Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beslissing
het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vervolgingvan verdachte.
Rechtbank Overijssel
Op 17 november 2022 heeft de Rechtbank Overijssel in Zwolle uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die is overleden. De rechtbank heeft vastgesteld dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is in de vervolging van de verdachte, in overeenstemming met de vordering van het OM. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk voorhanden hebben van 96 valse facturen en gewoontewitwassen van een aanzienlijk bedrag van € 3.224.255,35. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie, mr. C.V. van Overbeeke en mr. J.M. Mul, en van de verdediging door de raadslieden van de verdachte, mr. M. Hendriks en mr. M. van Leeuwen.
De zittingen vonden plaats op 6 juli 2020, 22 augustus 2022, 20 oktober 2022 en 3 november 2022. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Aangezien de verdachte op een onbekende datum in 2021 is overleden, heeft de rechtbank geoordeeld dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging. Dit vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar gemaakt op de genoemde datum.