In deze civiele procedure, aangespannen door [eiseres], wonende in Duitsland, tegen [gedaagde], handelend onder de naam [A], heeft de Rechtbank Overijssel op 26 januari 2022 een verwijzingsvonnis uitgesproken. De zaak betreft een vordering van [eiseres] die, gezien de hoogte van de vordering, door de rechtbank is doorverwezen naar de kantonrechter. De rechtbank heeft in een eerder tussenvonnis van 15 december 2021 overwogen dat de zaak verder behandeld moet worden door de kantonrechter. [Eiseres] heeft geen bezwaar gemaakt tegen deze verwijzing.
De rechtbank heeft bepaald dat de zaak op 22 februari 2022 om 10:00 uur op de rolzitting van de kantonrechter in Enschede zal worden behandeld. Tevens is [eiseres] opgedragen om de datum van de rolzitting aan [gedaagde] aan te zeggen. De partijen hoeven niet te verschijnen op de rolzitting, omdat de kantonrechter eerst zal beslissen hoe de procedure verder zal worden voortgezet. De rechtbank heeft partijen erop gewezen dat zij in de verdere procedure niet meer verplicht zijn om zich door een advocaat te laten vertegenwoordigen, maar ook persoonlijk of door een gemachtigde kunnen verschijnen.
Daarnaast is er informatie verstrekt over het griffierecht, waarbij is aangegeven dat het griffierecht verlaagd zal worden en dat teveel betaald griffierecht door de griffier zal worden teruggestort. Ook is er aandacht besteed aan de mogelijkheid voor onvermogenden om een lager griffierecht te betalen, mits zij de juiste documenten overleggen. De rechtbank heeft de griffier opgedragen om het procesdossier door te zenden aan de roladministratie van de kantonrechter te Enschede.