ECLI:NL:RBOVE:2022:3833

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 december 2022
Publicatiedatum
20 december 2022
Zaaknummer
08.013430.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van diefstal met geweld van een PlayStation 5

Op 20 december 2022 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 21-jarige man, die werd beschuldigd van het medeplegen van diefstal met geweld van een PlayStation 5. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden en 4 dagen, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. De zaak kwam voort uit een incident op 2 december 2021, waarbij de verdachte samen met een medeverdachte een slachtoffer met geweld heeft beroofd van zijn PlayStation 5 in het park Eekhout te Zwolle. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte het slachtoffer hebben aangesproken, hem met geweld hebben bedreigd en de PlayStation 5 hebben afgenomen. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als betrouwbaar beoordeeld en deze ondersteund door camerabeelden en andere bewijsmiddelen. De verdachte ontkende betrokkenheid, maar de rechtbank oordeelde dat er voldoende wettig bewijs was voor de bewezenverklaring van de diefstal met geweld. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn eerdere veroordelingen en zijn bereidheid tot behandeling en begeleiding. De vordering van de benadeelde partij werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot schadevergoeding voor de materiële en immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.013430.22 (P)
Datum vonnis: 20 december 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2001 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
6 december 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A.C. Diesfeldt en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. M.J. Jansma, advocaat in Kampen, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte (met een ander) [slachtoffer] met geweld heeft beroofd van een PlayStation 5.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 2 december 2021 te Zwolle, op of aan de openbare weg, te weten op/aan/nabij de Burg van Roijensingel, althans in of nabij/rondom het park Eekhout, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een Playstation 5, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen genoemde [slachtoffer] , welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s):- die [slachtoffer] heeft/hebben aangesproken en/of heeft/hebben gevraagd wat hij in zijn tas had,- (vervolgens) een arm om de nek van die [slachtoffer] heeft/hebben geplaatst en/of geslagen en/of gepositioneerd en die [slachtoffer] (daarbij) naar achteren heeft/hebben gebogen en/of getrokken,- (vervolgens) (daarbij) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp op/tegen de buik, althans het lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben (aan)gezet en/of (aan)gedrukt heeft/hebben gehouden,- (vervolgens) (daarbij) heeft/hebben gezegd: "Het is die playstation of je leven", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of- (vervolgens) een tas met daarin een Playstation 5 van die [slachtoffer] heeft/hebben afgepakt/weggenomen;

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, met uitzondering van het houden van een mes tegen de buik van [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ).
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. Verdachte had geen wetenschap van het voornemen van [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ) tot de diefstal van een PlayStation 5 en hij heeft hieraan geen significante of wezenlijke bijdrage geleverd. Verdachte ging ervan uit dat er een koop zou worden gesloten. De verklaringen [slachtoffer] en [medeverdachte] zijn onbetrouwbaar.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de behandeling ter terechtzitting en het onderhavige dossier de navolgende feiten en omstandigheden vast. In de voetnoten in het vonnis zal worden verwezen naar de voor de bewezenverklaring redengevende bewijsmiddelen. [1]
Op 2 december 2021 om 20:14 uur ontvangt de politie een telefonische melding van [slachtoffer] dat hij kort daarvoor in het park Eekhout aan de Burgemeester van Roijensingel te Zwolle is bedreigd met een mes en beroofd van een PlayStation 5. [slachtoffer] doet diezelfde avond aangifte. Enkele minuten na de melding van [slachtoffer] ontvangt de 112-alarmcentrale een melding van verdachte dat hij een jongen op de grond heeft aangetroffen in het park Eekhout. Een ambulance komt ter plaatse en brengt de jongen naar het ziekenhuis. Later die avond meldt de moeder van [medeverdachte] bij de politie dat [medeverdachte] met een steekwond in zijn rug in het Isala ziekenhuis te Zwolle ligt. Er is sprake van ruggenmergletsel en na verblijf op de intensive care volgt een periode van revalidatie en herstel voor [medeverdachte] .
Verdachte ontkent iedere betrokkenheid bij de diefstal van de PlayStation 5. Verdachte verklaart in eerste instantie tegenover de politie dat hij, terwijl hij in de avond van 2 december 2021 in het park Eekhout loopt, iemand zijn naam hoort roepen. Deze persoon, een bekende van verdachte, blijkt in het gras te liggen vanwege letsel aan zijn benen. Verdachte belt een ambulance en is daarna vertrokken. Later komt verdachte op zijn verklaringen terug. Verdachte verklaart dan dat hij die avond samen met [medeverdachte] naar het station liep, om daarna samen naar het park Eekhout te lopen, waar [medeverdachte] een afspraak had om een PlayStation te kopen. In het park loopt het op een handgemeen uit tussen [medeverdachte] en de persoon waarmee hij heeft afgesproken. Verdachte staat op afstand en heeft zich er niet mee bemoeid. Verdachte gaat pas ter plaatse als hij iemand zijn naam hoort roepen. Verdachte ziet vervolgens [medeverdachte] in het gras liggen.
De overwegingen en conclusies
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit te komen.
[slachtoffer] verklaart in zijn aangifte dat hij via Snapchat op 2 december 2022 met [naam 1] in Zwolle heeft afgesproken om zijn PlayStation 5 aan haar te laten zien. [slachtoffer] komt die dag omstreeks 19.39 uur met de trein aan op het Centraal Station en draagt zijn PlayStation 5 in een tas bij zich. Op het moment van aankomst bericht [naam 1] aan [slachtoffer] dat zij elkaar in park Eekhout zullen ontmoeten. [slachtoffer] loopt vervolgens via de Westerlaan de Parkstraat in naar het park Eekhout, waarbij hij tegenover de parkeergarage twee mannen ziet zitten op een bankje, waarvan een donker is getint en de ander blank is. Halverwege het park komen er twee mannen op [slachtoffer] afgelopen die er hetzelfde uitzien als de mannen die hij eerder op het bankje bij het station had gezien en terwijl hij in het park wacht op [naam 1] hoort hij dat de blanke jongen hem om een vuurtje vraagt. Ook de donkere jongen loopt naar hem toe en hij vraagt [slachtoffer] wat hij in zijn tas heeft, waarop [slachtoffer] zegt: “Dat is van mij en niet van jou”. [slachtoffer] ziet dat de donkere jongen vervolgens zijn arm om hem heen slaat en nog een keer vraagt wat hij in zijn tas heeft, waarop [slachtoffer] zijn antwoord herhaalt. Op dat moment trekt de donkere jongen zijn arm om de nek van [slachtoffer] en buigt hij hem naar achter. [slachtoffer] hoort een klikkend geluid wat hij herkent als het uitschuiven van een mes en voelt iets puntigs tegen zijn buik. [slachtoffer] ziet dat de blanke man dit mes tegen hem aandrukt, maar hij ziet alleen een glans van het mes. [slachtoffer] ziet vervolgens dat de blanke jongen zijn tas waar de console in zit van hem afpakt. De getinte jongen laat [slachtoffer] los en [slachtoffer] ziet beiden wegfietsen. [slachtoffer] rent achter hen aan en roept heel hard: “Dat is van mij, geef dat terug”, waarop de getinte jongen naar hem toe fietst. [slachtoffer] schopt hem van zijn fiets, waarop hij valt en [slachtoffer] geeft hem nog een schop in zijn maag. [2] Tijdens het verhoor bij de politie op 26 januari 2022 komt [slachtoffer] hierop terug en verklaart hij dat hij op het moment dat de donkere jongen terug komt fietsen met een mes dat hij in de zakken van zijn jas vond in zijn richting zwaait, waarna de jongen op de grond valt. [3] Tijdens dit verhoor verklaart [slachtoffer] ook dat de blanke jongen op het moment dat hij het mes tegen hem aandrukt tegen hem zegt: “Het is die PlayStation of je leven”. [4]
De rechtbank verwerpt het door de verdediging gevoerde verweer op het punt van de betrouwbaarheid van de door [slachtoffer] afgelegde verklaringen. Deze verklaringen van zijn uitgebreid en voldoende specifiek, concreet en gedetailleerd zijn en daarom kan aan de inhoud daarvan voldoende waarde worden gehecht. De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer] bovendien in voldoende mate worden ondersteund door andere bewijsmiddelen.
In dit verband is allereerst van belang dat de door de politie uitgekeken camerabeelden laten zien dat verdachte samen met [medeverdachte] op het station aanwezig is als [slachtoffer] daar in de avond van 2 december 2021 aankomt. [5] Op de beelden is ook te zien dat verdachte en [medeverdachte] [slachtoffer] volgen als hij op de Westerlaan in de richting van Park Eekhout loopt. [6]
Daarnaast is een Apple iPhone XR bij [medeverdachte] in beslag genomen en uitgelezen. Weliswaar blijkt uit onderzoek aan de telefoon dat aan de telefoon een Apple ID met de naam van de oom van [medeverdachte] , [naam 2] , is gekoppeld, maar de rechtbank kent doorslaggevende betekenis toe aan het feit dat uit het onderzoek ook naar voren is gekomen dat aan de telefoon een Apple ID met de naam van [medeverdachte] is gekoppeld en dat hij de telefoon veel in gebruik had. [7] Naar het oordeel van de rechtbank ondersteunen de onderzoeksresultaten van de uitgelezen telefoon de aangifte van [slachtoffer] . Uit de uitgelezen informatie blijkt allereerst dat op de telefoon een notitie van 7 december 2021 is opgeslagen, waarin staat: “
heeft me bad[slachtoffer][onderstreping door de rechtbank]
heeft me gestoken in me badk wacht maar als ik er weer ben machete gaat swars door je back1p”. [8] De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer] de voornaam [slachtoffer] heeft. Verder is sprake van een snapchataccount genaamd “ [alias 1] ” dat is gekoppeld aan de Apple ID van [medeverdachte] . [9] Uit de uitgelezen informatie blijkt dat “ [alias 1] ” in een snapchatgesprek van
7 december 2022 vraagt naar wie hem heeft gestoken, waarop een deelnemer antwoordt dat hij in Oldenzaal woont. [10] De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer] in Oldenzaal woont. Daarnaast geeft “ [alias 1] ” in een chatgesprek van 23 december 2021 aan een PlayStation te hebben. [11] Ook hebben in de periode voor en na 2 december 2021 meerdere chats tussen “ [alias 1] ” en “ [alias 2] ” plaatsgevonden. Verder blijkt dat “ [alias 1] ” op
11 en 15 december 2021 meerdere malen chat met verdachte, waarbij “ [alias 1] ” aangeeft dat de politie naar hem zoekt in verband met het afleggen van een verklaring en dat hij een tip voor hem heeft als hij niet opgepakt wil worden. [12]
Tot slot bevestigen ook de gegevens van de uitgelezen telefoon van verdachte de aangifte van [slachtoffer] . Daaruit komt naar voren dat op 2 december 2021 tussen 21:23 uur en 22:00 uur een snapchatgesprek heeft plaatsgevonden tussen “ [alias 3] ” en “ [alias 4] ”, waarin “ [alias 3] ” een PlayStation 5 te koop aanbiedt voor 200 euro. Tussen het chatten door is op Google gezocht naar ‘playstation 5’. [13] Daarnaast blijkt uit de uitgelezen informatie dat op 3 december 2021 op internet is gezocht naar 112 meldingen, “steekpartij zwolle” en “steekpartij zwolle vandaag”. [14]
De rechtbank is gezien het voorgaande van oordeel dat er in voldoende mate wettig bewijs is. De door verdachte geschetste andere mogelijkheden worden door de bewijsmiddelen weerlegd en worden als niet aannemelijk terzijde geschoven. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op 2 december 2021 schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van diefstal van een PlayStation 5, vergezeld door geweld en bedreiging met geweld. Uit de feiten en omstandigheden kan duidelijk worden afgeleid dat sprake was van een vooropgezet gezamenlijk plan en ook van een gezamenlijke daadwerkelijke uitvoering. De gedragingen van verdachte zijn daarnaast van zodanige aard dat daarin ook het opzet op de diefstal met geweld ligt besloten.
Gelet op het hiervoor overwogene komt de rechtbank anders dan door de verdediging bepleit, tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 2 december 2021 te Zwolle in het park Eekhout, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een Playstation 5 geheel toebehorende aan [slachtoffer] , welke diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen genoemde [slachtoffer] , welk geweld en bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en zijn mededader:- die [slachtoffer] hebben aangesproken en hebben gevraagd wat hij in zijn tas had,- vervolgens een arm om de nek van die [slachtoffer] hebben geslagen en die [slachtoffer] daarbij naar achteren hebben gebogen,- vervolgens hebben gezegd: "Het is die playstation of je leven", en- vervolgens een tas met daarin een Playstation 5 van die [slachtoffer] hebben afgepakt.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij verdachte daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 47 en 312 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
het misdrijf:
diefstal vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijk gevangenisstraf van 94 dagen, met aftrek van voorarrest en een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden, met een proeftijd van drie jaar en met oplegging van de bijzondere voorwaarden, zoals door de reclassering geadviseerd.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit bij de op te leggen straf rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De verdediging verzoekt dat verdachte voor het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 86 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en met oplegging van de voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan medeplegen van diefstal met geweld. [slachtoffer] heeft de situatie als zeer bedreigend en beangstigend ervaren. Dergelijke feiten zorgen niet alleen voor angst en onveiligheid bij het slachtoffer, maar ook in de samenleving als geheel. Verdachte heeft op geen enkele wijze rekening gehouden met de gevolgen voor het slachtoffer en enkel oog gehad voor zijn eigen belang. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De rechtbank heeft gelet op het strafblad van verdachte van 23 november 2022, waaruit volgt dat verdachte veelvuldig en recentelijk is veroordeeld voor verkeersfeiten en op 20 augustus 2020 voor een autodiefstal.
Verder heeft de rechtbank rekening gehouden met de inhoud van het reclasseringsadvies van 22 november 2022. Daaruit komt, samengevat, het volgende naar voren. Tijdens de tweede schorsing preventieve hechtenis is betrokkene aangemeld bij de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord (AFPN) in Hoogeveen. Op 22 november 2022 heeft verdachte een intakegesprek gehad en verdachte heeft aangegeven mee te willen werken aan dit traject. Er wordt op korte termijn een behandeladvies opgemaakt. Daarnaast is verdachte aangemeld voor ambulante begeleiding, omdat verdachte financiële problemen heeft. Inmiddels is er een overzicht gemaakt en zijn er betalingsregelingen getroffen. Verdachte maakt een gemotiveerde indruk en begrijpt dat hij afspraken en voorwaarden serieus moet nemen en op moet volgen. Hij lijkt inmiddels te beseffen en te aanvaarden dat begeleiding en behandeling noodzakelijk is om zijn leven op orde te krijgen. Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld. De reclassering adviseert om als bijzondere voorwaarden op te leggen een meldplicht, ambulante behandeling en medewerking aan schuldhulpverlening en ambulante begeleiding.
Gezien de ernst van het bewezen feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een vrijheidsbenemende straf. De rechtbank acht het gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte passend om een onvoorwaardelijk gevangenisstraf op te leggen die het reeds ondergane voorarrest van 94 dagen niet zal overschrijden. Daarnaast zal de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van zes maanden om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst wederom strafbare feiten te plegen. Omdat gedurende langere tijd de inzet van verdachte nodig zal zijn om op het goede pad te blijven, zal de rechtbank aan de voorwaardelijke gevangenisstraf een proeftijd verbinden voor de duur van drie jaren en zal zij ook de bijzondere voorwaarden opleggen, zoals door de reclassering geadviseerd.

8.De schade van benadeelde

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 2.014,89 [tweeduizendveertien euro en negenentachtig cent], te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- reiskosten van € 14,87;
- Sony Playstation 5 van € 499,99.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 1.500,00 gevorderd.
Daarnaast verzoekt de benadeelde partij verdachte te veroordelen in de proceskosten, begroot op een bedrag van € 274,92.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert toewijzing van de vordering.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt om matiging van de gevorderde immateriële schadevergoeding. Ten aanzien van de materiële schade refereert de raadsman zich wat betreft de reiskosten aan het oordeel van de rechtbank.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde materiële schadeposten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 514,86, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Daarnaast stelt de rechtbank de gevorderde immateriële schadevergoeding naar billijkheid vast op € 1.000,00. De rechtbank zal de vordering voor dat deel toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan en voor het overige afwijzen.
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 25 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen artikel 14a, 14b en 14c Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
diefstal vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
9 (negen) maanden en 4 (vier) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, Leonard Springerlaan 21 in Groningen op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zich ambulant laat behandelen bij de polikliniek Coöperatie Dichtbij of een soortgelijke instelling, ter beoordeling van de reclassering, indien en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte zal zich dan houden aan de regels die door of namens de leiding van de polikliniek zullen worden gegeven;
- medewerking verleent aan diagnostiek en geïndiceerde behandeling door Ambulante Forensische Psychiatrie Noord (AFPN) of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling (intakegesprek) start op 22 november 2022. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
- medewerking verleent aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van
afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het
kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de
reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 1.514,86 (bestaande uit € 514,86 aan materiële schade en € 1.000,00 aan immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 1.514,86, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 december 2021 met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 274,92, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.514,86, (zegge: vijftienhonderdveertien euro en zesentachtig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 december 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 25 dagen kan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Peper, voorzitter, mr. A. van Holten en mr. L.B.M. Soppe, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.K. van Haren, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 20 december 2022.
Buiten staat
Mr. L.M.B. Soppe is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022101174. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Pagina’s 170-171
3.Pagina 180
4.Pagina 180
5.Pagina’s 236-237
6.Pagina’s 243-245
7.Pagina’s 262 en 263
8.Pagina 264
9.Pagina’s 265-266
10.Pagina 267
11.Pagina 271
12.Pagina 269-270
13.Pagina 255
14.Pagina 255-256