ECLI:NL:RBOVE:2022:3810

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 december 2022
Publicatiedatum
16 december 2022
Zaaknummer
ak_22_1175_V
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over verzet tegen weigering van de Belastingdienst om tijdig te beslissen op herbeoordeling kinderopvangtoeslag

In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel uitspraak gedaan op het verzet van de opposante tegen de weigering van de Belastingdienst/Toeslagen om tijdig te beslissen op haar aanvraag van 9 september 2020 voor herbeoordeling van haar recht op kinderopvangtoeslag. De rechtbank had eerder, op 17 augustus 2022, het beroep van de opposante gegrond verklaard en de Belastingdienst opgedragen om uiterlijk op 10 november 2022 een besluit te nemen, met een dwangsom van € 100,- per dag voor elke dag dat deze termijn overschreden zou worden, tot een maximum van € 15.000,-. De opposante heeft verzet ingesteld tegen deze uitspraak, omdat zij van mening was dat de beslistermijn van 13 weken na het indienen van het verweerschrift onvoldoende rekening hield met haar belangen.

De rechtbank heeft het verzet op 5 december 2022 behandeld, waarbij de opposante en haar gemachtigde aanwezig waren, terwijl de Belastingdienst werd vertegenwoordigd door mevrouw D. Stojkovic. De rechtbank heeft overwogen dat de eerdere uitspraak zonder zitting was gedaan, wat mogelijk is volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Belastingdienst niet tijdig had beslist op de aanvraag van de opposante.

De verzetrechter heeft geconcludeerd dat er bijzondere omstandigheden waren die een langere beslistermijn dan 2 weken rechtvaardigden. De rechter moet bij het stellen van een nadere beslistermijn een verantwoorde keuze maken tussen snelheid en zorgvuldigheid. De rechtbank oordeelde dat de 13 weken beslistermijn niet onredelijk was en dat er geen aanleiding was om anders te oordelen dan in de eerdere uitspraak. Het verzet is ongegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 22/1175 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer op het verzet van

[opposante] , te [woonplaats] , opposante,

(gemachtigde: mr. Y.N. Teke-Bozkurt),
en

Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Procesverloop

Opposante heeft beroep ingesteld tegen de weigering van verweerder om op haar aanvraag van 9 september 2020, tot herbeoordeling van haar recht op kinderopvangtoeslag, te beslissen.
Bij uitspraak van 17 augustus 2022 heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen op uiterlijk 10 november 2022 een besluit op de aanvraag van opposante bekend te maken. Tevens heeft de rechtbank verweerder een dwangsom van
€ 100,- opgelegd voor elke dag waarmee de termijn van 10 november 2022 overschreden wordt, met een maximum van € 15.000,-.
Opposante heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld.
De rechtbank heeft het verzet op 5 december 2022 op zitting behandeld. Opposante en haar gemachtigde zijn verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mevrouw D. Stojkovic.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft het beroep kennelijk gegrond geacht. De reden hiervoor is dat de rechtbank tot de conclusie is gekomen dat verweerder, hetgeen door verweerder ook is erkend, niet tijdig beslist heeft op de aanvraag van opposante van
9 september 2020. Aan verweerder is opgedragen op uiterlijk 10 november 2022 alsnog te beslissen op de aanvraag van opposante.
2. Verweerder heeft bij besluiten van 17 oktober 2022 beslist op de aanvraag van oppossante.
3. In deze verzetzaak beoordeelt de rechtbank uitsluitend of zij in de buiten zitting gewezen uitspraak terecht heeft geoordeeld dat buiten redelijke twijfel is dat het beroep gegrond is en of de in die uitspraak gegeven nadere termijn om te beslissen niet onredelijk is.
4. Opposante voert tegen de uitspraak van de rechtbank aan dat met de door de rechtbank vastgestelde beslistermijn van 13 weken na het indienen van het verweerschrift onvoldoende rekening is gehouden met haar belangen. Hiertoe heeft zij de rechtbank gewezen op de uitspraak van de Rechtbank Gelderland van 7 september 2022, waarbij in een vergelijkbare situatie een kortere termijn geboden is om alsnog een beslissing te nemen.
5. De verzetrechter overweegt het volgende.
6. Gelet op hetgeen verweerder in zijn verweerschrift heeft aangevoerd met betrekking tot een langere beslistermijn, is de verzetrechter van oordeel dat sprake is van bijzondere omstandigheden die een langere beslistermijn dan 2 weken rechtvaardigen. De rechter moet bij het stellen van een nadere beslistermijn een op dat moment verantwoorde keuze maken in het dilemma tussen snelheid en zorgvuldigheid. Ook als het bestuursorgaan dit dilemma heeft veroorzaakt, rechtvaardigt dit niet zonder meer dat zorgvuldigheid wordt opgeofferd aan snelheid. De rechter moet een nadere termijn stellen die niet onnodig lang, maar ook niet onrealistisch kort is. De verzetrechter acht de 13 weken beslistermijn die in de buiten-zitting uitspraak aan verweerder is opgedragen in deze zaak niet onredelijk. Voorts is gesteld noch gebleken dat het voor opposante onoverkomelijk was om die termijn af te wachten.
7. In wat opposante heeft aangevoerd, ziet de rechtbank dus geen aanleiding anders te oordelen dan in de uitspraak van 17 augustus 2022. Het verzet is ongegrond. Dat betekent dat de buitenzitting uitspraak in stand blijft.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart het verzet ongegrond;
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H.M. Hesseling, rechter, in aanwezigheid van Y. van Arnhem, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.