Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.De procedure
- de akte van [X] ;
- de antwoordakte van [Y] .
2.De zaak in het kort
3.De feiten
€ 30.000,00 aan [X] heeft betaald onder vermelding van “aflossing lening tegen finale kwijting”.
3.20. Per brief van 9 augustus 2021 heeft [X] (onder meer) betaling geëist van het resterende bedrag van de geldlening van € 195.000,00 en de vernietiging ingeroepen van de afspraken zoals vastgelegd in de onder r.o. 3.17 en 3.18 genoemde e-mails.
4.Het geschil
5.5. De beoordeling
De verklaringen van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] maken dat niet anders, omdat [Y] onweersproken heeft gesteld dat deze heren niet betrokken waren bij het maken van de afspraak van 2 februari 2021.
€ 4.425,00(2,50 punten × € 1.770,00)
Daargelaten de vraag of de in artikel 705 Rv gegeven normen en in dat kader geldende jurisprudentie ook van toepassing zijn op vervangende zekerheden, volgt de rechtbank [X] niet in dit betoog. De vrijgave van het depotbedrag vloeit namelijk uit de depotovereenkomst voort, zodat een belangenafweging om die reden niet meer aan de orde kan zijn. Ten aanzien van de doorhaling van de hypotheek geldt dat een belangenafweging niet tot het afwijzen van die vordering kan leiden. Gelet op het gevorderde gaat het hypotheekrecht immers pas teniet na het onherroepelijk worden van dit vonnis, zodat de belangen van [X] voldoende zijn gewaarborgd.