Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 28 januari 2022, gaat het om een huurgeschil tussen [A] en [B]. [A] verhuurt sinds 1 juni 2019 een woning aan [B], die een huurachterstand heeft laten ontstaan. Voor de zitting op 10 januari 2022 is overeengekomen dat [B] een bedrag van € 4.278,68 zou betalen om de achterstand in te lopen. [B] heeft dit bedrag op 7 en 9 januari 2022 voldaan, maar [A] heeft desondanks de zitting door laten gaan. De kantonrechter heeft de vorderingen van [A] tot ontruiming en betaling van huurachterstand afgewezen, omdat de volledige achterstand inmiddels was voldaan. In reconventie vorderde [B] vergoeding van proceskosten, stellende dat [A] zich schuldig had gemaakt aan misbruik van procesrecht door de zitting niet in te trekken. De kantonrechter oordeelde dat [A] onrechtmatig had gehandeld door de zitting door te laten gaan, en kende [B] een beperkte vergoeding van € 600,05 toe voor de gemaakte proceskosten. Het vonnis is uitgesproken door kantonrechter J.M. Marsman.