ECLI:NL:RBOVE:2022:4034

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 november 2022
Publicatiedatum
13 maart 2023
Zaaknummer
96-271985-22
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over teruggave rijbewijs na invordering op grond van alcoholgebruik

Op 9 november 2022 heeft de enkelvoudige raadkamer van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in een klaagschrift van een klager tegen de invordering van zijn rijbewijs. Het klaagschrift, ingediend op 2 november 2022, was gericht tegen de inhouding van het rijbewijs op basis van artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994). De klager, geboren in 1984, had onder invloed van alcohol een voertuig bestuurd en had een ademalcoholgehalte van 650 µg/l. Het rijbewijs was op 21 oktober 2022 ingevorderd en de officier van justitie had besloten het rijbewijs voor vier maanden in te houden.

Tijdens de zitting op 9 november 2022 werd de klager gehoord, evenals de officier van justitie, mr. C.P. Dronkers. De advocaat van de klager, mr. D.H.J. van Huykelom van de Pas van Baarsdorp, was niet aanwezig en bleek bovendien geen advocaat te zijn, waardoor hij niet op kon treden. De raadkamer heeft het klaagschrift gegrond verklaard, waarbij de persoonlijke omstandigheden van de klager, zoals zijn spijt over het gedrag en de noodzaak van het rijbewijs voor zijn werk, zwaar wogen. De rechtbank oordeelde dat de belangen van de klager in dit geval zwaarder wegen dan de verkeersveiligheid, en gelastte de teruggave van het rijbewijs.

De beslissing werd genomen door rechter mr. B.W.M. Hendriks, in aanwezigheid van griffier A. Bašić, en werd openbaar uitgesproken. De uitspraak benadrukt dat de gegrondverklaring van het klaagschrift niet te danken was aan de advocaat, maar aan de persoonlijke toelichting van de klager tijdens de zitting.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
parketnummer : 96-271985-22
raadkamernummer : 22-024818
Beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 164, achtste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW1994) van:
[klager] ,
geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] ,
wonende op het adres [adres] ,
hierna te noemen: de klager.

1.Het verloop van de procedure

Het klaagschrift, gedateerd 2 november 2022 is op diezelfde dag op de griffie van de
rechtbank ontvangen. Het klaagschrift is namens klager ingediend door mr. D.H.J. van Huykelom van de Pas van Baarsdorp. Het richt zich tegen de invordering en inhouding van een rijbewijs op grond van artikel 164 WVW 1994.
Het klaagschrift is behandeld op de openbare terechtzitting van 9 november 2022. Bij de behandeling zijn officier van justitie mr. C.P. Dronkers en klager gehoord. Mr. D.H.J. van Huykelom van de Pas van Baarsdorp van Lex Lawyers is niet verschenen en zou ook niets hebben kunnen bijdragen aan de inhoudelijke behandeling nu mr. D.H.J. van Huykelom van de Pas van Baarsdorp helemaal geen advocaat is en dus ook niet mag optreden bij de behandeling ter zitting.
De raadkamer heeft kennis genomen van het door de officier van justitie overgelegde dossier
van de strafzaak tegen klager. De raadkamer heeft ook kennis genomen van de door de
officier van justitie overgelegde conclusie met betrekking tot het al dan niet handhaven van
de inhouding van het rijbewijs.

2.De standpunten van klager en de officier van justitie

Standpunt klager
Klager verzoekt het klaagschrift gegrond te verklaren en de teruggave van zijn rijbewijs te gelasten. Klager bekent dat hij onder invloed van alcohol een personenauto heeft bestuurd. Hij heeft hier spijt van, omdat hij andere weggebruikers ernstig in gevaar heeft gebracht. Klager hoopt echter zijn rijbewijs spoedig terug te krijgen. Hij stelt zijn rijbewijs dringend nodig te hebben voor zijn werk. Volgens klager moet zijn persoonlijk belang in dit geval zwaarder wegen dan het belang van de verkeersveiligheid.
Standpunt officier van justitie
Het standpunt van de officier van justitie luidt samengevat dat het klaagschrift gegrond moet worden verklaard.

3.De bevoegdheid van de rechtbank

De rechtbank Overijssel is bevoegd van het klaagschrift kennis te nemen.

4.De ontvankelijkheid

Het klaagschrift is ontvankelijk.

5.De beoordeling

Op grond van de stukken en de behandeling op de zitting stelt de raadkamer het volgende vast.
Toetsingskader
De officier van justitie is op grond van artikel 164, vierde lid, WVW 1994 bevoegd een
ingevorderd rijbewijs onder zich te houden in de gevallen bedoeld in artikel 164, tweede lid,
onderdeel a, b, d, of e, WVW 1994, of indien op grond van andere feiten of omstandigheden
ernstig rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat de bestuurder opnieuw een
feit als bedoeld in het tweede of derde lid van artikel 164 WVW 1994 zal begaan.
Ingevolge artikel 164, tweede lid, onderdeel juncto artikel 164, vierde lid, WVW 1994 is de
officier van justitie bevoegd het rijbewijs in te houden als blijkt dat het ademalcoholgehalte
van de bestuurder hoger is dan 570 µg/l (microgram alcohol per liter uitgeademde lucht).
Feiten en omstandigheden
Tegen klager is een proces-verbaal opgemaakt voor het besturen van een voertuig, terwijl hij verkeerde onder invloed van alcoholhoudende drank. Er is een ademanalyse uitgevoerd waarbij een ademalcoholgehalte van 650 µg/l is gemeten.
Het rijbewijs van klager is in verband hiermee op 21 oktober 2022 ingevorderd.
De officier van justitie heeft op 24 oktober 2022, en dus binnen tien dagen na de
invordering, beslist het rijbewijs in te houden voor de duur van vier maanden (tot uiterlijk
18 februari 2023).
Overwegingen
Op grond van de eisen die artikel 164 WVW 1994 daarvoor geeft, is het rijbewijs terecht
ingevorderd en ingehouden.
Ondanks de ernst van het feit waarvan klager wordt verdacht, moet – gelet op de ter zitting naar voren gebrachte persoonlijke omstandigheden van klager – ernstig rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat aan klager een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen zal worden opgelegd, korter dan de tijd dat het rijbewijs ingevorderd en ingehouden zal zijn geweest. Het beklag dient dan ook gegrond te worden verklaard. Klager is niet eerder ter zake van een gedraging strafbaar gesteld bij of krachtens de Wegenverkeerswet met de politie in aanraking geweest.
De voorzitter merkt op dat de gegrondverklaring van het klaagschrift niet de verdienste is van mr. D.H.J. van Huykelom van de Pas van Baarsdorp.
Het feit dat klager ter zitting zijn persoonlijke belang bij teruggave van het rijbewijs heeft toegelicht en verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn laakbare gedrag en bovendien beloofd heeft dat dit gedrag niet voor herhaling vatbaar is, is voor de officier van justitie en de rechter reden geweest om in dit geval de persoonlijke belangen van klager te laten prevaleren boven het belang van de verkeersveiligheid en de teruggave van het rijbewijs aan klager te gelasten.
Het klaagschrift waarvoor klager meer dan € 500,= in rekening is gebracht door voornoemde mr. D.H.J. van Huykelom van de Pas van Baarsdorp van Lex Lawyers was niet meer dan de aanleiding om klager uit te nodigen voor de behandeling van zijn verzoek om teruggave van het rijbewijs maar heeft overigens geen enkele rol gespeeld bij de beslissing tot teruggave van het rijbewijs.

6.De beslissing

De raadkamer verklaart het klaagschrift gegrond en gelast de teruggave van het rijbewijs aan klager.
Deze beschikking is gegeven door mr. B.W.M. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van A. Bašić, griffier, ondertekend door de rechter en de griffier en in het openbaar uitgesproken op 9 november 2022.