ECLI:NL:RBOVE:2022:3241

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
31 oktober 2022
Publicatiedatum
8 november 2022
Zaaknummer
C/08/287479 / KG ZA 22-231
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot voortzetting van de ADL-overeenkomst in kort geding

In deze zaak vordert de eiser, die afhankelijk is van algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL) assistentie, dat de stichting Fokus Exploitatie de ADL-overeenkomst voortzet die op 1 november 2022 is opgezegd. De eiser, die sinds 1997 gebruikmaakt van de diensten van Fokus, stelt dat de opzegging onterecht is en dat er geen gewichtige reden is voor de beëindiging van de overeenkomst. Fokus daarentegen voert aan dat de opzegging gerechtvaardigd is vanwege de psychosociale belasting voor haar medewerkers door ongewenst gedrag van de eiser. De voorzieningenrechter oordeelt dat er een spoedeisend belang is voor de eiser, die zonder de ADL-assistentie in problemen komt. De rechter concludeert dat de opzegging van de overeenkomst door Fokus mogelijk gerechtvaardigd is, maar dat de eiser tot 1 maart 2023 recht heeft op voortzetting van de ADL-assistentie, zodat hij de tijd heeft om alternatieve zorg te regelen. De gevorderde dwangsommen worden afgewezen, en de proceskosten worden gecompenseerd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/287479 / KG ZA 22-231
Vonnis in kort geding van 31 oktober 2022
in de zaak van
[..]
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij, hierna te noemen [eiser] ,
advocaat: mr. A.H.M. de Jonge te 's-Gravenhage,
tegen
stichting
STICHTING FOKUS EXPLOITATIE,
gevestigd en kantoorhoudende te Groningen,
gedaagde partij, hierna te noemen Fokus,
advocaten: mr. J.F.H. Terpstra en mr. J.H. Mastenbroek te Groningen.

1.De procedure

1.1.
In verband met de spoedeisendheid van de zaak is bij vonnis van 1 november 2022 op het door [eiser] gevorderde beslist. De feiten en de motivering waarop de in dat vonnis gegeven beslissing steunt, volgen hieronder.

2.Het geschil en de beoordeling daarvan

Waar gaat het over?

2.1.
Deze zaak gaat over de vraag of [eiser] van Fokus kan verlangen dat de
ADL- overeenkomst die zij met elkaar hebben gesloten door haar wordt voortgezet, totdat daarover in een bodemprocedure is beslist. [eiser] is fysiek beperkt en rolstoelafhankelijk vanwege een dwarslaesie. Hij woont zelfstandig maar heeft voor zijn algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL) assistentie nodig. Dit is direct oproepbare persoonlijke assistentie bij algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL) in en om de woning, waaronder alarmopvolging bij een noodoproep. Fokus verleent [eiser] die ADL-assistentie sinds 1997. Partijen hebben daarover in 1997 een (mondelinge) overeenkomst gesloten. Fokus heeft deze ADL-overeenkomst met ingang van
1 november 2022 opgezegd.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de vordering van [eiser] gedeeltelijk moet worden toegewezen. De voorzieningenrechter zal die beslissing hieronder verder toelichten.
Standpunt [eiser]
2.2.
[eiser] vordert in deze procedure dat Fokus wordt veroordeeld om de
ADL-overeenkomst voort te zetten na 1 november 2022 totdat er een definitieve uitspraak is in een bodemprocedure. Fokus heeft de ADL-overeenkomst ten onrechte opgezegd. Er is geen sprake van een gewichtige reden op grond waarvan Fokus de overeenkomst kan opzeggen. [eiser] herkent zich niet in de zware beschuldigingen die Fokus hem maakt.
Die klachten zijn bovendien niet onderbouwd. De zorg die [eiser] nodigt heeft luistert nauw, met name bij de blaasstimulatie. [eiser] is afhankelijk van ADL-assistentie.
Hij heeft geen alternatief voor deze voor hem noodzakelijke dagelijkse ondersteuning.
Het is van essentieel belang dat de ADL-assistentie door Fokus wordt gecontinueerd totdat in een bodemprocedure een definitieve uitspraak is gedaan. [eiser] vordert ook dat Fokus dwangsommen moet betalen op het moment dat ze weigert aan de door hem gevraagde voorziening te voldoen.
Standpunt Fokus
2.3.
Fokus voert aan dat de ADL-overeenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd en dat deze kan worden opgezegd wanneer sprake is van een gewichtige reden. Fokus heeft na een lang proces uiteindelijk bij brief van 20 juni 2022 de ADL-overeenkomst opgezegd met een opzegtermijn van twee maanden. In feite is echter vier maanden opzegtermijn in acht genomen. Aanleiding voor de opzegging is dat Fokus niet de zorg kan bieden die [eiser] nodig heeft en dat de psychosociale belasting voor de medewerkers van Fokus bij het verlenen van de assistentie te groot is. Aan de opzeggingsbrief zijn diverse incidenten, brieven en overleggen vooraf gegaan. Medewerkers van Fokus hebben ongewenst gedrag van [eiser] intern gemeld bij Fokus. Daarover is ook een procedure bij de Geschillencommissie gevoerd. De Geschillencommissie heeft [eiser] geadviseerd in gesprek te gaan met Fokus en te bezien of het vertrouwen kan worden hersteld. Fokus is bereid mee te denken en werken aan een oplossing, mits die ertoe leidt dat [eiser] een andere vorm van zorg krijgt. Fokus laat [eiser] niet aan zijn lot over. Van een spoedeisend belang is dan ook geen sprake. De gevorderde dwangsommen moeten worden afgewezen. Fokus is een professionele dienstverlener en zal zich houden aan de uitspraak van de voorzieningenrechter.
Het oordeel van de voorzieningenrechter
Spoedeisend belang aanwezig
2.4.
Het spoedeisend belang vloeit voort uit de aard van de vordering en de stellingen van [eiser] . [eiser] is afhankelijk van ADL-assistentie en dreigt het zonder deze zorg te moeten stellen door de opzegging van de ADL-overeenkomst door Fokus.
Van [eiser] kan niet worden verlangd dat hij een (langdurende) bodemprocedure afwacht.
De vordering wordt gedeeltelijk toegewezen
2.5.
De voorzieningenrechter stelt vast dat [eiser] al meer dan 25 jaar
ADL-assistentie van Fokus ontvangt in zijn huurwoning in [woonplaats] . Fokus heeft deze ADL-overeenkomst na 25 jaar opgezegd. Los van het antwoord op de vraag hoe deze rechtsverhouding tussen partijen moet worden gekwalificeerd (geneeskundige behandelingsovereenkomst, standpunt [eiser] , of dienstverleningsovereenkomst, standpunt Fokus) zijn partijen het er wel over eens dat opzegging enkel kan wanneer sprake is van een gewichtige reden. Volgens Fokus is die gewichtige reden er. Volgens [eiser] is die gewichtige reden er niet.
2.6.
Partijen twisten over de rechtsgeldigheid van de opzegging door Fokus.
Duidelijk is geworden dat de relatie tussen [eiser] en (medewerkers van) Fokus is verstoord. Hoewel [eiser] in deze procedure voortzetting wenst van de
ADL-overeenkomst, is hij het vertrouwen in Fokus kwijt. Volgens [eiser] wordt hij onheus beticht van door hem vertoond ongewenst gedrag jegens medewerkers van Fokus.
Op klachten van zijn kant over de wijze waarop Fokus omgaat met door medewerkers gemeld ongewenst gedrag van [eiser] volgt geen enkele reactie. Een gesprek daarover lijkt niet mogelijk en hij voelt zich niet serieus genomen door Fokus. Fokus heeft er van haar kant ook geen vertrouwen meer in dat hun relatie op een zodanige wijze zal verbeteren dat de assistentie kan worden voortgezet. Volgens Fokus heeft [eiser] bij herhaling ongewenst gedrag vertoont richting haar medewerkers. Zij verwijst ter zitting naar
30 meldingen over ongewenst gedrag. Ondanks alle pogingen van Fokus om met [eiser] in gesprek te komen en de verhoudingen te herstellen is er geen verandering opgetreden in het gedrag van [eiser] . Het gedrag van [eiser] vormt een te grote psychosociale belasting voor de medewerkers van Fokus.
2.7.
Wat de exacte oorzaak/aanleiding voor de verstoorde relatie is en welk aandeel elk van partijen daarin heeft gehad, is de voorzieningenrechter onvoldoende inzichtelijk geworden. Dat kan de voorzieningenrechter in deze procedure trouwens ook niet vaststellen. Daarover kunnen partijen, indien gewenst, een bodemprocedure voeren.
Waardoor de relatie is verstoord is (en wat er ‘waar’ is van de klachten die medewerkers over het gedrag van [eiser] hebben geuit en hoe de afhandeling van deze klachten is verlopen) is voor de beoordeling van de in de in deze procedure gevraagde voorziening ook niet zo van belang. In de omstandigheid dat beide partijen het vertrouwen in elkaar kwijt zijn, kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter een voldoende gewichtige reden liggen voor opzegging van de ADL-overeenkomst. De voorzieningenrechter constateert dat een basis voor een vruchtbare dienstverlening/samenwerkingsrelatie tussen partijen niet meer aanwezig is en dat het ook niet te verwachten is dat deze terugkomt. Het is naar het oordeel van de voorzieningenrechter aannemelijk dat de bodemrechter oordeelt dat de opzegging door Fokus stand houdt.
2.8.
Daarbij komt - dat is niet in discussie tussen partijen - dat de zorgvraag van [eiser] de afgelopen periode is verzwaard, dat deze in toenemende mate een medisch karakter heeft gekregen en dat [eiser] meer zorg/assistentie nodig heeft dan Fokus kan bieden.
2.9.
Conclusie in dit kort geding is dan ook dat partijen samen niet verder kunnen en dat van Fokus niet verlangd kan worden dat zij de ADL-assistentie onverkort voortzet (totdat er een definitieve uitspraak is in een bodemprocedure). Stopzetting van de
ADL-assistentie per 1 november aanstaande zou [eiser] in de problemen brengen nu hij voor de ondersteuning in zijn dagelijks levensbehoefte is aangewezen op deze assistentie. Namens Fokus is overigens ter zitting meerdere keren verklaard dat zij [eiser] niet in de steek zal laten en wil zorgen voor een ‘warme overdracht’ naar een meer passende zorgverlening.
2.10.
De voorzieningenrechter is zich ervan bewust dat de situatie van [eiser] vraagt om maatwerk en dat de mogelijkheden voor het vinden van andere ADL-assistentie in combinatie met de overige zorgbehoefte van [eiser] beperkt zijn.
Niet duidelijk is - en daar gaat het in dit kort geding ook niet over - of de huurwoning van [eiser] gekoppeld is aan de ADL-overeenkomst ( [eiser] betoogt van niet en Fokus betoogt van wel) en of [eiser] als gevolg van de opzegging van de ADL-overeenkomst ook zijn huurwoning in [woonplaats] zal moeten verlaten. Dat vormt mogelijk een knelpunt in het vinden van een adequate oplossing. Gelet op hetgeen de aanwezigen ter zitting hebben verklaard, acht de voorzieningenrechter het echter mogelijk dat [eiser] binnen een termijn van drie maanden andere ADL-assistentie heeft kunnen regelen en indien noodzakelijk ook een andere woning die hem in staat stelt zoveel mogelijk zelfstandig te wonen. Daarvoor dienen de nodige aanvragen te worden gedaan (ook in het kader van de zorgverzekering van [eiser] en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) voor de zorg en ondersteuning die niet valt onder de ADL-assistentie), hetgeen enige tijd in beslag nemen. De voorzieningenrechter acht een termijn van drie maanden daarvoor toereikend. Fokus zal daarom worden veroordeeld om de ADL-assistentie voort te zetten tot
1 maart 2023. Die assistentie dient vanzelfsprekend eerder te worden stopgezet indien [eiser] voor 1 maart 2023 andere ADL-assistentie heeft geregeld.
Afwijzing dwangsom
2.11.
De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om een dwangsom op te leggen. Gebleken is dat Fokus zich heeft ingespannen voor een ‘warme overdracht’ van de
ADL-assistentie en bereid is dat nog steeds te doen. Namens Fokus is bovendien ter zitting verklaard dat zij zich aan de uitspraak van de voorzieningenrechter zal houden.
De gevorderde dwangsom zal dan ook worden afgewezen.
Compensatie proceskosten
2.12.
De voorzieningenrechter zal de proceskosten tussen partijen compenseren, nu partijen over en weer op enig punt in het ongelijk zijn gesteld.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
veroordeelt Fokus om de ADL-overeenkomst voort te zetten na 1 november 2022 tot 1 maart 2023, dan wel tot een datum die daarvoor is gelegen in het geval dat [eiser] met ingang van die eerder gelegen datum andere ADL-assistentie heeft weten te regelen,
3.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.3.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Louter en in het openbaar uitgesproken
door mr. U van Houten op 31 oktober 2022. [1] De feiten en de motivering waarop de beslissing steunt, zijn afzonderlijk vastgesteld op 2 november 2022.

Voetnoten

1.[.]