Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De bewijsmotivering
even op zijn telefoon keek, naar zijn navigatie’ (pagina 16). Hij heeft op dat moment niet verklaard dat hij zijn telefoon in zijn hand had. Tijdens de zitting heeft verdachte hierover verklaard dat hij zijn telefoon altijd op zijn middelconsole, achter de versnellingspook, legt als hij de navigatie van zijn telefoon gebruikt. Uit de verklaring die hij om 06:10 uur heeft afgelegd volgt dat hij kort voor het ongeval een berichtje verstuurde met zijn telefoon (pagina 49). De rechtbank is van oordeel dat deze verklaring op zichzelf onvoldoende is voor een bewezenverklaring. Deze verklaringen zijn allebei kort na het ongeval afgelegd toen verdachte fors onder invloed van alcohol was en voor deze gedraging is geen steunbewijs in het dossier aanwezig. Daarom zal de rechtbank verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8 tweede en derde lid, onderdeel a, van deze wet;
overtreding van artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerwet 1994.
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
8.De schade van de benadeelde partij
€ 110,00 +
9.De toegepaste wettelijke voorschriften
10.De beslissing
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8 tweede en derde lid, onderdeel a, van deze wet;
overtreding van artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerwet 1994;
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
200 (tweehonderd) uren;
50 (vijftig) uren niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
75 (vijfenzeventig) dagen;
vervangende hechtenisvoor de duur van
25 (vijfentwintig) dagenzal worden toegepast, indien de veroordeelde dat deel van de taakstraf niet naar behoren verricht;
ontzegtde verdachte de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
2 (twee) jaren, waarvan 1 (één) jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 3 (drie) jaren;
- stelt als algemene voorwaarde dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- beveelt dat de tijd gedurende welke het rijbewijs ingevorderd en ingehouden is geweest, ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994, afgetrokken wordt van de duur van de ontzegging;
benadeelde partij [slachtoffer 2]in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;