In deze zaak vordert de stichting Qredits Microfinanciering Nederland (hierna: Qredits) van gedaagde partijen, [gedaagde 1] en [gedaagde 2], betaling van een krediet dat gedaagde 1 heeft ontvangen. Gedaagde 1 heeft op 7 maart 2017 een geldleningsovereenkomst gesloten met Qredits voor een bedrag van € 22.500,00, dat in maandelijkse termijnen moest worden terugbetaald. Gedaagde 1 erkent de schuld, maar stelt dat een deel van de vordering op GEXA, de borgsteller, moet worden verhaald. Gedaagde 2 is niet verschenen in de procedure. De kantonrechter heeft op 6 december 2022 geoordeeld dat gedaagde 1 gehouden is het geleende bedrag terug te betalen, ondanks zijn financiële problemen. De vordering van Qredits is grotendeels toegewezen, waarbij gedaagde 1 is veroordeeld tot betaling van € 25.000,00 en gedaagde 2 tot betaling van € 22.500,00, vermeerderd met rente en kosten. De kantonrechter heeft ook de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen en beide gedaagden in de proceskosten veroordeeld.