ECLI:NL:RBOVE:2022:3330

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 november 2022
Publicatiedatum
14 november 2022
Zaaknummer
08-220315-22
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de noodzaak voor klinische observatie van de verdachte in een strafzaak met ernstige beschuldigingen

In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 9 november 2022 een beslissing genomen in hoger beroep tegen een eerdere beschikking van de rechter-commissaris. De rechter-commissaris had op 1 november 2022 bevolen dat de verdachte, die wordt verdacht van ernstige misdrijven zoals wederrechtelijke vrijheidsberoving, poging tot doodslag, poging tot zware mishandeling en verkrachting, ter klinische observatie zou worden overgebracht naar het Pieter Baan Centrum. De verdachte heeft tegen deze beslissing hoger beroep ingesteld, waarbij zijn raadsman heeft betoogd dat er onvoldoende ernstige bezwaren zijn voor een dergelijke plaatsing, vooral gezien de ontkenning van de verdachte en het feit dat er nog getuigen gehoord moeten worden.

De rechtbank heeft de argumenten van zowel de verdachte als de officier van justitie overwogen. De officier van justitie stelde dat de weigering van de verdachte om mee te werken aan rapportages niet in de weg staat aan een plaatsing in het Pieter Baan Centrum, en dat er voldoende ernstige bezwaren zijn om deze indicatie te rechtvaardigen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat, gezien de huidige proceshouding van de verdachte en de ontkenning van de beschuldigingen, een plaatsing op dit moment niet aangewezen is. Er zijn nog getuigen te horen en resultaten van forensisch onderzoek zijn nog niet beschikbaar, wat de noodzaak voor klinische observatie in twijfel trekt.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de beslissing van de rechter-commissaris vernietigd, met de mogelijkheid dat een opname voor klinische observatie in een later stadium alsnog kan worden bevolen, afhankelijk van de uitkomsten van het verdere onderzoek.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
parketnummer : 08-220315-22
Beslissing op het hoger beroep tegen de beslissing van de rechter-commissaris op grond van artikel 196 Sv tot toewijzing van de vordering van de officier van justitie tot klinische observatie
in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats] ),
inschrijvingsadres in de Basisregistratie Personen:
[adres] ,
nu gedetineerd in P.I. Veenhuizen, locatie Esserheem.
Raadsman mr. J. Michels.

Het verloop van de procedure

De rechter-commissaris strafzaken in deze rechtbank heeft bij beschikking van 1 november 2022 bevolen dat de verdachte, die wordt verweten zich schuldig te hebben gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving, poging tot doodslag, poging tot zware mishandeling en verkrachting, ter klinische observatie zal worden overgebracht naar het Pieter Baan Centrum.
Verdachte heeft tegen deze beslissing op 2 november 2022 hoger beroep laten instellen.
Het hoger beroep is behandeld in raadkamer van 9 november 2022.
Bij de behandeling zijn de officier van justitie, de verdachte en zijn raadsman mr. J. Michels, advocaat te Oldenzaal, gehoord.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het door de officier van justitie overlegde (digitale) dossier van de strafzaak tegen de veroordeelde, onder meer inhoudende:
  • de beslissing van de rechter-commissaris strafzaken van 1 november 2022,
  • de brief van [naam] , psychiater bij het Nederlands Instituut voor Forensische psychiatrie en Psychologie (NIFP) van 3 oktober 2022 (trajectconsult),
  • het reclasseringsadvies over verdachte van 1 september 2022;
  • het bevel gevangenhouding van 14 september 2022.

De standpunten van de verdachte en de officier van justitie

De verdachte heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechter-commissaris dat hij ter klinische observatie zal worden overgebracht naar het PBC. Zijn raadsman heeft ter terechtzitting het standpunt toegelicht, samengevat inhoudende dat het zwaartepunt van de verdenking ligt op het verkrachtingsfeit. Voor dit feit zijn volgens de raadsman geen ernstige bezwaren. De raadsman raadt aan om eerst getuigen te horen en te wachten op een stand van zaken proces-verbaal of een einddossier, voordat over wordt gegaan op een tijdrovende en dure plaatsing in het Pieter Baan Centrum. Daarnaast zal de proceshouding van de verdachte niet veranderen en zal hij aan geen enkele rapportage meewerken, omdat hij bij zijn standpunt blijft dat hij onschuldig is. Verdachte is gedagvaard op de zitting van de meervoudige strafkamer op 8 december 2022 en de raadsman meent dat met een beslissing tot klinische observatie op dit moment vooruitgelopen wordt op door de rechtbank te nemen beslissingen op 8 december 2022 of later op basis van de dan in het dossier gevoegde stukken die op dit moment nog niet beschikbaar zijn, zoals de verklaringen van getuigen bij de rechter-commissaris en de resultaten van technisch onderzoek door het NFI.
Het standpunt van de officier van justitie luidt samengevat dat het niet willen meewerken aan rapportages niet in de weg staat aan een plaatsing in het Pieter Baan Centrum. Door niet mee te willen werken ligt een plaatsing juist in de rede. Naar de mening van de officier van justitie zijn er daarnaast voldoende ernstige bezwaren, waardoor een indicatie voor plaatsing aan de orde is. De onschuld van de verdachte zal pas moeten blijken bij de inhoudelijke behandeling van de zaak.

De ontvankelijkheid

Het hoger beroep is tijdig ingediend.

De beoordeling

Tegen de verdachte is voorlopige hechtenis bevolen.
De rechter-commissaris heeft geoordeeld dat het noodzakelijk is dat een onderzoek naar de geestvermogens van de verdachte zal worden ingesteld en dat dit niet voldoende op een andere wijze kan plaatsvinden dan door observatie in een psychiatrisch ziekenhuis of een inrichting tot klinische observatie bestemd.
De brief van psychiater [naam] houdt in dat mede gezien de justitiële voorgeschiedenis van de verdachte en (ernstige) persoonlijkheidsproblematiek er een indicatie is voor een dubbel Pro Justitia-rapport. De verdachte wilt hier echter niet aan meewerken, omdat hij zich beroept op zijn onschuld. Met een plaatsing in het Pieter Baan Centrum staat gelet op de proceshouding van verdachte en zijn weigering mee te werken aan gedragskundig onderzoek, niet zonder meer vast dat er resultaten geboekt worden, waardoor aan het noodzaakcriterium niet is voldaan.
De rechtbank onderkent dat een weigerachtige en ontkennende verdachte weliswaar geobserveerd kan worden, maar acht een plaatsing op basis van de huidige verdenkingen die uitdrukkelijk door verdachte worden ontkend en weersproken, niet aangewezen, te meer nu er nog getuigen moeten worden gehoord door de rechter-commissaris en de resultaten van forensisch technisch onderzoek nog niet beschikbaar zijn.
Afhankelijk van het verdere onderzoek kan een eventuele opname voor klinische observatie ook in een later stadium alsnog worden bevolen.
De rechtbank zal gelet op wat hiervoor is overwogen de beslissing van de rechter-commissaris vernietigen.

Beslissing

De rechtbank vernietigt op grond van het voren overwogene het bevel ex artikel 196 Sv van rechter-commissaris van 1 november 2022.
Deze beslissing is gegeven in raadkamer van deze rechtbank op 09 november 2022 door:
mr. B.W.M. Hendriks, voorzitter,
mr. C.C.S. Bordenga-Koppes en mr. R.G.J. Gehring, rechters,
in tegenwoordigheid van L.N. Zwiers, griffier.
Deze beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier.