ECLI:NL:RBOVE:2022:3331

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
11 november 2022
Publicatiedatum
14 november 2022
Zaaknummer
08.036207.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 20-jarige man voor zware mishandeling van zijn stiefvader met een bierflesje

Op 11 november 2022 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 20-jarige man, die werd beschuldigd van zware mishandeling van zijn stiefvader. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 12 februari 2022 in Hengelo zijn stiefvader met een bierflesje heeft geslagen, waardoor het oor van de stiefvader half loskwam. De stiefvader verloor veel bloed en onderging twee operaties aan zijn oor. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, waarvan 119 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast is er een taakstraf van 80 uur opgelegd. De rechtbank heeft de poging tot doodslag niet bewezen geacht en de verdachte daarvan vrijgesproken. De rechtbank heeft ook het verweer van noodweer verworpen, omdat de verdachte als agressor werd gezien in het conflict met zijn stiefvader. De rechtbank heeft rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van de verdachte en zijn psychische problematiek, waaronder een autismespectrumstoornis en alcoholmisbruik. De rechtbank heeft besloten dat de verdachte behandeling en begeleiding nodig heeft en heeft bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf verbonden, waaronder meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.036207.22 (P)
Datum vonnis: 11 november 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2002 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 28 juni 2022 en van 28 oktober 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A. Waterman en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. C. Verrillo, advocaat in Denekamp, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging van 28 juni 2022, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 12 februari 2022 heeft geprobeerd
[slachtoffer] van het leven te beroven, dan wel [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, dan wel heeft geprobeerd [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 12 februari 2022 te Hengelo, gemeente Hengelo (O),
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk
een persoon genaamd [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat
opzet een fles/glas op het hoofd van [slachtoffer] kapot te slaan en/of
met de kapot geslagen fles/glas, althans (met) een scherp en/of puntig
voorwerp die [slachtoffer] in de nek/hals heeft gestoken en/of geduwd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 februari 2022 te Hengelo, gemeente Hengelo (O)
aan [slachtoffer]
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel, te weten een diepe snijwond in/aan zijn linkeroor, waarbij
de oorschelp geheel of gedeeltelijk los van het hoofd is gekomen, heeft toegebracht
door meermalen met een (kapot) bierflesje tegen het hoofd van die [slachtoffer] te
slaan;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 februari 2022 te Hengelo, gemeente Hengelo (O)
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [slachtoffer]
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
meermalen met een (kapot) bierflesje tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft
geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt de primair ten laste gelegde poging tot doodslag wettig en overtuigend bewezen.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich in de eerste plaats op het standpunt gesteld dat er onvoldoende bewijs is voor zowel de poging tot doodslag als de zware mishandeling en poging tot zware mishandeling. Ten laste is gelegd dat verdachte met een kapotgeslagen fles in de nek/hals van zijn stiefvader heeft gestoken en/of geduwd. Daarvoor biedt het dossier volgens de raadsman geen aanknopingspunten. Zowel verdachte als zijn stiefvader heeft verklaard dat verdachte met de fles heeft geslagen. Verdachte heeft eenmaal op het voorhoofd van zijn stiefvader geslagen en vervolgens op de zijkant van zijn hoofd. Onder die omstandigheden kan niet worden gezegd dat verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op de dood van zijn stiefvader of op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen en wat ter terechtzitting is besproken de volgende feiten en omstandigheden vast.
In de nacht van 11 februari op 12 februari 2022 was verdachte thuis met zijn stiefvader [slachtoffer] . Aan het begin van de nacht van 12 februari 2022 heeft verdachte zijn stiefvader geslagen met een bierflesje. Hij heeft hem op het hoofd geslagen en vervolgens met een zijwaartse beweging tegen de zijkant van het hoofd geslagen. Het linkeroor van [slachtoffer] is hierdoor half van zijn hoofd losgekomen.
Vrijspraak poging tot doodslag
De rechtbank acht de primair ten laste gelegde poging tot doodslag niet bewezen, zodat zij verdachte daarvan zal vrijspreken. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij heeft geprobeerd [slachtoffer] van het leven te beroven door hem met een kapotgeslagen fles in de nek/hals te steken/duwen. Uit het dossier of wat ter terechtzitting is besproken, is niet gebleken dat verdachte met het bierflesje heeft gestoken of geduwd. Zowel verdachte als zijn stiefvader heeft verklaard dat verdachte met het flesje heeft geslagen. Wel heeft verdachte tijdens het vervoer naar het arrestantencomplex verklaard dat hij zijn stiefvader zou hebben gestoken. De rechtbank overweegt dat hij deze verklaring geëmotioneerd en onder invloed van alcohol heeft afgelegd, en acht deze verklaring daarom van onvoldoende gewicht om tot een bewezenverklaring van steken/duwen te komen, temeer omdat deze verklaring niet door andere bewijsmiddelen wordt ondersteund. Gelet hierop acht de rechtbank de primair ten laste gelegde poging tot doodslag niet bewezen en zal zij verdachte hiervan vrijspreken.
Zware mishandeling
De rechtbank is van oordeel dat de subsidiair tenlastegelegde zware mishandeling wettig en overtuigend bewezen is. Verdachte heeft met een bierflesje tegen het voorhoofd van [slachtoffer] geslagen, waardoor het bierflesje kapotging. Met het kapotte bierflesje heeft verdachte vervolgens tegen de zijkant van het hoofd van [slachtoffer] geslagen. De rechtbank is van oordeel dat naar algemene ervaringsregels de kans dat daardoor zwaar lichamelijk letsel ontstaat, aanmerkelijk is. De zijkant van het hoofd (de slaap) is een kwetsbaar onderdeel van het lichaam. Het slaan met een scherp voorwerp tegen de zijkant van een hoofd is naar uiterlijke verschijningsvorm ook zozeer gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op dat zware lichamelijke letsel bewust heeft aanvaard. Uit het dossier blijkt niet van het tegendeel.
Door het geweld dat verdachte heeft gebruikt is de linker oorschelp van zijn stiefvader half van zijn hoofd losgekomen. In eerste instantie werd gevreesd dat het oor niet te redden was. Operatieve reconstructie van het oor was direct noodzakelijk, waarbij een stuk huid werd getransplanteerd. Ook was een vervolgoperatie noodzakelijk, omdat de getransplanteerde huid werd afgestoten. Gelet hierop merkt de rechtbank dit letsel aan als zwaar lichamelijk letsel.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 12 februari 2022 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), aan [slachtoffer] opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel, te weten een diepe snijwond in/aan zijn linkeroor, waarbij de oorschelp gedeeltelijk los van het hoofd is gekomen, heeft toegebracht door meermalen met een (kapot) bierflesje tegen het hoofd van die [slachtoffer] te slaan.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

5.1
Noodweer
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte heeft gehandeld uit noodweer en heeft verzocht verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging. Verdachte werd aangevallen door zijn stiefvader en kreeg twee of drie vuistslagen in zijn gezicht. Hij mocht zich verdedigen tegen deze ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de feiten en omstandigheden die de verdediging aan het verweer ten grondslag heeft gelegd, niet aannemelijk geworden. [1] Het geweldsincident tussen verdachte en zijn stiefvader kende een lange aanloop, waarbij aan het begin van de avond een conflict ontstond tussen verdachte en zijn broer. Aan het einde van de avond zijn de moeder en broer van verdachte naar een hotel gegaan. De moeder van verdachte verklaarde daarover:
‘Ik merkte aan [verdachte] dat hij wilde gaan slaan of schoppen. (…) Ik wilde dit niet en heb tegen [verdachte] gezegd: ‘Als jij niet weg gaat, gaan wij wel naar een hotel’. [2] Ook de broer en stiefvader van verdachte hebben verklaard dat verdachte zich gedurende de avond al agressief gedroeg en dat de moeder en broer van verdachte voor hun veiligheid naar een hotel gingen. [3] Verder heeft ook verdachte zelf verklaard dat hij woede en onmacht voelde op het moment dat zijn moeder en broer het huis verlieten. De rechtbank stelt vast dat de dreiging die avond steeds van verdachte is uitgegaan. Hij was de agressor. Alleen verdachte heeft verklaard dat zijn stiefvader geweld heeft gebruikt. Stiefvader zelf heeft dit ontkend en ook overigens vindt de verklaring van verdachte geen steun in het dossier. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat er geen sprake is geweest van een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding waartegen verdachte zich moest verdedigen. De rechtbank verwerpt het verweer.
5.2
Conclusie
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 302 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:
zware mishandeling.

6.De strafbaarheid van verdachte

De verdediging heeft, in aanvulling op het noodweerverweer, aangevoerd dat verdachte, voor zover hij de grenzen van de noodzakelijke verdediging heeft overschreden, heeft gehandeld vanuit een hevige gemoedsbeweging die veroorzaakt werd door de aanranding. Nu de rechtbank heeft geoordeeld dat er geen sprake was van een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding, kan ook het beroep op noodweerexces niet slagen. De rechtbank verwerpt het verweer.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met een proeftijd van 3 jaren en daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden die de reclassering heeft geadviseerd. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd een taakstraf voor de duur van 240 uren op te leggen.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Gelet op het taakstrafverbod kan naast een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf geen taakstraf worden opgelegd.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zijn stiefvader met een bierflesje tegen het hoofd geslagen, waardoor het oor van zijn stiefvader half is losgekomen. Zijn stiefvader heeft daardoor veel bloed verloren en heeft twee operaties aan zijn oor nodig gehad. Verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan een ernstig strafbaar feit, waarbij hij de lichamelijke integriteit van zijn stiefvader heeft aangetast. Door ruzie te zoeken over een kapotte mobiele telefoon en een flinke hoeveelheid alcohol te gebruiken heeft hij een onveilige situatie in hun eigen huis gecreëerd. Dit rekent de rechtbank hem aan.
Verdachte heeft ter terechtzitting spijt betuigd. Ook is hij de afgelopen maanden het gesprek aangegaan met zijn stiefvader. Hij heeft gezegd dat hij aan zichzelf wil werken, maar dat dit hem niet zelfstandig lukt en hij daar hulp bij wil. Dat weegt de rechtbank mee bij het bepalen van de straf.
De rechtbank constateert dat verdachte, zoals blijkt uit een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 25 oktober 2022, niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit.
Wat betreft de persoon van verdachte houdt de rechtbank rekening met het door T. Smits, psycholoog, op 14 oktober 2022 opgemaakte rapport en het door J. Klaasen, reclasseringswerker bij Tactus Verslavingszorg, op 14 oktober 2022 opgemaakte reclasseringsadvies over verdachte.
De psycholoog heeft geconstateerd dat bij verdachte sprake is een autismespectrumstoornis, zwakbegaafdheid en een stoornis in het alcoholgebruik. Het gedrag van verdachte ten tijde van het tenlastegelegde werd hierdoor beïnvloed. Door zijn problematiek kon hij minder goed weerstand bieden aan zijn agressieve impulsen. Hij kon niet goed bedenken hoe hij anders kon reageren. Verdachte kan vasthoudend zijn in zijn overtuigingen. Hij kan zich moeilijk verplaatsen in de ander. Zijn gedrag wordt onvoldoende geremd door zijn geweten. Door alcoholgebruik kan hij zichzelf minder goed inhouden. Binnen zijn gezin zijn er weinig grenzen ten aanzien van alcoholgebruik. Verdachte is door zijn problematiek beïnvloedbaar en neemt het gedrag van anderen makkelijk over. Verdachte is onvoldoende zelfredzaam. Hij wordt beïnvloed door de dynamiek binnen zijn gezin. Als andere gezinsleden ook alcohol hebben gebruikt, lijken conflicten makkelijk te kunnen escaleren. Binnen een sociale context waar conflicten makkelijk kunnen escaleren en alcoholgebruik normaal is, zal de kans op recidive toenemen. De psycholoog ziet onvoldoende aanleiding voor het toepassen van het minderjarigenstrafrecht. Verdachte is meer gebaat bij een traject binnen de volwassenenzorg, zodat hij langdurig begeleid kan worden en de begeleiding in het teken staat van zijn zelfredzaamheid. Verdachte heeft een poliklinische behandeling nodig gericht op zijn alcoholgebruik, agressieregulatie en psycho-educatie ten aanzien van zijn pathologie. Een adequate dagbesteding kan ook een aandachtspunt zijn. Geadviseerd wordt een behandeling bij Trajectum, al dan niet in samenwerking met Tactus, op te leggen als bijzondere voorwaarde.
De reclassering heeft zich aangesloten bij het advies van de psycholoog. De reclassering schat het recidiverisico in als gemiddeld. Het alcoholgebruik van verdachte in combinatie met zijn psychosociaal functioneren kan zonder behandeling leiden tot delictgedrag. De ouders van verdachte kunnen niet langer de pedagogische ondersteuning en begrenzing bieden die nodig is. Verdachte lijkt gemotiveerd te zijn voor het volgen van een behandeling.
De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan verbonden de volgende bijzondere voorwaarden:
- meldplicht bij de reclassering;
- ambulante behandeling bij Tactus en Trajectum;
- begeleid wonen/maatschappelijke opvang;
- meewerken aan schuldhulpverlening;
- geen andere huisvesting zonder toestemming van het Openbaar Ministerie;
- meewerken aan middelencontrole.
De reclassering adviseert om de reclassering opdracht te geven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en om de voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Oordeel van de rechtbank
Gezien de ernst van het gepleegde feit kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank heeft gelet op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht, waarin bij zware mishandeling met middelzwaar lichamelijk letsel als gevolg een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden als oriëntatiepunt gegeven wordt. De rechtbank is het met de officier van justitie eens dat een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet passend is, gelet op de jeugdige leeftijd en de persoon van de verdachte. Hij heeft behandeling en begeleiding nodig en wil daar ook aan meewerken. Omdat bij zware mishandeling het taakstrafverbod geldt, kan de straf die de officier van justitie heeft gevorderd, niet opgelegd worden. Ook vindt de rechtbank de strafeis te hoog. De rechtbank zal een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden opleggen, waarvan een dag onvoorwaardelijk en de rest voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en de voorwaarden die de reclassering heeft geadviseerd. Daarnaast zal de rechtbank een taakstraf voor de duur van 80 uren opleggen.
De rechtbank is van oordeel dat de op grond van artikel 14c Sr te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid, Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar moeten zijn nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van één of meer personen.
Verdachte heeft het strafbare feit gepleegd onder invloed van psychische problematiek en problemen met alcohol. Zolang verdachte hiervoor niet behandeld wordt, bestaat de kans dat hij weer een dergelijk strafbaar feit zal plegen. Daarom vindt de rechtbank het belangrijk dat de behandeling meteen kan starten.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 63 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
zware mishandeling;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
119 (honderdnegentien) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Tactus Reclassering, Raiffeisenstraat 75 in Enschede, of een andere door de Reclassering te bepalen locatie, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zich ambulant laat behandelen bij de Tactus Verslavingszorg en Trajectum of een soortgelijke zorgverlener, ter beoordeling van de reclassering, indien en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt. Bij een terugval in middelengebruik tijdens het behandeltraject kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname. Indien de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert zal, na rechterlijke goedkeuring, de verdachte zich laten opnemen in een zorginstelling te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt 7 weken of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt;
- verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, indien geïndiceerd te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
- zich niet vestigt op een ander adres zonder toestemming van het Openbaar Ministerie;
- meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- beveelt dat de op grond van artikel 14c Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid, Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
80 (tachtig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
40 (veertig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Scheeper, voorzitter, mr. L.J.C. Hangx en
mr. M.A.H. Heijink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.L. Vedder en C.L. Struik, griffiers, en is in het openbaar uitgesproken op 11 november 2022.
Buiten staat
C.L. Struik is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022064876. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (pagina 1 tot en met 4), inhoudende, voor zover van belang:
Op 12 februari 2022 was ik in mijn huis in Hengelo. Op een gegeven moment sloeg [verdachte] mij met een glas tegen het hoofd. Ik zag dat hij mij sloeg met een kapot bierflesje. Hij sloeg mij hiermee op de linkerkant van mijn hoofd. Alles zat onder het bloed. In het ziekenhuis kreeg ik te horen dat mijn oor waarschijnlijk niet meer te redden was. Ik had toen pas in de gaten dat mijn oor er bijna af was.
2. Het proces-verbaal ter terechtzitting van 28 oktober 2022, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte:
Op 12 februari 2022 had ik ruzie met mijn stiefvader, [slachtoffer] . Ik pakte een bierflesje. Ik heb het bierflesje op zijn voorhoofd geslagen. Daarna sloeg ik met het flesje op de zijkant van zijn hoofd. Toen ben ik naar buiten gelopen en zag ik dat ik onder het bloed zat.
3. Een ander geschrift, te weten een brief van [ziekenhuis] van 12 februari 2022, betreffende [slachtoffer] (pagina 6 tot en met 8), inhoudende, voor zover van belang:
Anamnese: gevochten met stiefzoon. Stiefzoon sloeg met bierflesje op het hoofd. Oor links ligt er half af.
Conclusie: traumatisch oorletsel door glasverwonding na ruzie thuis.
4. Een ander geschrift, te weten een ontslagbrief van [ziekenhuis] van 12 februari 2022, betreffende [slachtoffer] (pagina 9 tot en met 10), inhoudende, voor zover van belang:
Operatie/ingreep: reconstructie van oor met autoloog transplantaat.
5. Het proces-verbaal van bevindingen van 14 maart 2022 (pagina 11), inhoudende, voor zover van belang:
Op 14 maart 2022 had ik contact met aangever [slachtoffer] . Ik hoorde dat [slachtoffer] vertelde dat zijn letsel geheeld was, behalve zijn oor. Het eerder getransplanteerde stuk huid werd afgestoten door zijn lichaam. Daarom moet [slachtoffer] binnenkort opnieuw geopereerd worden.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022064876. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 12 februari 2022, pagina 14.
3.Proces-verbaal van aangifte van 12 februari 2022, pagina 02, en proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 25 maart 2022, pagina 12.