ECLI:NL:RBOVE:2022:3321

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
11 november 2022
Publicatiedatum
11 november 2022
Zaaknummer
C/08/287040 / KG ZA 22-222
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de levering van een Ferrari Purosangue tussen een B.V. en haar leveranciers

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Overijssel geoordeeld dat gedaagde partijen niet hoeven mee te werken aan de levering van een Ferrari Purosangue aan eiser. Eiser, een B.V. gevestigd te Weert, vorderde de levering van de zevende Ferrari Purosangue, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat er geen koopovereenkomst tot stand was gekomen. Dit was gebaseerd op het feit dat er geen overeenstemming was over essentiële elementen zoals prijs, specificaties en leverdatum. Eiser had een aanbetaling gedaan, maar gedaagden stelden dat zij gebonden waren aan instructies van Ferrari, die eerst VIP-klanten moesten bedienen. De voorzieningenrechter concludeerde dat eiser geen spoedeisend belang had bij haar vorderingen, omdat de productie van de Ferrari niet op korte termijn zou plaatsvinden. De vorderingen van eiser werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van gedaagden.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: C/08/287040 / KG ZA 22-222
Vonnis van 10 november 2022
in de zaak van
[eiser] B.V.,
statutair gevestigd te Weert,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. S.H.O. Aben te Weert,
tegen

1.[gedaagde 1] B.V.,

statutair gevestigd te Enschede en kantoorhoudende te Hengelo (Ov),
2.
[gedaagde 2] B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Hengelo (Ov),
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagden] ,
advocaat: mr. M. Ripmeester te Rotterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het e-mailbericht van 31 oktober 2022 aan de zijde van [eiser] met producties 13 en 14,
- het e-mailbericht van 31 oktober 2022 aan de zijde van [gedaagden] met productie 1,
- het e-mailbericht van 31 oktober 2022 aan de zijde van [eiser] met productie 15,
- de mondelinge behandeling op 1 november 2022.
1.2.
Het vonnis is bepaald op vandaag.

2.Waar deze zaak over gaat

2.1.
Het gaat in deze zaak om de (ver)koop en levering van een Ferrari Purosangue. [eiser] vordert levering op termijn van de zevende door [gedaagden] te ontvangen Ferrari Purosangue. [gedaagden] stelt dat zij de zevende Ferrari Purosangue niet aan [eiser] kan leveren. In dat verband voert [gedaagden] aan dat zij gebonden is aan de instructies van Ferrari die inhouden dat eerst de Topklanten en Vips moeten worden bediend en daarna pas de andere klanten. [gedaagden] heeft aangeboden om een Ferrari Purosangue aan [eiser] te verkopen en te leveren zodra zij daartoe in staat is.
2.2.
De voorzieningenrechter overweegt dat [eiser] geen spoedeisend belang bij haar vorderingen heeft en daarnaast dat het voorshands niet aannemelijk is dat tussen partijen een perfecte overeenkomst tot stand is gekomen op basis waarvan [gedaagden] gehouden is om de zevende Ferrari Purosangue aan [eiser] te leveren. Dit betekent dat de gevraagde voorzieningen worden afgewezen. Dit oordeel wordt hierna uitgelegd.

3.De feiten

3.1.
[naam 2] en [naam 3] zijn via hun persoonlijke vennootschappen, [bedrijf 1] B.V. en [bedrijf 2] B.V., bestuurder van [eiser] .
3.2.
Op 15 april 2020 is een document met het opschrift “koopovereenkomst” getekend. In dit document staat dat [eiser] verklaart van [gedaagde 1] B.V. een nieuw/gebruikt voertuig te hebben gekocht van het Merk Ferrari, type FUV en bouwjaar nr. 7. Bij prijs en specificaties staat dat deze nog nader moeten worden overeengekomen.
3.3.
[gedaagde 2] B.V. heeft op 16 april 2020 een factuur verstuurd voor een aanbetaling van € 20.000,-. [eiser] heeft deze factuur terstond betaald.
3.4.
Na 2,5 jaar, op 28 september 2022, heeft de heer [naam 1] van [gedaagde 1] telefonisch contact opgenomen met [naam 2] om aan hem mede te delen dat de Ferrari niet aan [eiser] geleverd zou worden. Op 29 september 2022 is de aanbetaling door [gedaagde 2] teruggestort.
3.5.
Op 30 september 2022 heeft [eiser] per brief [gedaagden] verzocht te bevestigen dat zij haar leveringsverplichting zal nakomen.
3.6.
Op 3 oktober 2022 stuurde de heer [naam 1] van [gedaagde 1] een e-mailbericht aan [eiser] . Hierin staat, voor zover van belang, het volgende:
(..) ik heb begrepen van dhr [naam 4] dat dhr. [naam 2] voornemens was de optie tot koop te annuleren, vanwege de lange levertijd en daardoor af te zien van levering.
Dientengevolge hebben wij per omgaande de aanbetaling teruggestort. (..)
3.7.
Per e-mailbericht van 3 oktober 2022 reageerde [eiser] op bovengenoemde mail van [naam 1] . In dit e-mailbericht staat, voor zover van belang, het volgende:
(..) Cliënte heeft nooit een mededeling gedaan die ook maar zou impliceren dat zij van de koopovereenkomst af wil, laat staan jegens de heer [naam 4] . De heer [naam 4] is geen contractspartij en is door cliënte ook niet gevolmachtigd namens haar op te treden. Cliënte heeft die schijn ook niet gewekt. Het feit dat de heer [naam 4] heeft bemiddeld bij de totstandkoming van de koopovereenkomst tussen partijen maakt dit niet anders. Cliënte heeft het reeds aanbetaalde bedrag dan ook teruggestort naar uw bankrekening.
(..)
U krijgt hierbij een laatste mogelijkheid om schriftelijk te bevestigen dat [gedaagden] BV de koopovereenkomstonvoorwaardelijk zal nakomen en dat de Ferrari, typeSuv, nr. 7 aan cliënte wordt geleverd en wel uiterlijk dinsdag 4 oktober 2022 voor 15.00 uur, bij gebreke waarvan het reeds aangekondigde kort geding direct wordt opgestart(..)
3.8.
Op 11 oktober 2022 stuurt de advocaat van [eiser] een e-mailbericht aan de advocaat van [gedaagden] . In dit e-mailbericht staat, voor zover van belang, het volgende:
(..) Laat ik voorop stellen dat u mij een trits zaken heeft voorgehouden die vooralsnog allemaal niet onderbouwd zijn. Daartegenover staat dat partijen tweeënhalf jaar geleden een perfecte overeenkomst hebben gesloten inzake de levering van een Ferrari FUV. Het enige aspect waarover getwist zou kunnen worden is wat er met de toevoeging “nr. 7” wordt bedoeld. Aangezien cliënte met uw cliënte heeft gecontracteerd is een alleszins redelijke uitleg dat met “nr. 7” wordt bedoeld de zevende Ferrari FUV waarover uw cliënte vrijelijk kan beschikken en bij gebrek aan tegenbewijs de zevende Ferrari FUV die uw cliënte ter beschikking wordt gesteld.
Naar cliënte heeft begrepen zal Ferrari binnen een tijdsbestek van vijf jaar 15.000-18.000 FUV’s produceren en start de levering van de eerste FUV in Europa in het tweede kwartaal van 2023. [gedaagde 1] BV heeft, bij monde van de heer [naam 1] (General Manager), cliënte voorgehouden dat 35-40 FUV’s per jaar aan [gedaagden] zijn toegewezen. Cliënte gaat er daarom vanuit dat in het 4e kwartaal van 2023 doch uiterlijk in het 1e kwartaal 2024 de FUV aan haar wordt geleverd.(..)

4.Het geschil

4.1.
[eiser] vordert - samengevat – dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. [gedaagde 1] en/of [gedaagde 2] te veroordelen tot onvoorwaardelijke nakoming van de in de gesloten koopovereenkomst opgenomen leveringsverplichting inhoudende dat de zevende Ferrari van het model (Purosangue) FUV, samengesteld conform de specifieke wensen van [eiser] , die door Ferrari direct of indirect aan [gedaagden] ter beschikking wordt gesteld, zo spoedig mogelijk aan [eiser] dient te worden geleverd, onder verbeurte van een direct opeisbare dwangsom van € 250.000,00 indien [gedaagden] tekort schiet in de nakoming van haar leveringsverplichting te vermeerderen met een dwangsom van € 5.000,00 per dag, met een maximum van € 250.000,00, voor iedere dag of deel van de dag dat de tekortkoming voortduurt;
II. [gedaagde 1] en/of [gedaagde 2] te verbieden de zevende Ferrari van het model (Purosangue) FUV, ofwel de Auto, die door Ferrari direct of indirect aan [gedaagde 1] en/of [gedaagde 2] ter beschikking wordt gesteld, aan een derde, althans aan iemand anders dan [eiser] , te leveren onder verbeurte van een direct opeisbare dwangsom van € 250.000,00 indien [gedaagde 1] en/of [gedaagde 2] het verbod overtreedt te vermeerderen met een dwangsom van € 5.000,00 per dag, met een maximum van € 250.000,00 voor iedere dag of deel van de dag dat de overtreding van het verbod voortduurt;
III. [gedaagde 1] en/of [gedaagde 2] te veroordelen om binnen twee dagen na een eerste schriftelijk verzoek daartoe verificatoire bescheiden aan [eiser] af te geven die staven dat de Auto is of wordt geleverd aan [eiser] onder verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 per dag voor iedere dag of dagdeel dat [gedaagde 1] en/of [gedaagde 2] hiermee in gebreke blijft met een maximum van € 250.000;
IV. [gedaagde 1] en/of [gedaagde 2] te veroordelen in de proceskosten van dit geding alsmede de nakosten.
4.2.
[eiser] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat partijen een koopovereenkomst hebben gesloten ter zake de levering van de Ferrari FUV. De auto is nog niet geproduceerd zodat de leveringsverplichting in beginsel (nog) niet opeisbaar is. [eiser] stelt dat uit de mededelingen van [gedaagden] en haar houding niet anders kan worden afgeleid dat zij tekort zal schieten in de nakoming van de overeengekomen leveringsverplichting.
4.3.
[gedaagden] voert verweer. [gedaagden] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] .
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat een vordering in kort geding slechts dan toewijsbaar is als aannemelijk is dat eenzelfde vordering in een eventuele bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft, dat het treffen van de voorlopige voorziening(en) vanwege het spoedeisend karakter gerechtvaardigd is. Gelet op het voorlopige karakter van de kortgedingprocedure past geen uitgebreid onderzoek naar de feiten en is geen plaats voor nadere bewijsvoering en/of een deskundigenonderzoek.
5.2.
[eiser] stelt dat zij met [gedaagden] een (leverings)overeenkomst heeft gesloten voor de zevende Ferrari Purosangue. [eiser] stelt een spoedeisend belang bij haar vorderingen te hebben omdat deze Ferrari op korte termijn in productie wordt genomen en zij wil met dit kort geding voorkomen dat [gedaagden] de zevende Purosangue bestelt voor een andere klant. [eiser] voert in dat verband aan dat Ferrari heeft aangekondigd in kwartaal 2 van 2023 te beginnen met het uitleveren van Purosangue’s in Europa. Dit betekent volgens [eiser] dat er op korte termijn wordt begonnen met de productie van de Purosangue en dat [gedaagden] de samenstelling van de zevende Purosangue aan Ferrari dient door te geven. Het belang van [eiser] is er in gelegen dat zij zekerheid verkrijgt dat zij de zevende Ferrari krijgt.
5.3.
[gedaagden] stelt dat tussen partijen geen koopovereenkomst is gesloten en dat de inhoud van deze zaak zich ook niet leent voor een kort geding. [gedaagden] voert aan dat het nog minstens een jaar en mogelijk zelfs nog zo’n anderhalf jaar duurt voordat de eerste Ferrari Purosangues geleverd worden. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagden] betwist dat Ferrari in kwartaal 2 van 2023 begint met leveren en aangevoerd dat dit in het vierde kwartaal is. Tegen die achtergrond en het feit dat de eerste Purosangue nog niet eens geleverd is, valt volgens [gedaagden] niet in te zien waarom [eiser] een belang heeft bij dit kort geding.
Spoedeisend belang
5.4.
Om met succes een vordering in kort geding in te stellen, moet [eiser] een spoedeisend belang hebben bij haar vorderingen. Of een spoedeisend belang aanwezig is, wordt beantwoord aan de hand van een afweging van de belangen van partijen beoordeeld naar alle omstandigheden van het geval en naar de toestand ten tijde van het vonnis.
5.5.
Het spoedeisend belang van [eiser] bij haar vorderingen ontbreekt. Door [gedaagden] is onbetwist gesteld dat er geen aanwijzingen zijn dat de productie van de Ferrari op korte termijn gestaakt zal worden of dat er maar een vast aantal auto’s geproduceerd zal worden. Ook heeft [gedaagden] onbetwist gesteld dat er nog geen enkele Ferrari is gespecificeerd en dat er nog geen orders zijn ingevoerd. Weliswaar is door [eiser] gesteld dat de Ferrari op korte termijn in productie wordt genomen, maar dit is door [gedaagden] gemotiveerd betwist. Uit het voorgaande volgt in ieder geval dat de levering van de Ferrari niet spoedig zal plaatsvinden en in ieder geval niet eerder dan het vierde kwartaal van 2023. Verder heeft [gedaagden] aangeboden een Ferrari Purosangue aan [eiser] te zullen verkopen en leveren nadat de VIP klanten en Top klanten zijn bediend. Daarom ontbreekt de vereiste spoedeisendheid bij de vorderingen van [eiser] .
5.6.
Het ontbreken van het spoedeisend belang, moet op zichzelf al leiden tot afwijzing van de vorderingen.
De aannemelijkheid van de vordering
5.7.
Voor een succesvolle vordering in kort geding is bovendien vereist dat de vordering in een eventuele bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft, dat toewijzing gerechtvaardigd is.
5.8.
De kern van het geschil tussen partijen betreft het antwoord op de vraag of door bemiddeling van [naam 4] BV op 15 april 2020 een perfecte overeenkomst tot stand is gekomen in die zin dat partijen volledige overeenstemming hebben bereikt over de essentiële elementen. Verder twisten partijen over de vraag of aan het vereiste van voldoende bepaalbaarheid is voldaan. Volgens [gedaagden] was er in april 2020, toen partijen beweerdelijk een koopovereenkomst zouden hebben gesloten nog niets bekend over de auto, anders dan dat Ferrari waarschijnlijk binnen een paar jaar met een SUV-achtige auto zou komen. Niet bekend was wanneer de auto in productie genomen zou worden en wanneer de auto geleverd zou kunnen worden, wat de auto ongeveer zou kosten, hoe de auto eruit zou zien en welke opties mogelijk zouden zijn. Dit wordt door [eiser] niet betwist. [eiser] voert daarentegen aan dat hij via een relatie, [naam 4] , in contact is gekomen met [gedaagden] . Via bemiddeling van [naam 4] BV is volgens [eiser] op 15 april 2020 een koopovereenkomst tot stand gekomen tussen enerzijds [gedaagde 1] en anderzijds [eiser] inzake de levering van de Ferrari FUV, nr. 7.
5.9.
De voorzieningenrechter acht het niet voorshands aannemelijk dat er op 15 april 2020 een perfecte koopovereenkomst tussen partijen tot stand is gekomen. Vast staat dat er geen expliciet uitgesproken overeenstemming is over de prijs, specificaties en leverdatum. De prijs en specificaties zouden immers nog nader worden overeengekomen. Voorts is het onduidelijk wat partijen hebben beoogd met nr. 7. Op het document staat bij bouwjaar: nr. 7. De advocaat van [eiser] erkent in zijn e-mailbericht van 11 oktober 2022 aan de advocaat van [gedaagden] dat getwist zou kunnen worden wat er met de toevoeging “nr. 7” wordt bedoeld. Volgens [eiser] is een alleszins redelijke uitleg dat met “nr. 7” de zevende Ferrari FUV waarover [gedaagden] vrijelijk kan beschikken bedoeld. Dit wordt door [gedaagden] betwist. Zonder nadere bewijsvoering kan op dit moment niet worden vastgesteld of er tussen partijen een koopovereenkomst tot stand is gekomen op basis waarvan [gedaagden] gehouden is over te gaan tot levering van de zevende Ferrari (Purosangue). In dit kort geding is daarom niet aannemelijk geworden dat er sprake is van een koopovereenkomst en dat [gedaagden] op basis daarvan gehouden is over te gaan tot levering van de zevende Ferrari.
5.10.
Gelet op het voorgaande zullen de vorderingen van [eiser] worden afgewezen.
Proceskosten
5.11.
[eiser] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [gedaagden] als volgt vastgesteld:
- griffierecht
676,00
- salaris advocaat
1016,0
Totaal
1692,41

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
wijst de vorderingen af,
6.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten aan [gedaagden] , tot op heden begroot op € 1692,41.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.E. Zweers en in het openbaar uitgesproken op 10 november 2022.