In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Overijssel het beroep van eisers tegen de niet-ontvankelijk verklaring van hun bezwaren tegen de omgevingsvergunning voor een fietstunnel. De rechtbank concludeert dat eisers geen belanghebbenden zijn bij het besluit tot het verlenen van de omgevingsvergunning, omdat zij geen gevolgen van enige betekenis ondervinden van de fietstunnel. De rechtbank wijst erop dat de woningen van eisers op ten minste 200 meter afstand van de fietstunnel liggen en dat zij geen zicht hebben op de tunnel. De rechtbank stelt vast dat de eisers zich als bewoners van Olst betrokken voelen bij de verkeersveiligheid en leefbaarheid, maar dat dit niet betekent dat zij een persoonlijk belang hebben bij het besluit. De rechtbank oordeelt dat verweerder de bezwaren van eisers terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en dat er geen inhoudelijke beoordeling van de bezwaren nodig was. De uitspraak benadrukt het belang van de definitie van belanghebbende in de Algemene wet bestuursrecht, waarbij alleen diegenen die rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervinden van een besluit als belanghebbende worden beschouwd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eisers geen gelijk krijgen en geen vergoeding van proceskosten ontvangen.