ECLI:NL:RBOVE:2022:331

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
11 januari 2022
Publicatiedatum
7 februari 2022
Zaaknummer
9309305 \ CV EXPL 21-1520
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde facturen en schadevergoeding in het kader van een servicecontract

In deze zaak heeft Calypso Techniek B.V. (hierna: Calypso) een vordering ingesteld tegen een vennootschap onder firma en twee natuurlijke personen (hierna gezamenlijk: [gedaagde]) wegens onbetaalde facturen die voortvloeien uit een servicecontract. Calypso heeft gedaagde ingehuurd voor het leveren van diensten, maar gedaagde heeft de facturen onbetaald gelaten. Gedaagde stelt dat Calypso tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst, omdat zij de storingen niet heeft geconstateerd, wat heeft geleid tot schade aan gedaagde. De kantonrechter heeft de vordering van Calypso gedeeltelijk toegewezen. De rechter oordeelt dat gedaagde hoofdelijk moet betalen voor de geleverde diensten, inclusief wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering van Calypso voor een deel gegrond is, terwijl andere delen van de vordering zijn afgewezen. De rechter heeft ook geoordeeld dat gedaagde in verzuim is, omdat hij niet heeft voldaan aan de betalingsverplichtingen ondanks meerdere aanmaningen. De kosten van de procedure zijn aan de zijde van Calypso begroot en gedaagde is veroordeeld in deze kosten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 9309305 \ CV EXPL 21-1520
Vonnis van 11 januari 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap
Calypso Techniek B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Hengelo,
eisende partij, hierna te noemen Calypso,
gemachtigde: P. de Ruijter,
tegen

1.de vennootschap onder firma [A] ,gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,

2.
[gedaagde sub 1],
wonende te [woonplaats] ,
3.
[gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 24 augustus 2021,
- de aanvullende producties van de zijde van Calypso, ontvangen op 10 november 2021,
- de (aantekeningen van de griffier van de) mondelinge behandeling gehouden op 2 december 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Calypso is een bedrijf in handelsbemiddeling in machines, technische benodigdheden, schepen en vliegtuigen. [gedaagde] drijft een [winkel] genaamd [A] .
2.2.
Partijen hebben een servicecontract gesloten. Dat is een preventief abonnement, op basis waarvan Calypso preventief kwam kijken naar de installaties van [gedaagde] . [gedaagde] heeft in het kader van het servicecontract € 847,00 aan Calypso betaald. [gedaagde] heeft inmiddels het servicecontract opgezegd.
2.3.
[gedaagde] heeft Calypso ingehuurd voor het verrichten van diensten. Ten behoeve van de door Calypso verrichte diensten heeft Calypso de volgende facturen aan [gedaagde] verzonden:
Factuurdatum Factuurnummer Omschrijving Factuurbedrag
21-08-2020 17990 Storing en reparatie regelaar € 350,90 incl. btw
vriescel+materiaal
21-08-2020 17994 Controle van koelcel die de € 140,66 incl. btw
gewenste temperatuur niet haalde
Logboek 93WV-LJ
Reisuren
21-08-2020 18000 Arbeidsuren tbv vervangen regelaar € 678,36 incl. btw
vriescel storing en vriescel
reisuren
28-08-2020 18008 Storing vriescel opgepakt op 23-08 € 191,34 incl. btw
------------------------- +
Totaal € 1.361,26 incl. btw
2.4.
[gedaagde] heeft deze facturen, ondanks sommaties van de zijde van (de gemachtigde van) Calypso onbetaald gelaten.

3.Het geschil

3.1.
De vordering
Calypso vordert dat de kantonrechter, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, gedaagden hoofdelijk, zodat als de een betaalt de ander daarvan bevrijd is, veroordeelt om aan Calypso tegen behoorlijke kwijting te betalen:
a.
een bedrag van € 1.361,26, te vermeerderen met primair: de wettelijke handelsrente vanaf 28 september 2020 tot de dag der algehele voldoening, subsidiair: de wettelijke rente vanaf 28 september 2020 tot de dag der algehele voldoening. Althans de wettelijke (handels-)rente vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
b.
ter zake buitengerechtelijke incassokosten ex artikel 6:96 BW een bedrag van € 204,19;
c.
de kosten van de procedure inclusief het salaris van gemachtigde;
d.
de nakosten, indien en voor zover gedaagden niet binnen de wettelijke vereiste termijn van 2 dagen na betekening aan dit vonnis hebben voldaan.
3.2.
Calypso voert daartoe aan dat [gedaagde] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst.
3.3.
Het verweer
[gedaagde] concludeert - samengevat - tot afwijzing van de vordering. Hij voert daartoe aan dat Calypso de storingen niet heeft geconstateerd en dat hij daarom schade heeft geleden.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Calypso vordert in deze procedure betaling van facturen die zien op controle van en reparaties aan de vriescel van [gedaagde] . [gedaagde] heeft de door Calypso verstuurde facturen betwist. De kantonrechter zal hierna iedere factuur afzonderlijk bespreken.
Factuur 17990
4.2.
Factuur 17990 ziet op de storing in en de reparatie van de regelaar in de vriescel. Calypso heeft gesteld dat [gedaagde] sproeiers op het dak had geplaatst, waardoor er kortsluiting is ontstaan. Dat er sproeiers op het dak stonden, is door [gedaagde] erkend, maar hij stelt in dat kader dat hij dat al jaren doet en dat de storing aan de regelaar in de vriescel niks met de sproeiers te maken heeft.
4.3.
De kantonrechter constateert dat tussen partijen niet in geschil dat de sproeiers hebben geleid tot lekkage vanwege water dat door de kitrand is gedruppeld. Tussen partijen staat ook vast dat het onderhoud van de kitrand niet onder de tussen partijen gesloten serviceovereenkomst viel, zodat dit probleem niet in het kader van die serviceovereenkomst door Calypso had moeten worden ontdekt. [gedaagde] heeft gesteld dat de schade die door het water is ontstaan, is opgelost door de firma [B] en niet door Calypso. Calypso heeft echter aangevoerd dat de waterschade aan de aardlekschakelaar weliswaar is verholpen door de firma [B] , maar dat er ook vervolgschade bleek te zijn, waardoor de regelaar vervangen moest worden. Calypso heeft daarom de regelaar in de vriescel vervangen en daarvoor deze factuur gestuurd. Dat Calypso de regelaar heeft vervangen is door [gedaagde] ook erkend. Nu [gedaagde] niet heeft betwist dat de regelaar inderdaad vervangen moest worden, komen de kosten voor vervanging van de regelaar door Calypso ad € 350,90 voor vergoeding in aanmerking. Hieraan doet niet af dat het probleem aan de regelaar volgens [gedaagde] (ook) een andere oorzaak had; daarmee wordt namelijk niet betwist dat de regelaar aan vervanging toe was.
Factuur 17994
4.4.
Factuur 17994 ziet op de controle van de koelcel en de levering van een logboek. Ter zitting heeft Calypso verklaard bereid te zijn afstand te doen van deze factuur, nu hij het standpunt heeft ingenomen dat zijn vordering in deze procedure enkel ziet op de reparatie van de vriescel. Om die reden zal de kantonrechter het gevorderde bedrag dat is gebaseerd op deze factuur afwijzen.
Factuur 18000
4.5.
Factuur 18000 ziet op de door Calypso in rekening gebrachte arbeidsuren. [gedaagde] stelt dat Calypso maar twee uur aanwezig is geweest en dat op de andere facturen slechts een half uur reistijd wordt gerekend en op deze factuur ineens 2,5 uur reistijd in rekening wordt gebracht. De reisuren kloppen daarom volgens [gedaagde] niet. Calypso heeft de gemaakte uren naar het oordeel van de kantonrechter echter voldoende onderbouwd. Ter zitting heeft Calypso namelijk toegelicht dat er sprake was van twee dagen arbeid en dat er dus twee keer voorrijkosten zijn gemaakt. Dit is verder niet meer betwist door [gedaagde] , zodat het in deze factuur gevorderde bedrag van € 678,36 zal worden toegewezen.
Factuur 18008
4.6.
Factuur 18008 ziet op de controle van de vriescel, waarbij Calypso [gedaagde] erop heeft gewezen dat er ijsblokken werden gemaakt in de vriescel en dat daardoor de verdamper was ingevroren. Door [gedaagde] is gemotiveerd betwist dat de ijsblokken de oorzaak zijn geweest van de ingevroren verdamper. De firma [C] heeft namelijk de voeler verplaatst waarmee het probleem was verholpen en de verdamper – zo begrijpt de kantonrechter – aldus niet meer invroor. Door Calypso is vervolgens niet nader onderbouwd waaruit kan blijken dat het maken van ijsblokken in de vriescel ook bij een juiste functionering van de voeler tot invriezing van de verdamper had geleid. Naar het oordeel van de kantonrechter had het op de weg van Calypso gelegen om als ter zake deskundige bij controle van de vriescel de oorzaak van de invriezing van de verdamper te constateren en is het onredelijk om kosten te rekenen voor een controle waarbij die oorzaak niet is ontdekt, temeer nu niet is onderbouwd dat zij die oorzaak niet had hoeven of kunnen ontdekken. Het gevorderde bedrag van € 191,34 dat op deze factuur is gebaseerd zal daarom worden afgewezen.
4.7.
[gedaagde] heeft zich verder op het standpunt gesteld dat hij voor € 3.000,00 schade heeft geleden vanwege het handelen dan wel nalaten van Calypso. Voor zover [gedaagde] hiermee een beroep heeft willen doen op verrekening, overweegt de kantonrechter als volgt. Artikel 6:136 BW bepaalt dat de rechter een vordering, ondanks een beroep van de gedaagde op verrekening, kan toewijzen, indien de gegrondheid van dit verweer niet op eenvoudige wijze is vast te stellen en de vordering overigens voor toewijzing vatbaar is. De kantonrechter is van oordeel dat de vermeende vordering waarmee [gedaagde] zich beroept op verrekening met de vordering van Calypso niet op eenvoudige wijze kan worden vastgesteld, nu de gestelde schade van € 3.000,00 niet met stukken is onderbouwd. De kantonrechter zal dus voorbijgaan aan het verrekeningsverweer.
4.8.
Gelet op het voorgaande zal in hoofdsom een bedrag van € 1.029,26 toegewezen worden. De kantonrechter zal de eveneens gevorderde wettelijke handelsrente ook toewijzen, nu het hier gaat om twee bedrijven en er sprake is van geleverde diensten. Aangezien de facturen waarvan de gevorderde betaling wordt toegewezen als vervaldatum 20 september 2020 hadden, staat vast dat vanaf de gevorderde datum van 28 september 2020 de uiterste betaaltermijn voor [gedaagde] reeds was verstreken. De kantonrechter zal daarom de gevorderde wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW over het bedrag van € 1.029,26 toewijzen per 28 september 2020, tot aan de dag van volledige betaling.
4.9.
Calypso heeft zich genoodzaakt gezien haar vordering ter incassering over te dragen aan haar incassogemachtigde. [gedaagde] is door Calypso en zijn gemachtigde meerdere malen aangemaand tot nakoming en betaling, maar dit bleef uit. Daardoor is [gedaagde] in verzuim. Om die reden maakt Calypso aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. De kantonrechter stelt vast dat Calypso voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. De door Calypso gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen beperkt worden toegewezen. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten ad € 204,19 is gegrond op de oorspronkelijke hoofdsom en is daardoor hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter zal het bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief over de toegewezen hoofdsom. Dit houdt in dat een bedrag van € 154,39 wordt toegewezen.
4.10.
[gedaagde] zal, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Deze kosten worden aan de zijde van Calypso, gelet op de toegewezen hoofdsom, begroot op:
  • dagvaarding € 183,69
  • griffierecht € 507,00
  • salaris gemachtigde
Totaal € 814,69
4.11.
[gedaagde] zal tevens (voorwaardelijk) worden veroordeeld tot betaling van de nakosten, zoals hierna vermeld onder de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] hoofdelijk, des de één betalende de ander zal zijn bevrijd, om aan Calypso te betalen een bedrag van € 1.029,26, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over dit bedrag vanaf 28 september 2020 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] hoofdelijk, des de één betalende de ander zal zijn bevrijd, om aan Calypso te betalen een bedrag van € 154,39 ter zake buitengerechtelijke incassokosten,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] hoofdelijk, des de één betalende de ander zal zijn bevrijd, in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van Calypso begroot op € 814,69,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] hoofdelijk, des de één betalende de ander zal zijn bevrijd, voorzover niet binnen twee dagen na betekening aan dit vonnis wordt voldaan, in de nakosten, begroot op € 93,50,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.J. Thurlings-Rassa, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken door mr. U. van Houten op 11 januari 2022. (ms)