van Antwerpen in opdracht van [bedrijf 5] , door [bedrijf 21] vanuit Antwerpen naar respectievelijk het fruitverwerkende bedrijf [bedrijf 9] te [plaats 3] en [bedrijf 15] te [plaats 4] getransporteerd.
Eén container [containernummer 3] werd op 25 oktober 2016 door [bedrijf 21] vanuit Antwerpen naar (volgens CMR) [bedrijf 14] [adres 1] (waar [bedrijf 4] is gevestigd) te [plaats 1] getransporteerd.
Op 26 oktober 2016 werd de lading volgens de CMR, ondertekend door [medeverdachte 3] (vermoedelijk [medeverdachte 3] ), door de transporteur [bedrijf 4] in een vrachtwagen voorzien van kenteken [kenteken] naar het fruitverwerkende bedrijf [bedrijf 15] te [plaats 4] getransporteerd.
Het bedrijf [bedrijf 14] , voluit [bedrijf 14] , staat sinds 30 juni 2016 op naam van [medeverdachte 1] .
Op 26 september 2016 werd door [bedrijf 23] $ 50.111,00 in rekening gebracht aan [bedrijf 1] voor de containers. Op 21 oktober 2016 werd door [bedrijf 2] € 8.527,00 betaald aan [bedrijf 5] met de omschrijving [omschrijvingsnummer 4] , behorend bij deze drie containers. De kosten voor het gebruik van de containers, het overslaan/opslaan van de bananen bij [bedrijf 4] en de kosten van het vervoer door [bedrijf 4] naar [bedrijf 15] werd niet meegerekend, omdat hier geen facturen van beschikbaar zijn. De betaling aan de fruitboer betreft een betaling van [bedrijf 9] aan [bedrijf 1] voor de container [containernummer 8] en een betaling van [bedrijf 15] aan [bedrijf 2] voor container [containernummer 7] . De factuur van de nazending van [containernummer 3] werd niet aangetroffen en is niet meegenomen in de berekening. Bij dit transport werd €44.686,81 verlies gemaakt.
[Afbeelding]
Uit de administratie op 28 maart 2017 in beslag genomen bij [medeverdachte 1] werden aantekeningen aangetroffen met betrekking tot dit transport.
[Afbeelding]
Op 19 oktober 2016 om 23:02 werd [medeverdachte 3] ( [telefoonnummer 5] ), gebeld door [medeverdachte 1] ( [telefoonnummer 2] ). Beide nummers hebben op 27 oktober 2016 te 08:37 en 08:38 nogmaals contact met elkaar.
In de periode van voornoemd transport maakt de Samsung telefoon van [medeverdachte 1] op 24, 26, 27 en 28 oktober contact met het wifinetwerk [wifinetwerk] .
Uit gesprekken afkomstig van de Samsung telefoon van [medeverdachte 1] komt naar voren dat [medeverdachte 1] en nog een persoon zondag 23 oktober 2016 in Düsseldorf zullen landen.
Transport 4/5 december 2016
In het geval van het transport van 4 december 2016, arriveerden vanuit Colombia twee door [bedrijf 1] / [bedrijf 2] geïmporteerde gekoelde containers ( [containernummer 9] en [containernummer 10] ) met bananen in de haven van Antwerpen. De containers werden op 5 december 2016 in opdracht van [bedrijf 5] door [bedrijf 21] vanuit Antwerpen naar [bedrijf 3] [adres 1] (waar [bedrijf 4] is gevestigd) getransporteerd. Vervolgens werd de lading van beide containers met een
vrachtwagen getransporteerd naar [bedrijf 15] .
De rekening van de inkoop van de bananen werd niet aangetroffen, daarom is in de berekening van de kosten uitgegaan van € 14.000,00 per container bananen. Het gebruik van de containers en de kosten van het vervoer van [bedrijf 3] / [bedrijf 4] naar [bedrijf 15] is niet berekend, omdat de facturen niet voorhanden waren. Op 1 december 2016 werd door [bedrijf 2] € 7.502,00 betaald aan [bedrijf 5] met omschrijving [omschrijvingsnummer 5] , behorend bij voornoemde containers.
Op 13 december 2016 werd door [bedrijf 3] € 20.397,44 betaald aan [bedrijf 2] met omschrijving [BL nummer 6] , behorend bij voornoemde containers. Op 5 januari 2017 betaalde [bedrijf 15] € 24.040,80 aan [bedrijf 3] met omschrijving factuurnummer [factuurnummer] behorend bij voornoemde containers. Bij dit transport werd € 15.104,56 verlies gemaakt.
[Afbeelding]
Transport 30 november 2016 tot en met 6 december 2016
In het geval van het transport van 6 december 2016 arriveerden vanuit Colombia twee door [bedrijf 1] / [bedrijf 2] geïmporteerde gekoelde containers ( [containernummer 12] en [containernummer 13] ) via de haven Rotterdam met bananen in Antwerpen. De containers werden op 6 december in opdracht van [bedrijf 5] , door [bedrijf 21] vanuit Antwerpen, naar [bedrijf 3] [adres 1] [plaats 1] (waar [bedrijf 4] is gevestigd) getransporteerd. Vervolgens werd de lading van beide containers met een vrachtwagen getransporteerd naar [bedrijf 15] .
De rekening van de inkoop van de bananen werd niet aangetroffen. Daarom is uitgegaan van €14.000,00 per container bananen. Het gebruik van de containers en het vervoer van [bedrijf 3] naar [bedrijf 15] is niet meegerekend.
Op 5 december 2016 werd door [bedrijf 2] € 7.502,00 betaald met de omschrijving [omschrijvingsnummer 6] . Vermoedelijk had de laatste cijfercombinatie 46 moeten zijn. Deze komt namelijk overeen met voornoemde containers. De combinatie 45 werd ook niet aangetroffen in de overige administratie die bij [bedrijf 5] werd gevorderd mbt transporten op naam van [bedrijf 1] / [bedrijf 2] .
Op 21 december 2016 betaalde [bedrijf 3] € 20.034,00 aan [bedrijf 2] met de omschrijving factuurnummer [factuurnummer 2] , behorend bij voornoemde containers. Op 6 januari 2017 werd door [bedrijf 15] € 24.040,80 betaald met de omschrijving factuurnummer [factuurnummer 3] , behorend bij voornoemde containers. Bij dit transport werd € 15.468,00 verlies gemaakt.
[Afbeelding]
In de periode van voornoemde transport blijkt [medeverdachte 1] in Nederland te zijn en maakt in de periode van 23 november tot 25 november meerdere keren contact met het wifinetwerk [wifi-netwerk] .
Transport 20 tot en met 24 december 2016
In het geval van het transport van 20 december 2016, arriveerde vanuit Colombia één door [bedrijf 1] / [bedrijf 2] geïmporteerde gekoelde container ( [containernummer 11] ) met bananen in de haven van Antwerpen. De container werd op 23 december in opdracht van [bedrijf 5] , door [bedrijf 21] vanuit Antwerpen, naar [bedrijf 3] [adres 1] [plaats 1] (waar [bedrijf 4] is gevestigd) getransporteerd. Op 24 december werd de lading volgens de CMR, ondertekend door [medeverdachte 3] (vermoedelijk [medeverdachte 3] ), door [bedrijf 4] met een vrachtwagen voorzien van kenteken [kenteken] naar het fruitverwerkende bedrijf [bedrijf 15] te [plaats 4] getransporteerd.
De rekening met betrekking tot de bananen werd niet aangetroffen. Uit de e-mailwisseling tussen [bedrijf 5] en [betrokkene 13] namens [bedrijf 2] / [bedrijf 1] blijkt dat er wordt uitgegaan van $ 14.904,00 (koers 1,06) voor deze container.
In de berekening is het gebruik van de container en het vervoer van [bedrijf 3] naar [bedrijf 15] niet berekend, aangezien de facturen hiervan niet werden aangetroffen.
Op 22 december 2016 betaalde [bedrijf 2] € 3.508,47 aan [bedrijf 5] met de omschrijving [omschrijvingsnummer 7] , behorend bij voornoemde container. Op 5 januari 2017 werd door [bedrijf 3] € 11.448,00 betaald aan [bedrijf 2] met de omschrijving [omschrijvingsnummer 8] , behorend bij voornoemde container. Op 12 januari 2017 betaalde [bedrijf 15] € 12.020,40 aan [bedrijf 3] met de omschrijving factuurnummer [factuurnummer 4] , behorend bij voornoemde container. Bij dit transport werd € 6.120,84 verlies gemaakt.
[Afbeelding]
Historische verkeersgegevens
Op 22 december 2016 om 11:47 uur, ontvangt
[telefoonnummer 4]( [bedrijf 3] ) van de ING een sms bericht met een TAN-Code, waarbij een zendmast in Echt werd aangestraald.
Uit de gegevens van het rekeningnummer [rekeningnummer 1] ( [bedrijf 2] ) blijkt dat op 22 december 2016 om 11:46 een bedrag van € 3.508,47 wordt overgemaakt naar [rekeningnummer 2] ( [bedrijf 5] ).
Op 20 december 2016 werd
[telefoonnummer 4]gebeld door
[telefoonnummer 8]( [bedrijf 5] ). Dit gebeurt nogmaals op 23 december 2016 om 08:32, 08:59 en 09:39.
Op 23 december 2016 heeft
[medeverdachte 1]( [telefoonnummer 2] ) om 08:47:20, 09:26:48 en 09:43:38 uur contact met [medeverdachte 3] ( [telefoonnummer 5] ).
Op 5 januari 2016 om 09:40 uur, ontvangt
[telefoonnummer 4]van de ING een sms bericht met een TAN-code, waarbij een zendmast in Echt werd aangestraald. Uit de gegevens van het rekeningnummer [rekeningnummer 3] ( [bedrijf 3] ) blijkt op 5 januari om 09:40 uur een bedrag van € 11.448,00 werd overgemaakt naar [rekeningnummer 4] ( [bedrijf 2] ) met de omschrijving [omschrijvingsnummer 9] , behorend bij voornoemde container.
Wifinetwerk [wifi-netwerk]
In de periode van voornoemd transport maakt de Samsung telefoon van [medeverdachte 1] op 19, 20, 21,22 en 23 december 2016 (meerdere keren) contact met het wifinetwerk [wifi-netwerk] , [wifinetwerk] .
Transport 25 t/ m 28 december 2016
In het geval van het transport van 25 december 2016, arriveerden vanuit Colombia, twee door [bedrijf 2] / [bedrijf 1] geïmporteerde gekoelde containers ( [containernummer 14] en [containernummer 15] ) met bananen in de haven van Antwerpen. Beide containers werden in opdracht van [bedrijf 5] op 27 december door [bedrijf 21] vanuit Antwerpen, naar [bedrijf 3] [adres 1] (waar [bedrijf 4] is gevestigd) getransporteerd. Op 28 december 2016 werd de lading volgens de CMR (vrachtbrief), ondertekend door [medeverdachte 3] (vermoedelijk [medeverdachte 3] ), door [bedrijf 4] in de vrachtwagen voorzien van kenteken [kenteken] naar het fruitverwerkende bedrijf [bedrijf 15]
getransporteerd.
Op 13 december 2016 werd door [bedrijf 22] $ 29.808,00 (koers 1,06) in rekening gebracht aan [bedrijf 2] , voor voornoemde containers. In de berekening van de kosten is het gebruik van de containers en het vervoer van [bedrijf 3] naar [bedrijf 15] niet berekend.
Op 21 december 2016 werd door [bedrijf 2] € 6.752,00 betaald aan [bedrijf 5] met omschrijving [omschrijvingsnummer 10] , behorend bij voornoemde containers. Op 6 januari 2017 betaalde [bedrijf 3] € 22.896,00 aan [bedrijf 2] met de omschrijving het BL nummer [BL nummer 1] , behorend bij voornoemde containers. Op 29 december 2016 brengt JB Power Supply € 24.040,80 in rekening aan [bedrijf 15] . Uit onderzoek is niet gebleken dat dit bedrag is bijgeschreven op de bankrekening van [bedrijf 3] . Bij dit transport werd € 15.452,48 verlies gemaakt.
[Afbeelding]
Historische verkeersgegevens
Op 21 december 2016 om 11:21 ontvangt
[telefoonnummer 4]( [bedrijf 3] ) van de ING een sms bericht met een TAN-Code, waarbij een zendmast in Echt werd aangestraald. Uit de bankgegevens van het rekeningnummer [rekeningnummer 1] ( [bedrijf 2] ) blijkt dat op 21 december om 11:21 uur een bedrag van € 6.752 wordt overgemaakt naar [rekeningnummer 5] ( [bedrijf 5] ) met de omschrijving [omschrijvingsnummer 10] , behorend bij de voornoemde containers.
Voorts ontvangt
[telefoonnummer 4]op 05 januari 2017 om 10:31 uur een sms van de ING met een TANCode, waarbij een zendmast in Echt werd aangestraald. Uit de bankgegevens van het rekeningnummer [rekeningnummer 6] ( [bedrijf 3] ) blijkt dat op 06 januari 2017 een bedrag van € 22.896,00 wordt bijgeschreven op rekeningnummer [rekeningnummer 1] ( [bedrijf 2] ) met omschrijving het [BL nummer 2] behorend bij de voornoemde Containers en dat de overboeking werd verricht op 5 januari 2017 te 10:31 uur.
Wifinetwerk [wifi-netwerk]
In de periode van voornoemd transport maakt de Samsung telefoon van [medeverdachte 1] op 27 en 28 december 2016 (meerdere keren) contact met het wifinetwerk.
Transport 19 t/ m 21 juli 2016
36. Een geschrift, te weten een factuur van 1 augustus 2016 m .b.t. container [containernummer 16] en [containernummer 6] (pagina 93 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 11b Opiumwet), inhoudende:
[Afbeelding]
37. Een geschrift, te weten een factuur van 19 juli 2016 m .b.t. container [containernummer 2] (pagina 94 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 11b Opiumwet), inhoudende:
[Afbeelding]
38. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 1 juni 2017, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 12] (pagina 578 tot en met 579 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 11b Opiumwet), inhoudende, voor zover van belang:
Ik ken [bedrijf 2] en [bedrijf 1] als klanten van [bedrijf 9] .
Op 19 juli 2016 hadden we twee containers ontvangen. Later werden we benaderd dat ze nog een container hadden waar de klant van af zag. Of wij deze wilden hebben. Die hebben wij aangenomen en de 21e juli 2016 geleverd gekregen. Deze levering kwam van [bedrijf 3] Het waren gele bananen, ze waren veel te warm. 22 graden. Dat heb ik ook op de CMR aangetekend. Wat ik me ook goed kan herinneren is dat sommige kartons waren dichtgeplakt met tape. Ook waren de pallets gedeeltelijk weer opnieuw opgebouwd en met plastic gewikkeld. Je kon zien dat de kartons waren opengesneden. Dit is niet gebruikelijk. De chauffeur vertelde dat hij de bananen uit een loods had wat veel te waren was en vanuit daar had geladen zodat hij niet aansprakelijk zou zijn.
De chauffeur van het transport vertelde mij dat hij de lading had opgehaald in een loods zonder koeling.
Er werd door [bedrijf 2] wel eens geschoven tussen [bedrijf 2] en [bedrijf 1] . Ik heb één keer gehad dat er geld overgemaakt werd aan de één, maar toen bleek het niet te kloppen en moest het toen overmaken naar de ander.
39. Een geschrift, te weten een overzicht van banktransacties (pagina 108 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 11b Opiumwet), inhoudende, voor zover van belang:
[Afbeelding]
Transport 20 t/ m 25 oktober 2016
40. Een geschrift, te weten een Bill of lading, nummer [BL nummer 3] (pagina 123 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 11b Opiumwet), inhoudende:
[Afbeelding]
41. Een geschrift, te weten een Bill of lading, nummer [BL nummer 4] (pagina 124 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 11b Opiumwet), inhoudende:
[Afbeelding]
42. Een geschrift, te weten een factuur van [bedrijf 23] aan [bedrijf 1] van 26 september 2016 (pagina 125 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 11b Opiumwet), inhoudende:
[Afbeelding]
43. Een geschrift, te weten een vrachtbrief, nummer [vrachtbriefnummer 1] (pagina 133 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 11b Opiumwet), inhoudende:
[Afbeelding]
44. Een geschrift, te weten een vrachtbrief, nummer [vrachtbriefnummer 2] (pagina 134 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 11b Opiumwet), inhoudende:
[Afbeelding]
45. Een geschrift, te weten een factuur van [bedrijf 2] aan [bedrijf 15] van 11 november 2016 (pagina 152 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 11b Opiumwet), inhoudende:
[Afbeelding]
46. Een geschrift, te weten een factuur van [bedrijf 2] aan [bedrijf 9] van 14 november 2016 (pagina 153 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 11b Opiumwet), inhoudende:
[Afbeelding]
47. Een geschrift, te weten een overzicht van banktransacties (pagina 156 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 11b Opiumwet), inhoudende, voor zover van belang:
[Afbeelding]
48. Een geschrift, te weten uitgewerkte whatsappgesprekken tussen telefoonnummer [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 9] (pagina 121 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 11b Opiumwet), inhoudende, voor zover van belang:
[Afbeelding]
Transport 4 en 5 december 2016
49. Een geschrift, te weten een Bill of lading, nummer [BL nummer 5] (pagina 158 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 11b Opiumwet), inhoudende, voor zover van belang:
[Afbeelding]
50. Een geschrift, te weten een vrachtbrief, nummer [vrachtbriefnummer 3] (pagina 160 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 11b Opiumwet), inhoudende:
[Afbeelding]
51. Een geschrift, te weten een factuur van [bedrijf 3] aan [bedrijf 15] B.V. van 14 december 2016 (pagina 162 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 11b Opiumwet), inhoudende:
[Afbeelding]
52. Een geschrift, te weten een overzicht van banktransacties (pagina 181 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 11b Opiumwet), inhoudende, voor zover van belang:
[Afbeelding]
53. Een geschrift, te weten uitgewerkte whatsappgesprekken tussen telefoonnummer [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 9] (pagina 188 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 11b Opiumwet), inhoudende, voor zover van belang:
[Afbeelding]
Transport 30 november 2016 tot en met 6 december 2016
54. Een geschrift, te weten een vrachtbrief met nummer [vrachtbriefnummer 3] (pagina 192 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 11b Opiumwet), inhoudende, voor zover van belang:
[Afbeelding]
55. Een geschrift, te weten een factuur van [bedrijf 3] aan [bedrijf 15] van 14 december 2016 (pagina 194 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 11b Opiumwet), inhoudende:
[Afbeelding]
56. Een geschrift, te weten een overzicht van banktransacties (pagina 212 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 11b Opiumwet), inhoudende, voor zover van belang:
[Afbeelding]
57. Een geschrift, te weten een e-mail van 3 januari 2017 (pagina 183 tot en met 187 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 11b Opiumwet), inhoudende, voor zover van belang:
[Afbeelding]
[Afbeelding]
58. Een geschrift, te weten een e-mailwisseling tussen [bedrijf 2] en [bedrijf 5] op 19 december 2016 (pagina 218 tot en met 227 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 11b Opiumwet), inhoudende, voor zover van belang:
[Afbeelding]
[Afbeelding]
59. Een geschrift, te weten een factuur van [bedrijf 3] aan [bedrijf 15] van 27 december 2016 (pagina 228 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 11b Opiumwet), inhoudende:
[Afbeelding]
60. Een geschrift, te weten een vrachtbrief met nummer [vrachtbriefnummer 4] (pagina 229 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 11b Opiumwet), inhoudende:
[Afbeelding]
61. Een geschrift, te weten een afschrift van een betaling van bankrekening [rekeningnummer 7] van [bedrijf 2] van 22 december 2016 (pagina 233 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 11b Opiumwet), inhoudende, voor zover van belang:
[Afbeelding]
62. Een geschrift, te weten een overzicht van banktransacties (pagina 235 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 11b Opiumwet), inhoudende, voor zover van belang:
[Afbeelding]
63. Een geschrift, te weten een uitwerking van whatsappgesprekken tussen telefoonnummer [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 9] (pagina 213 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 11b Opiumwet), inhoudende, voor zover van belang:
[Afbeelding]
[Afbeelding]
64. Een geschrift, te weten een fractuur van [bedrijf 22] aan [bedrijf 2] van 13 december 2016 (pagina 238 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 11b Opiumwet), inhoudende:
[Afbeelding]
65. Een geschrift, te weten een vrachtbrief met nummer [vrachtbriefnummer 6] (pagina 241 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 11b Opiumwet), inhoudende, voor zover van belang:
[Afbeelding]
66. Een geschrift, te weten een vrachtbrief met nummer [vrachtbriefnummer 5] (pagina 240 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 11b Opiumwet), inhoudende, voor zover van belang:
[Afbeelding]
67. Een geschrift, te weten een factuur van [bedrijf 3] aan [bedrijf 15] van 29 december 2016 (pagina 243 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 11b Opiumwet), inhoudende, voor zover van belang:
[Afbeelding]
68. Een geschrift, te weten een overzicht van banktransacties (pagina 247 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 11b Opiumwet), inhoudende, voor zover van belang:
[Afbeelding]
69. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] (pagina 251 tot en met 252 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 11b Opiumwet), inhoudende, voor zover van belang:
[Afbeelding]
70. Een kennisgeving van inbeslagneming (pagina 231 tot en met 232 van de doorgenummerde bijlagen van het beslagdossier, onderzoek Imperial), inhoudende, voor zover van belang:
71. Het proces-verbaal van veiligstellen GSM-telefoon (pagina 253 tot en met 254 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 11b Opiumwet), inhoudende, voor zover van belang:
72. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] (pagina 249 tot en met 250 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 11b Opiumwet), inhoudende, voor zover van belang:
[Afbeelding]
73. Het proces-verbaal van bevindingen van 18 januari 2018, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 9] (pagina 277 tot en met 279 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 11b Opiumwet), inhoudende, voor zover van belang:
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
74. Een kennisgeving van inbeslagneming (pagina 335 tot en met 336 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 11b Opiumwet), inhoudende, voor zover van belang:
75. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] (pagina 350 tot en met 353 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier Import 3279 kilo cocaïne), inhoudende, voor zover van belang:
76. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] (pagina 389 tot en met 390 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier Import 3279 kilo cocaïne), inhoudende, voor zover van belang:
77. Een geschrift, te weten pagina 19 tot en met 23 van de reactie van de Spaanse autoriteiten op een Europees Onderzoeksbevel van de Nederlandse autoriteiten (pagina 958 tot en met 962 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 11b Opiumwet), inhoudende, voor zover van belang:
[Afbeelding]
78. Een geschrift, te weten pagina 5 tot en met 7 van de reactie van de Spaanse autoriteiten op een Europees Onderzoeksbevel van de Nederlandse autoriteiten (pagina 965 tot en met 967 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 11b Opiumwet), inhoudende, voor zover van belang:
[Afbeelding]
[Afbeelding]
79. Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] (pagina 479 tot en met 493 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 11b Opiumwet), inhoudende, voor zover van belang:
Ik verblijf veel in Spanje en ik heb daar met mijn zoon [medeverdachte 2] mijn activiteiten. Mijn activiteiten in Spanje bestaan uit projecten, het aankopen van gronden, bouwen en verbouwen. Mijn zoon heeft één bedrijf in Spanje en daar werk ik mee.
80. Een geschrift, te weten uitgewerkte whatsappgesprekken tussen telefoonnummer [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 10] (pagina 968 tot en met 970 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 11b Opiumwet), inhoudende, voor zover van belang:
[Afbeelding]
81. Een geschrift, te weten een e-mailwisseling (pagina 972 tot en met 974 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 11b Opiumwet), inhoudende, voor zover van belang:
[Afbeelding]
[Afbeelding]
82. Een geschrift, te weten een e-mail (pagina 975 van de doorgenummerde bijlagen van zaakdossier 11b Opiumwet), inhoudende, voor zover van belang:
[Afbeelding]
Transport 25 tot en met 28 december 2016
Van de mobiele telefoon met beslagcode [beslagcode 7] is een digitale kopie (image) gemaakt. Bij onderzoek aan deze image heb ik een foto aangetroffen. Op de foto zijn meerdere pakketten zichtbaar die zijn omwikkeld met tape (zie afbeelding 1).
Inbeslagneming
Adres: [adres 2]
Postcode/plaats: [postcode 3] [plaats 2]
Datum: 28-03-2017
Omschrijving in beslag genomen goed
IBN-code: [beslagcode 1]
Merk/type: Blackberry
Object: Smartphone
Merk: Blackberry
Administratienummer: [administratienummer]
Ik zag dat in de systeeminstellingen een Blackberry-ID was ingevuld. Ik zag hierin de volgende gegevens:
Voornaam: [medeverdachte 1]
Achternaam: [medeverdachte 1]
Van de SD-kaart in de mobiele telefoon van het merk Blackberry (beslagcode [beslagcode 1] ) is een digitale kopie (image) gemaakt. Bij onderzoek aan deze image heb ik meerdere foto’s gevonden waarop meerdere pakketten zichtbaar zijn die zijn omwikkeld met tape danwel folie (zie afbeeldingen 1 en 2).
Uit de digitale achterliggende gegevens van beide foto’s komt naar voren dat de foto’s zijn gemaakt op 15 februari 2016 en 22 maart 2016.
Op 10 januari 2018 is door mij in een bedrijfspand aan de [adres 3] te [plaats 5] een schouw uitgevoerd. Ik zag dat gedeelten van de vloer en wanden in de werkplaats van dat pand zeer veel overeenkomst vertonen met de foto’s die in de mobiele telefoons met beslagcodes [beslagcode 2] en [beslagcode 3] zijn aangetroffen.
Inbeslagneming: [adres 3]
Postcode/plaats: [postcode 6] [plaats 5]
Datum: 10-01-2018
Beslagene
Achternaam: [medeverdachte 1]
Voornamen: [medeverdachte 1]
Adres: [adres 7]
Postcode/plaats: [postcode 5] [plaats 11]
Land: Nederland
Volgnummer 1
IBN-code: [IBN-code 2]
Bijzonderheden: Visitekaartjes: [verdachte] [telefoonnummer 9]
Ik ben directeur van het bedrijf [bedrijf 8] Ongeveer drie jaar geleden zijn wij begonnen met [bedrijf 2] zaken te doen. [verdachte] is met zijn vader hier geweest voor een samenwerking.
Op 1 juni 2017 hoorden wij in het bedrijf [bedrijf 9] de getuige [getuige 4] . De getuige verklaarde:
‘Ik ben een paar jaar geleden benaderd door [verdachte] van [bedrijf 2] om met hen te gaan samenwerken. Ik ben toen naar [plaats 2] geweest. Naast [verdachte] was ook de vader van [verdachte] aanwezig.’
Volgens informatie van de eigendomsregisters
[medeverdachte 2]
Hieronder volgen de gegevens van de woningen waarvan hij eigenaar of mede-eigenaar is:
[adres 10] [plaats 12] ( [plaats 10] )
De finca is ingeschreven ten gunste van dhr. [medeverdachte 2] met [nummer 2] , in volledig bezit met privatief karakter.
Genoemde onroerende zaak werd aangekocht door [medeverdachte 2] op 7 maart 2014. Voor de transactie werd het bedrag van € 360.000 betaald. De betaalmethoden zoals opgenomen in de koopakte zijn de volgende:
Wat de vennootschappen in Spanje betreft waaraan [medeverdachte 2] deelneemt, is vastgesteld dat hij vanaf 2 november 2016 alle aandelen van de onderneming [bedrijf 16] bezit en hij de functie van enige beheerder heeft.
Dit vennootschap heeft vanaf de oprichting veel vastgoed aangekocht in de provincie Alicante. Deze investeringen bedragen bijna een miljoen euro.
Het onroerendgoedbezit dat toe te schrijven is aan [medeverdachte 2] , omdat het op zijn naam staat of op de naam van [bedrijf 16] waarvan hij 100% de aandelen bezit, ziet er als volgt uit:
De heer [medeverdachte 2] heeft vanaf maart 2016, op zijn naam of via een daartoe dienend vennootschap, onroerende zaken in Spanje aangekocht voor een gedeclareerde aankoopwaarde van € 1.228.093,-.