ECLI:NL:RBOVE:2022:3741

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 december 2022
Publicatiedatum
13 december 2022
Zaaknummer
08/339226-21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door onvoorzichtig rijgedrag

Op 13 december 2022 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 21-jarige man, die op 8 maart 2021 in Kampen een ernstig verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte, een beginnend bestuurder, reed met een snelheid tussen de 51 en 76 kilometer per uur op de Flevoweg, waar de maximumsnelheid 30 kilometer per uur was. Bij het naderen van een kruispunt verleende hij geen voorrang aan een fietser, waardoor deze zwaar lichamelijk letsel opliep. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gedragen, wat leidde tot de aanrijding. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 120 uur en een rijontzegging van zes maanden. De uitspraak is gedaan na een openbare terechtzitting op 29 november 2022, waar de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De verdachte heeft spijt betuigd en contact gezocht met het slachtoffer, maar de rechtbank oordeelde dat de ernst van het feit een onvoorwaardelijke straf rechtvaardigde.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/339226-21 (P)
Datum vonnis: 13 december 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2001 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 29 november 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. G.C. Pol en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. D.P. Poppe, advocaat in Kampen, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte, door zijn schuld een verkeersongeval heeft veroorzaakt, waardoor [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) (zwaar) lichamelijk letsel heeft opgelopen, dan wel dat verdachte gevaar/hinder op de weg heeft veroorzaakt.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 8 maart 2021 te Kampen, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Flevoweg,
zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
-terwijl verdachte beginnend bestuurder was en/of
-terwijl verdachte bekend was met de verkeerssituatie en/of
-terwijl het donker was en/of
-terwijl het regende en/of het wegdek ter plaatse nat was en/of
-terwijl hij met het door hem bestuurde voertuig een kruispunt naderde, welk kruispunt bestaat uit de kruising van het fietspad van de Korteweg met de Flevoweg, en/of welk kruispunt op het kruisingsvlak een verhoogd wegdek heeft en/of
-terwijl voor voormelde kruising aan de rechterzijde van die weg (de Flevoweg) een in zijn, verdachtes, rijrichting gekeerd bord B6 van bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990: inhoudende: “Verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg” was geplaatst en/of
-terwijl voor voormelde kruising aan de rechterzijde van die weg (de Flevoweg) een in zijn, verdachtes, rijrichting gekeerd bord J24 van bijlage 1 van voormeld reglement, inhoudende een aanduiding van (naderend) gevaar, te weten (overstekende) fietsers, -met daaronder aangebracht het onderbord OB503, waarop twee pijlen waren geplaatst, ten teken dat fietsers uit twee richtingen konden naderen-, en/of de tekst “Let op! (brom-)fietsers hebben voorrang”, was/waren geplaatst en/of
-terwijl direct voor die kruising op het wegdek van die weg (de Flevoweg) een pianoklavierbelijning en/of haaientanden als bedoeld in artikel 80 van voormeld reglement, inhoudende: "Bestuurders moeten voorrang verlenen aan de bestuurders op de kruisende weg" was/waren aangebracht,
-aldaar heeft gereden met een snelheid ongeveer gelegen tussen de 51 en 76 kilometer per uur, in elk geval met een hogere snelheid dan de aldaar maximum toegestane snelheid van 30 kilometer per uur, in elk geval met een hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
-niet of in onvoldoende mate naar het verkeer op die kruisende (voorrangs)weg (het fietspad genaamd de Korteweg) heeft gekeken en/of is blijven kijken en/of zich niet of in onvoldoende mate heeft overtuigd of over die kruisende (voorrangs)weg (het fietspad genaamd de Korteweg) verkeer naderde en/of
-in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, niet de snelheid van dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (personenauto) zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat motorrijtuig (personenauto) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte, de door hem bereden en/of die kruisende (voorrangs)weg (het fietspad genaamd de Korteweg) kon overzien en waarover deze vrij was en/of
-zonder te remmen en/of met onverminderde snelheid die kruising is opgereden zonder overeenkomstig het gestelde in artikel 62 van voormeld reglement en/of voormeld bord B6 van voormeld reglement en/of voormelde haaientanden als bedoeld in artikel 80 van voormeld reglement voorrang te verlenen aan een over die kruisende (voorrangs)weg (het fietspad genaamd de Korteweg), dicht genaderd zijnde bestuurder van een fiets
-is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met, die over die kruisende (voorrangs)weg (het fietspad genaamd de Korteweg) rijdende, dicht genaderd zijnde fiets en/of de bestuurder van die fiets, ten gevolge waarvan de bestuurder van die fiets ten val is gekomen,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor aan een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 8 maart 2021 te Kampen, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Flevoweg,
-terwijl verdachte beginnend bestuurder was en/of
-terwijl verdachte bekend was met de verkeerssituatie en/of
-terwijl het donker was en/of
-terwijl het regende en/of het wegdek ter plaatse nat was en/of
-terwijl hij met het door hem bestuurde voertuig een kruispunt naderde, welk kruispunt bestaat uit de kruising van het fietspad van de Korteweg met de Flevoweg, en/of welk kruispunt op het kruisingsvlak een verhoogd wegdek heeft en/of
-terwijl voor voormelde kruising aan de rechterzijde van die weg (de Flevoweg) een
in zijn, verdachtes, rijrichting gekeerd bord B6 van bijlage 1 van het Reglement
verkeersregels en verkeerstekens 1990: inhoudende: “Verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg” was geplaatst en/of
-terwijl voor voormelde kruising aan de rechterzijde van die weg (de Flevoweg) een in zijn, verdachtes, rijrichting gekeerd bord J24 van bijlage 1 van voormeld reglement, inhoudende een aanduiding van (naderend) gevaar, te weten (overstekende) fietsers, -met daaronder aangebracht het onderbord OB503, waarop twee pijlen waren geplaatst, ten teken dat fietsers uit twee richtingen konden naderen-, en/of de tekst “Let op! (brom-)fietsers hebben voorrang”, was/waren geplaatst en/of
-terwijl direct voor die kruising op het wegdek van die weg (de Flevoweg) een
pianoklavierbelijning en/of haaientanden als bedoeld in artikel 80 van voormeld reglement, inhoudende: "Bestuurders moeten voorrang verlenen aan de bestuurders op de kruisende weg" was/waren aangebracht,
-aldaar heeft gereden met een snelheid ongeveer gelegen tussen de 51 en 76 kilometer per uur, in elk geval met een hogere snelheid dan de aldaar maximum toegestane snelheid van 30 kilometer per uur, in elk geval met een hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
-in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, niet de snelheid van dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (personenauto) zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat motorrijtuig (personenauto) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte, de door hem bereden en/of die kruisende (voorrangs)weg (het fietspad genaamd de Korteweg) kon overzien en waarover deze vrij was en/of
-zonder te remmen en/of met onverminderde snelheid die kruising is opgereden zonder overeenkomstig het gestelde in artikel 62 van voormeld reglement en/of voormeld bord B6 van voormeld reglement en/of voormelde haaientanden als bedoeld in artikel 80 van voormeld reglement voorrang te verlenen aan een over die kruisende (voorrangs)weg (het fietspad genaamd de Korteweg), dicht genaderd zijnde bestuurder van een fiets
-is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met, die over die kruisende (voorrangs)weg (het fietspad genaamd de Korteweg) rijdende, dicht genaderd zijnde fiets en/of de bestuurder van die fiets, ten gevolge waarvan de bestuurder van die fiets ten val is gekomen,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De bewijsmotivering [1]
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. De aanrijding is veroorzaakt door het aanmerkelijk onvoorzichtige, onoplettende en onachtzame rijgedrag van verdachte, waardoor [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen, aldus de officier van justitie.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde. Op basis van de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen kan niet worden vastgesteld dat verdachte te hard heeft gereden en het enkele feit dat verdachte geen voorrang heeft verleend aan [slachtoffer] , omdat hij hem niet heeft gezien, levert geen schuld op in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW), aldus de raadsman. De raadsman heeft zich wat betreft het subsidiair ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Feiten en omstandigheden
Op 8 maart 2021 om 20.55 uur heeft in Kampen op de kruising van de Flevoweg met het fietspad van de Korteweg, een aanrijding plaatsgevonden tussen een personenauto en een fietser. [2] Verdachte heeft de personenauto bestuurd en is aan te merken als een beginnend bestuurder. [3]
De politie heeft op 8 maart 2021 ter plaatse onderzoek verricht en uit het proces-verbaal aanrijding misdrijf is naar voren gekomen dat het, op het moment van het ongeval, buiten donker was, dat het regende, het wegdek vochtig was en de wegverlichting brandde. [4]
De politie trof de personenauto en de fiets aan, meters voorbij de kruising met het fietspad. Op het wegdek bevonden zich geen remsporen, maar wel diverse onderdelen van de auto en de fiets. [5] De politie heeft vastgesteld dat verdachte geen voorrang heeft verleend aan [slachtoffer] , ondanks een gebodsbord: ‘verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg’, een verkeersbord ‘let op overstekende fietsers’ met een onderbord, de direct voor de kruising zich op het wegdek bevindende haaientanden en pianoklavierbelijning en het verhoogde wegdek van de kruising. [6] De toegestane snelheid ter plaatse is 30 kilometer per uur. [7] Uit onderzoek door het Nederlands Forensisch Instituut volgt de inschatting dat de botssnelheid van de personenauto tussen de 51 en 76 kilometer per uur heeft gelegen. [8]
Getuige [getuige] (hierna: [getuige] ), een vriend van [slachtoffer] , heeft verklaard dat hij zo’n twee meter achter [slachtoffer] fietste. Hij zag dat een personenauto met een noodgang aankwam rijden, niet remde en vervolgens [slachtoffer] schepte. [9]
[slachtoffer] heeft letsel opgelopen door de aanrijding. De arts heeft in de letselrapportage een zware hersenschudding/hersenkneuzing met bloedingen in de hersenen, grote bloedingen tussen de hersenen en de schedel, een schedelbreuk, huidwonden op voor- en achterhoofd, bloeduitstortingen op de rechterflank, bloedingen in de diepe spieren naast de wervelkolom een wervelontwrichting, gebroken werveluitsteeksels, een schouderontwrichting en oppervlakkige schaaf- en snijwonden vastgesteld. De arts constateert dat sprake is van zeer zwaar hersenletsel waarvoor een lang revalidatietraject gestart zal moeten worden, zodat op dat moment niet duidelijk is of er volledig restloos en goed functioneel herstel zal optreden. [10] [slachtoffer] heeft ruim twee weken in een kunstmatige coma gelegen en is daarna vier keer geopereerd. Hij heeft tot juli 2021 gerevalideerd in de Vogellanden en hij heeft daarna zijn behandeling voortgezet met fysiotherapie en psychologische hulp. [11]
Schuld in de zin van artikel 6 WVW
Om tot een bewezenverklaring van artikel 6 WVW te komen, moet kunnen worden vastgesteld dat verdachte zich zodanig heeft gedragen dat het aan zijn schuld is te wijten dat een verkeersongeval heeft plaatsgevonden met als gevolg dat iemand is overleden, dan wel zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen of zodanig lichamelijk letsel heeft opgelopen dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan. Daartoe is meer dan eenvoudige schuld vereist. Voor schuld in het kader van artikel 6 WVW is vereist dat verdachte zich zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam heeft gedragen. Gelet op vaste rechtspraak van de Hoge Raad zijn voor de bewezenverklaring van schuld in de zin van artikel 6 WVW verschillende factoren van belang, zoals de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan. Daarnaast kan niet reeds uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag, dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin.
De rechtbank overweegt dat het geheel aan gedragingen van verdachte, die blijken uit de bewijsmiddelen, de conclusie rechtvaardigen dat verdachte schuld heeft aan het verkeersongeval in de zin van artikel 6 WVW. Verdachte reed met zijn auto op voor hem bekend terrein en hij was bekend met de specifieke gevaren van het kruispunt. Het was donker en regenachtig en de weg was nat. Verdachte kende de donkere hoek waar fietsers vandaan konden komen en waar ook [slachtoffer] vandaan kwam. Desondanks heeft verdachte veel harder gereden dan ter plaatse was toegestaan. Verdachte heeft ondanks alle verkeersborden en waarschuwingen nagelaten voorrang te verlenen aan [slachtoffer] en zo de aanrijding veroorzaakt.
De raadsman heeft aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte tussen de 51 en 76 kilometer per uur heeft gereden en dat verdachte om die reden geen schuld heeft in de zin van artikel 6 WVW. Vast staat dat verdachte geen/onvoldoende gas heeft geminderd om veilig de kruising te kunnen oversteken. De rechtbank stelt vast dat de snelheid van verdachte zeker niet lager heeft gelegen dan de ondergrens van de schatting van de botssnelheid zoals het NFI die heeft vastgesteld, mede gelet op de verklaring van getuige [getuige] . De rechtbank verwerpt dan ook het verweer van de raadsman en acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gereden.
Aard van het letsel
Tot slot heeft de rechtbank zich over de vraag gebogen of bij [slachtoffer] sprake is van zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
Het (hierboven beschreven) letsel dat [slachtoffer] aan het ongeval heeft overgehouden, kwalificeert de rechtbank, gezien de aard en de ernst daarvan, het benodigde operatief ingrijpen en de duur van het herstel, als zwaar lichamelijk letsel in de zin van de WVW.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte primair het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 8 maart 2021 te Kampen, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Flevoweg,
aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
-terwijl verdachte beginnend bestuurder was en
-terwijl verdachte bekend was met de verkeerssituatie en
-terwijl het donker was en
-terwijl het regende en het wegdek ter plaatse nat was en
-terwijl hij met het door hem bestuurde voertuig een kruispunt naderde, welk kruispunt bestaat uit de kruising van het fietspad van de Korteweg met de Flevoweg, en welk kruispunt op het kruisingsvlak een verhoogd wegdek heeft en
-terwijl voor voormelde kruising aan de rechterzijde van die weg (de Flevoweg) een in zijn, verdachtes, rijrichting gekeerd bord B6 van bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990: inhoudende: “Verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg” was geplaatst en
-terwijl voor voormelde kruising aan de rechterzijde van die weg (de Flevoweg) een in zijn, verdachtes, rijrichting gekeerd bord J24 van bijlage 1 van voormeld reglement, inhoudende een aanduiding van (naderend) gevaar, te weten (overstekende) fietsers, -met daaronder aangebracht het onderbord OB503, waarop twee pijlen waren geplaatst, ten teken dat fietsers uit twee richtingen konden naderen-, en de tekst “Let op! (brom-)fietsers hebben voorrang”, waren geplaatst en
-terwijl direct voor die kruising op het wegdek van die weg (de Flevoweg) een pianoklavierbelijning en haaientanden als bedoeld in artikel 80 van voormeld reglement, inhoudende: "Bestuurders moeten voorrang verlenen aan de bestuurders op de kruisende weg" waren aangebracht,
-aldaar heeft gereden met een snelheid ongeveer gelegen tussen de 51 en 76 kilometer per uur, een hogere snelheid dan de aldaar maximum toegestane snelheid van 30 kilometer per uur, een hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en
-niet naar het verkeer op die kruisende voorrangsweg (het fietspad genaamd de Korteweg) heeft gekeken en is blijven kijken en zich niet heeft overtuigd of over die kruisende voorrangsweg (het fietspad genaamd de Korteweg) verkeer naderde en
-in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, niet de snelheid van dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (personenauto) zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat motorrijtuig (personenauto) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte, de door hem bereden en die kruisende voorrangsweg (het fietspad genaamd de Korteweg) kon overzien en waarover deze vrij was en
-zonder te remmen en met onverminderde snelheid die kruising is opgereden zonder overeenkomstig het gestelde in artikel 62 van voormeld reglement en voormeld bord B6 van voormeld reglement en voormelde haaientanden als bedoeld in artikel 80 van voormeld reglement voorrang te verlenen aan een over die kruisende voorrangsweg (het fietspad genaamd de Korteweg), dicht genaderd zijnde bestuurder van een fiets
-is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met, die over die kruisende voorrangsweg (het fietspad genaamd de Korteweg) rijdende, dicht genaderd zijnde fiets en de bestuurder van die fiets, ten gevolge waarvan de bestuurder van die fiets ten val is gekomen,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor aan een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk werd toegebracht.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 6 en 175 van de WVW. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
primair
het misdrijf:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren en een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit verdachte een geheel voorwaardelijke taakstraf en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid op te leggen. Een onvoorwaardelijke rijontzegging weegt voor verdachte zwaar, aangezien hij de auto nodig heeft voor zijn werk en school, aldus de raadsman.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft op 8 maart 2021 door zijn schuld een verkeersongeval veroorzaakt, waardoor [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Verdachte heeft te hard gereden en bij het oversteken van de kruising niet afgeremd en geen voorrang verleend aan [slachtoffer] . Verdachte heeft zowel het leven van [slachtoffer] als dat van hemzelf op het spel gezet door zijn verantwoordelijkheid als verkeersdeelnemer niet te nemen. De impact die het ongeval op [slachtoffer] heeft gehad en nog steeds heeft blijkt uit zijn verklaring die is voorgelezen ter terechtzitting. [slachtoffer] heeft ruim twee weken in coma gelegen, waarbij de artsen aangaven dat de kans groot was dat hij het niet zou overleven. Hij is vier keer geopereerd en hij is tot op de dag van vandaag aan het revalideren. [slachtoffer] heeft in zijn ter terechtzitting voorgelezen verklaring verklaard dat zijn leven door dit ongeval nooit meer hetzelfde zal zijn, omdat hij nooit meer de dingen zal kunnen doen die hij zonder het ongeval wel had gekund. De rechtbank rekent dat verdachte aan.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 25 oktober 2022, waaruit blijkt dat verdachte ongeveer een half jaar na het plegen van onderhavig feit in oktober 2021 een boete heeft gekregen voor nogmaals een verkeersfeit, te weten het rijden onder invloed op een scooter. De ernst van het onderhavige feit heeft hem er kennelijk niet van weerhouden zich opnieuw aan zijn verantwoordelijkheid in het verkeer te onttrekken.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 29 november 2022 verklaard dat hij enorm veel spijt heeft van het leed dat hij heeft veroorzaakt. Verdachte heeft na het ongeval contact gezocht met [slachtoffer] en hij heeft zijn excuses aangeboden. Duidelijk is dat verdachte zich verantwoordelijk voelt voor het ongeval.
Strafoplegging
De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met de oriëntatiepunten zoals deze zijn vastgesteld door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), die dienen ter bevordering van de rechtseenheid in de strafoplegging. Volgens deze oriëntatiepunten is het uitgangspunt bij het veroorzaken van een verkeersongeval, waarbij sprake is van aanmerkelijke schuld aan de zijde van verdachte en zwaar lichamelijk letsel bij het slachtoffer, een taakstraf voor de duur van 120 uren en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden.
Alles afwegende acht de rechtbank een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, van 120 uren en een rijontzegging van zes maanden een passende straf. Deze rijontzegging is onvoorwaardelijk. Het belang van verdachte bij behoud van zijn rijbewijs kan niet opwegen tegen het bewezenverklaarde, gelet op de ernst van de feiten. Met de afdoening van deze strafzaak wordt niet alleen het doel van vergelding of speciale preventie gediend, maar ook een breder signaal richting de maatschappij afgegeven dat aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en onoplettend rijgedrag, letterlijk levens kan kosten en dat daarvoor in strafrechtelijk opzicht verantwoording dient te worden afgelegd.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 22c, 22d en 63 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 179 WVW.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
primair
het misdrijf:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het primair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen;
-
ontzegtde verdachte de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Holten, voorzitter, mr. A.J. de Loor en mr. M.T. Bos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. de Bruin, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 13 december 2022.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, district IJsselland, basisteam IJsselland-Noord, met nummer PL0600-2021553904. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal aanrijding overtreding van 8 maart 2021, pagina 2.
3.Het proces-verbaal aanrijding overtreding van 8 maart 2021, pagina 5.
4.Het proces-verbaal aanrijding overtreding van 8 maart 2021, pagina 2.
5.Het proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse van 16 februari 2022 met dossiernummer PL06-2021105577, pagina’s 14 en 12.
6.Het proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse van 16 februari 2022 met dossiernummer PL06-2021105577, pagina’s 6, 8 en14.
7.Het proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse van 16 februari 2022 met dossiernummer PL06-2021105577, pagina 8.
8.Aanvullend dossier: een geschrift zijnde een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut: snelheidsbepaling naar aanleiding van een verkeersongeval in Kampen op 8 maart 2021 van 7 februari 2022, pagina 11.
9.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 8 maart 2021, pagina 28A.
10.Een geschrift zijnde een letselrapportage van GGD IJsselland van 17 augustus 2021, pagina’s 26 en 27.
11.Het proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer] van 6 december 2021, pagina’s 21 en 22.