De rechtbank volgt eisers niet in hun standpunt dat eiser geen op geld waardeerbare activiteiten heeft kunnen verrichten omdat uit de medische rapportages volgt dat hij arbeidsongeschikt is. Uit vaste rechtspraak van de CRvB volgt dat de aanwezigheid tijdens reguliere arbeidsuren op een werkplek de vooronderstelling rechtvaardigt dat de betreffende persoon ook daadwerkelijk op geld waardeerbare arbeid verricht. Het is aan eisers om het tegendeel aannemelijk te maken. Hierin zijn eisers niet geslaagd. De rechtbank heeft gezien dat in de door eisers overgelegde rapportage van Ausems en Kerkvliet van 21 december 2018 staat dat eiser niet voor arbeid belastbaar wordt geacht. De rechtbank vindt dit echter onvoldoende als onderbouwing, omdat uit de onderzoeksbevindingen van verweerder voldoende duidelijk blijkt dat eiser wel op geld waardeerbare activiteiten heeft verricht. Eisers hebben deze onderzoeksbevindingen van verweerder verder ook niet gemotiveerd betwist.
8.7
Uit het voorgaande volgt dat eisers de inlichtingenplicht hebben geschonden, omdat eisers de op geld waardeerbare activiteiten van eiser niet bij verweerder hebben gemeld. Daarnaast vindt de rechtbank dat verweerder zich op basis van de onderzoeksbevindingen ook terecht op het standpunt heeft gesteld dat de inlichtingenplicht mede is geschonden omdat eisers het bezit van voertuigen en daarmee vermogen niet hebben gemeld. Eisers hebben dit laatste inhoudelijk niet bestreden.
Beslissing
De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
11.
Het proces-verbaal van verdenking van 1 november 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 79 en 109):
Naam verdachte [medeverdachte] (hierna: verdachte)
Naam betrokkene [verdachte] (hierna: betrokkene)
Tot op heden, datum dagtekening proces-verbaal, is door verdachte en betrokkene tot en met maart 2013, nooit via de daarvoor bestemde maandelijkse rechtmatigheidsonderzoeksformulieren van de gemeente Kampen dan wel anderszins vermeld, dat verdachte zwarte werkzaamheden uitvoerde. Verdachte en betrokkene hebben beiden deze formulieren kennelijk altijd zelf ingevuld, ondertekend en ingeleverd bij het team Werk en Inkomen van de afdeling Maatschappelijke Ondersteuning van de gemeente Kampen.
Vanaf 1 maart 2013 waren verdachte en betrokkene verplicht uit eigen beweging zelfstandig onverwijld melding te maken van feiten of omstandigheden die van invloed kunnen zijn op het recht op uitkering. Ook vanaf deze datum hebben verdachte en betrokkene nooit enige melding gemaakt van zwarte werkzaamheden.
12.
Het proces-verbaal verslag binnentreden ter doorzoeking ex artikel 10 Wetboek van Strafvordering van 26 april 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 474):
Tijdens de doorzoeking van het perceel [woonplaats 1] is het volgende voorwerp in beslag genomen:
iPhone 6S.
13.
Het proces-verbaal van onderzoek vaststellen gebruiker iPhone 6s van 29 april 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 507):
Gezien de bevindingen, is bij mij, verbalisant, door de combinatie van:
• Vindplaats telefoon in de dressoirkast in de woonkamer van de woning van verdachten;
• Geïnstalleerde berichtenapps (Whatsapp/mail/SMS) waarin de gebruiker wordt aangesproken en zichzelf ook benoemd als ‘ [medeverdachte] ’;
• Geregistreerde unieke gebruikersnamen herleidbaar tot verdachte [medeverdachte] ;
• Het geregistreerde mobiele telefoonnummer bekend onder genoemde verdachte;
• Alsmede de vele persoonlijke foto’s en 'selfies’ en andere persoonlijke instellingen; vastgesteld dat deze mobiele telefoon iPhone 6s in gebruik was bij verdachte [medeverdachte] en dat de SIM kaart zeer recent (vier dagen voor de doorzoeking van de woning) moet zijn verwijderd uit deze mobiele telefoon.
14.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 28 oktober 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 2, 39, 40, 41 52, 54, 57, 73, 74, 77, 82, 90, 93, 100, 104, 105, 107, 127, 128):
Verdachte I [medeverdachte]
Verdachte II [verdachte]
Op de opgenomen beelden van de periodes 8 november 2018 tot en met 15 november 2018 en 8 januari 2019 tot en met 13 januari 2019 zag ik, verbalisant, in de beide weken, onder andere dat:
- verdachte I het merendeel van de week, in oude kleren, vergezeld door zijn zoon, ’s ochtends (vroeg) de woning verliet;
- de zoon daarbij ook oude kluskleren droeg die grijs waren uitgeslagen;
- zij dan na enkele uren weer bij de woning verschenen;
- zij ook wel door een derde persoon, naar later bleek de neef van verdachte I, met een bestelbus voor de woning werden afgezet;
- verdachten gebruik maakten van een donkere Mercedes personenwagen met kenteken [kenteken 2] ;
- de zoon van verdachten, kennelijk ook feitelijk verbleef aan de [woonplaats 1] in plaats van het adres [woonplaats 2] .
In de periode van 13 februari 2019 tot en met 4 april 2019 werd vastgesteld dat verdachte I, van die 12 dagen, op 10 dagen als bestuurder van de blauwe bus met kenteken [kenteken 5] vertrok vanaf de woning aan de [woonplaats 1] , vergezeld door zijn zoon en dat verdachte I hierbij bezig was het afkoppelen van een aanhanger en in werkkleding de woning dan wel het bedrijfspand binnenging. Tijdens observaties werd nu waargenomen, dat een nieuwer model Mercedes Benz bij de woning van verdachten geparkeerd stond, met kenteken [kenteken 3] .
Registratie PL2000 2017308357 BVH Politie Midden- en West-Brabant
Pleegdatum/tijd: Op zaterdag 23 december 2017 om 21:58 uur
Onderweg terug van NAC op de vluchtstrook een pechgeval tegen gekomen. [medeverdachte] en een familielid hadden in België een betonpomp (aanhanger) gekocht. Deze hebben ze met de bedrijfsbus vanuit Kampen opgehaald in België.
Bestuurder: [medeverdachte] , [woonplaats 1] .
Voorts zag ik, verbalisant, dat verdachte [medeverdachte] meerdere malen als feitelijke bestuurder van de Mercedes personenwagen met kenteken [kenteken 1] is geregistreerd bij onder andere snelheidsovertredingen.
Ik, verbalisant, zag dat dit een handgeschreven factuur betrof, gericht aan ' [medeverdachte] ’ d.d. 23 december 2017, met betrekking tot een Bredel aanhangwagen (betonpomp), gekocht en cash voldaan voor een bedrag van € 1.500,-.
Ik, verbalisant, zag dat dit het kentekenbewijs betrof van de BMW personenwagen met kenteken [kenteken 6] , op naam van [betrokkene 1] , broer van verdachte I. Opvallend is dat een kentekenbewijs op naam van [betrokkene 1] in een doos lag opgeslagen in de slaapkamer van verdachten.
In de dressoirkast van de woning van verdachten, werd het kentekenbewijs van de Mercedes met kenteken [kenteken 1] aangetroffen en gefotografeerd.
Aan de hand van de berichten in de jaren 2014 tot en met 2019 zag ik, verbalisant, met betrekking tot zwarte werkzaamheden, dat verdachte I vele conversaties voerde met aannemers en particulieren alsmede zijn neef en zoon omtrent het leggen van cementdekvloeren. Opvallend was dat verdachte I hierin een coördinerende rol had. Naast fysiek werk afleveren, was hij degene die prijsafspraken maakte, zwart, op rekening van [bedrijf] en op rekening van A&O cementdekvloeren. Verdachte I stond op tijdige betaling en stuurde in vele conversaties, om nieuwe klanten te winnen, foto’s van reeds gelegde cementdekvloeren, vaak waar hij dan zelf op stond om aan te tonen dat hij vakkundig werk afleverde. Ik zag dat in deze conversatie, dat verdachte I al vanaf aanvang conversatie in 2014, zijn neef aanstuurde om facturen te maken, prijzen voor aangenomen werk doorgaf aan zijn neef en werkadressen noemde om aldaar werkzaamheden te verrichten. Dit gegeven liep door tot einde conversatie op 20 april 2019. Verdachte heeft een aansturende rol ten aanzien van zijn neef. Verdachte stuurt op meerdere data foto’s van facturen van ‘ [bedrijf] ’ door naar zijn neef.
Neef [betrokkene 2] stuurt onder andere op 13 juli 2016 foto’s door van verdachte I op zijn knieën in het zand.
Voordat de zwarte Porsche met kenteken [kenteken 4] op naam werd geregistreerd van de zus van verdachte I op 14 juni 2016, werd door mij, verbalisant, vastgesteld, dat verdachte I kennelijk de gehele aanschaf en taxatie voor invoer van dit voertuig regelde en deze stalde in het bedrijfspand van zijn broer. Daarnaast zag ik, verbalisant, op foto’s in de mobiele telefoon van verdachte I, dat de Porsche alleen maar in gebruik leek te zijn bij verdachten en op geen enkele foto is te zien met de zus van verdachte.
Op foto’s op de mobiele telefoon van verdachte I is te zien dat in Duitsland in 2016 een Porsche Boxter contant werd afgerekend (vergezeld door een vooralsnog NN-man, vermoedelijk broer [betrokkene 3] ) met verschillende coupures in euro’s.
' [betrokkene 4] ' vroeg aan verdachte I welke auto zij mee mocht nemen naar haar werk en gaf aan dat ‘haar’ auto stuk was dan wel uitgeleend en vroeg aan verdachte I of zij met de Porsche naar het werk mocht. Verdachte I gaf kennelijk toestemming dat zijn neef, [betrokkene 2] , voor een uurtje met de Porsche reed. De Porsche stond op dat moment op naam van zijn zus.
Ik, verbalisant, zag dat door ‘ [medeverdachte] ’ biedingen waren uitgebracht op voertuigen onder andere tot een hoogte van € 30.000,-, € 29.000,-, en € 11.000,-.
In de Mercedes met kenteken [kenteken 1] werden visitekaartjes aangetroffen. Het eerste mobiele telefoonnummer op de visitekaartjes betreft het mobiele telefoonnummer van verdachte I. Ik zag achter de zonneklep van het genoemde voertuig aan de bestuurderszijde, de volgende rijbewijskopie van verdachte I.
Gedurende het onderzoek werd vastgesteld dat onder andere een Mercedes met kenteken [kenteken 2] voor de woning geparkeerd stond, welke in 2018 kort op naam van verdachte I heeft gestaan in verband met vakantie, maar welke daarvoor en de periode daarna tot 20 februari 2019 op naam stond van de zoon van verdachten. Deze auto stond nagenoeg altijd aan de [woonplaats 1] geparkeerd gedurende het onderzoek, wat opvallend is, daar de zoon van verdachten vanaf januari 2018 op het adres van de zus van verdachten staat geregistreerd aan de [woonplaats 3] . Daarnaast werd in januari 2019 nog waargenomen tijdens video observatie, dat beide verdachten, afzonderlijk van elkaar gebruik maakten van deze personenwagen. De zoon werd niet gezien in deze auto.
Kort nadat deze Mercedes uit beeld verdween, werd tijdens observaties een nieuwe Mercedes waargenomen bij de woning, nu met kenteken [kenteken 3] , welke vanaf 14 maart 2019 op naam stond geregistreerd van de zus van verdachte I. Vast is gesteld dat verdachte I via een WhatsApp gesprek met de vorige eigenaar contact heeft met de vraag wat de auto moet kosten en wordt een vraag gesteld over de uitlaat van de Mercedes.
15.
Het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 16 augustus 2022, voor zover inhoudende de verklaring van [verdachte] , zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik gebruik maakte van de auto’s. Mijn echtgenoot kon vanwege zijn medische situatie niet altijd rijden. Soms moest ik voor hem rijden.