Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
wonende te [woonplaats] ,
DE BOUWMEESTERS-WEST B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Rijssen,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak is er een geschil tussen werknemer [eiser] en werkgever Bouwmeesters over de berekening van reisurenvergoeding en reiskostenvergoeding. De kantonrechter heeft op 29 november 2022 uitspraak gedaan. De werknemer vorderde een bedrag van € 1.518,30 bruto als reisurenvergoeding en € 1.653,68 netto als reiskostenvergoeding. De kantonrechter oordeelde dat de berekening van de werknemer in overeenstemming was met de cao, en wees deze vorderingen toe. Daarnaast was er een geschil over dagen in 2020 waarop de werknemer niet had gewerkt. De kantonrechter wees deze vordering af, omdat partijen stilzwijgend hadden afgesproken dat de werknemer toen vakantiedagen en roostervrije uren opnam. De werkgever, Bouwmeesters, erkende een deel van de vordering, maar betwistte het overige. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever niet had voldaan aan de verplichtingen uit de cao en dat de werknemer recht had op de gevorderde bedragen. De kantonrechter veroordeelde Bouwmeesters tot betaling van de gevorderde bedragen, met wettelijke rente en een dwangsom voor het niet verstrekken van een deugdelijke bruto/netto specificatie. Tevens werden de proceskosten aan de werkgever opgelegd.