Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De vordering van de officier van justitie
2.De procedure
- een conclusie van eis van de officier van justitie van 31 maart 2022;
- een e-mail van de veroordeelde van 22 juli 2022, met bijlagen, waaronder een brief van de veroordeelde van 1 april 2022, die de rechtbank aanmerkt als conclusie van antwoord;
- een brief van de veroordeelde van 4 november 2022, met als bijlagen de producties 1 tot en met 189;
- een e-mail van de veroordeelde van 9 november 2022, met als bijlage productie 190;
- een brief van de veroordeelde van 14 november 2022, met als bijlagen de producties 191 tot en met 201.
ultimate beneficial ownerwas en is. Met de overboekingen van in totaal € 2.844.270,00 van [Bedrijf 1] naar [bedrijf 2] was dan ook geen sprake van toe- of afname van het vermogen van de veroordeelde.
3.Ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vordering
4.De beoordeling van de vordering
5.De wettelijke voorschriften
6.De beslissing
- legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling van € 2.844.270,00 aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel;
- bepaalt de duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op 1080 dagen.