ECLI:NL:RBOVE:2022:3214

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 oktober 2022
Publicatiedatum
4 november 2022
Zaaknummer
C/08/285568 / FA RK 22-2204
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot benoeming van een tijdelijk voogd over een minderjarige in Nederland

In deze zaak heeft de Raad voor de Kinderbescherming verzocht om de benoeming van een tijdelijk voogd voor een minderjarige die sinds 15 augustus 2022 in Nederland woont, terwijl haar ouders op de Nederlandse Antillen verblijven. De minderjarige, die in verband met haar studie in Nederland is, woont bij haar tante. De Raad stelde voor om de tante als tijdelijk voogd te benoemen. De rechtbank heeft op 13 oktober 2022 de zaak behandeld, waarbij de ouders en de tante aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat de ouders niet in de onmogelijkheid verkeren om het gezag uit te oefenen, aangezien zij goed bereikbaar zijn en dagelijks contact onderhouden met de minderjarige. De rechtbank heeft het verzoek van de Raad afgewezen, omdat niet voldaan was aan de wettelijke vereisten voor de benoeming van een voogd. De ouders zijn in staat om het gezag over de minderjarige uit te oefenen, en er zijn geen financiële of andere redenen die een tijdelijke voogdij noodzakelijk maken. De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. A. Flos, kinderrechter.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

locatie Almelo
team familie- en jeugdrecht
zaaknummer: C/08/285568 / FA RK 22-2204
beschikking van 13 oktober 2022
inzake
Raad voor de Kinderbescherming,
verder te noemen: de raad,
gevestigd te Almelo ,
verzoekster.
In deze zaak worden als belanghebbenden aangemerkt:
[belanghebbende 1],
verder te noemen: de moeder,
wonende op [locatie] ,
belanghebbende,
[belanghebbende 2] ,
verder te noemen: de vader,
wonende op [locatie] ,
belanghebbende,
[de minderjarige] ,
verder te noemen: [de minderjarige] ,
wonende te [plaats] ,
belanghebbende,
en
[belanghebbende 4] ,
verder te noemen: de tante,
wonende te [plaats] ,
beoogd tijdelijk voogd en belanghebbende.

1.Het procesverloop

1.1.
Op 6 september 2022 is het verzoek, met bijlagen, binnengekomen bij de
rechtbank.
1.2.
[de minderjarige] is uitgenodigd voor een gesprek met de kinderrechter op 22 september 2022, maar zij heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
1.3.
Op 5 oktober 2022 heeft de rechtbank de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn:
- [de minderjarige] ,
- de ouders, die online hebben deelgenomen via Teams,
- de tante en beoogd tijdelijk voogd,
- [A] , namens de raad.
Aan [B] (broer van [de minderjarige] ) is bijzondere toegang verleend om eveneens online deel te nemen via Teams.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn op [datum] op de Nederlandse Antillen met elkaar gehuwd.
2.2.
De vader en de moeder zijn de ouders van onder meer het minderjarige kind:
[de minderjarige], geboren te [locatie] op [datum] 2005.
De ouders oefenen gezamenlijk het gezag uit over [de minderjarige] .
2.3.
[de minderjarige] woont in verband met haar studie sinds 15 augustus 2022 in het gezin van de tante te [plaats] .

3.Het verzoek

3.1.
De raad verzoekt de rechtbank een tijdelijk voogd te benoemen over [de minderjarige] en
stelt voor om de tante tot tijdelijk voogd te benoemen. De raad verzoekt de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De Voogdijraad Caribisch Nederland heeft de raad op 12 augustus 2022
gevraagd informatie te verstrekken omtrent de bereidheid en geschiktheid van de beoogd tijdelijke voogd om de tijdelijke voogdij te aanvaarden over [de minderjarige] . Omdat de Voogdijraad geen verzoek kan indienen bij de rechtbank over een minderjarige die niet meer op [locatie] staat ingeschreven, heeft de Voogdijraad het verzoek bij de raad ingediend om onderzoek te doen. De raad heeft gedurende het onderzoek een positieve indruk gekregen van tante (en het gezinssysteem waar [de minderjarige] thans deel van uitmaakt) en tante is bereid om de tijdelijke voogdij te accepteren. Omdat de raad een positieve indruk heeft gekregen van tante en er geen belastende informatie van het Justitieel Documentatie Systeem naar voren is gekomen, heeft de raad er geen bezwaar tegen dat tante de tijdelijke voogdij krijgt en heeft daartoe onderhavig verzoek ingediend.

4.Het standpunt van belanghebbenden

4.1.
De ouders hebben naar voren gebracht dat zij deze procedure hebben gevolgd om het
juridisch zo goed mogelijk te regelen voor [de minderjarige] , zodat [de minderjarige] een tussenjaar kan nemen en zich kan ontwikkelen in Nederland voor de toekomst. Ze hebben bewust de keuze gemaakt om [de minderjarige] bij de tante te laten wonen, omdat ze haar al meer dan twintig jaar kennen en een goede band hebben met elkaar. De opvoedingslijnen zijn soortgelijk, het overleg is altijd prettig en de lijnen tussen ouders en tante zijn kort. De keuze om bij oom en tante te wonen is ook deels, omdat [de minderjarige] de omgeving kent en daar dichtbij overige familie woont. Oma (moederszijde) woont dichtbij en zij is bijna dagelijks bij oom en tante.
4.2.
[de minderjarige] heeft bij de raad aangegeven dat zij in Nederland meer mogelijkheden heeft
om zich te kunnen ontwikkelen. Haar oom en tante zijn haar lievelingsoom en -tante en [de minderjarige] is enthousiast over deze nieuwe stap in haar leven.
4.3.
De tante is bereid om de tijdelijke voogdij te accepteren. Volgens tante zouden de
ouders ook prima op afstand het gezag kunnen uitoefenen over [de minderjarige] .

5.De beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
5.1.
Omdat de minderjarige [de minderjarige] haar gewone verblijfplaats in Nederland heeft, acht
de rechtbank zich in dit interregionale geval bevoegd om met toepassing van Nederlands recht kennis te nemen van het voogdijverzoek van de raad.
Het wettelijk criterium
5.2.
Het verzoek van de raad om een tijdelijk voogd te benoemen over [de minderjarige] is
gebaseerd op artikel 1:253q juncto artikel 1:253r van het Burgerlijk Wetboek (BW). Op grond van deze bepalingen kan, voor zover van belang, in geval de ouder die het gezag over de minderjarige uitoefent al dan niet tijdelijk in de onmogelijkheid verkeert het gezag uit te oefenen, de rechter op verzoek van een van de in artikel 1:253q lid 4 genoemde belanghebbenden een voogd benoemen. In dit verband is verder van belang het op grond van artikel 38 lid 1 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden tot stand gekomen Protocol inzake de samenwerking op het gebied van voogdijvoorzieningen tussen Nederland en de Nederlandse Antillen van 11 januari 2006 (Voogdijregeling) en de Beschikking houdende richtlijnen (Stcrt. 12 april 2006, nr. 73) alsmede de Onderlinge regeling voortzetting onderlinge regelingen Nederlandse Antillen (Stcrt. 17 november 2010, nr. 18394). De Voogdijregeling beoogt te voorzien in de voogdij van minderjarigen die zich uit de Nederlandse Antillen, zelfstandig – zonder ouders – willen vestigen in Nederland. Het doel van de Voogdijregeling is te voorkomen dat deze minderjarigen, eenmaal in Nederland, niet meer onder het wettelijk vereiste gezag staan, omdat hun ouders op de Nederlandse Antillen achterblijven en daardoor geen, althans onvoldoende, zicht hebben op de minderjarigen in Nederland.
5.3.
Uitgangspunt onder de Voogdijregeling is dat de ouders/verzorgers van een
minderjarige die zich vanuit onder andere [locatie] wil vestigen in Nederland, voorafgaand aan zijn vertrek naar Nederland bij de Voogdijraad op [locatie] voorzien in de voogdij over de minderjarige. Kort gezegd geldt daarvoor de volgende procedure: (i) de Voogdijraad doet onderzoek naar de achtergrond en de migratiemotieven van de minderjarige, (ii) de Raad voor de Kinderbescherming in Nederland doet onderzoek naar de bereidheid en geschiktheid van de beoogd voogd in Nederland, (iii) wanneer het onderzoek met een positief advies wordt afgesloten, verzoekt de Voogdijraad de rechter in het Caribische deel van het Koninkrijk de beoogd voogd in Nederland te benoemen, (iv) nadat de voogdij is geregeld, verstrekt de Voogdijraad een verklaring van geen bezwaar aan de minderjarige, waarmee de minderjarige naar Nederland kan afreizen (vgl. Kamerstukken II 2007-2008, 26 283, nr. 44, blz. 2). De voogdijbeslissing van de Caribische rechter heeft rechtskracht in Nederland op grond van artikel 40 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden.
5.4.
Omdat minderjarigen die op [locatie] wonen en de Nederlandse nationaliteit bezitten,
zich vrij kunnen vestigen in Nederland, komt het – net als in de onderhavige zaak – voor dat een minderjarige zich zelfstandig in Nederland vestigt zonder dat de procedure op grond van de Voogdijregeling in acht is genomen. De kennelijke bedoeling van de opstellers van de Voogdijregeling is dat in dat geval, op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming alsnog in de voogdij wordt voorzien door een beslissing van de Nederlandse rechter (vgl. Kamerstukken II 2007-2008, 26 283, nr. 44, blz. 2-3).
5.5.
Uit het voorgaande leidt de rechtbank af, dat de Nederlandse overheid het niet in het
belang van minderjarigen heeft geacht dat zij zich vanuit, onder andere, [locatie] in Nederland vestigen, terwijl hun ouders die belast zijn met het wettelijke gezag op [locatie] blijven wonen. Om te voorkomen dat minderjarigen, eenmaal in Nederland, niet onder het wettelijk vereiste gezag staan of zullen komen te staan is de Voogdijregeling in het leven geroepen met als doel voor deze minderjarigen te voorzien in een voogd in Nederland.
De beoordeling
5.6.
In deze zaak is vast komen te staan dat [de minderjarige] haar Havo-opleiding op [locatie]
succesvol heeft afgerond in het schooljaar 2021-2022. [de minderjarige] zal een vooropleiding van één jaar gaan volgen bij [school] in [plaats] . [de minderjarige] wil volgend jaar op kamers gaan en verder studeren. Ze wil graag binnenhuisarchitect worden. Op 8 augustus 2022 is [de minderjarige] samen met haar ouders naar Nederland gekomen. Haar ouders zijn meegegaan om haar te begeleiden en samen kennis te maken met haar school. Zij zijn inmiddels teruggekeerd naar [locatie] . Blijkens het uittreksel uit de basisregistratie personen staat [de minderjarige] sinds 15 augustus 2022 ingeschreven op het adres van de tante. [de minderjarige] en haar ouders hebben altijd goed contact gehad met de oom en tante in [plaats] . [de minderjarige] , haar ouders en broertjes hebben voor een aantal jaren in Nederland gewoond, zodat ouders zich konden bijscholen. Daarnaast zijn oom en tante ook meerdere keren op [locatie] geweest. Tevens hebben ze al die jaren door te bellen en via WhatsApp het contact met elkaar onderhouden. Ze zijn altijd hecht met elkaar geweest. Ouders zullen het contact met [de minderjarige] goed onderhouden door dagelijks met haar te (video)bellen en elkaar te berichten via WhatsApp. Oom en tante ontvangen van de ouders € 300,- per maand voor het verblijf van [de minderjarige] bij hen. Tevens zullen de ouders verantwoordelijk blijven voor de overige kosten die worden gemaakt rondom [de minderjarige] .
5.7.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat onder deze omstandigheden
niet is voldaan aan het in artikel 1:253q juncto artikel 1:253r BW gestelde vereiste dat de ouder die het gezag over de minderjarige uitoefent al dan niet tijdelijk in de onmogelijkheid verkeert het gezag uit te oefenen. De rechtbank motiveert dit als volgt. [de minderjarige] wenst in Nederland haar studie te volgen, maar is niet voornemens om een toekomst op te bouwen in Nederland. Bovendien wordt [de minderjarige] op [datum] 2023 achttien. De ouders van [de minderjarige] zijn goed bereikbaar op [locatie] . Zij hebben aangegeven dagelijks contact met [de minderjarige] te onderhouden en bovendien zijn de digitale middelen tegenwoordig dusdanig ontwikkeld, dat heel makkelijk contact kan worden gelegd, zo nodig met een beeldverbinding. De verstandhouding tussen de ouders en de tante als beoogd tijdelijk voogd is erg goed te noemen. De ouders zullen daarom in de praktijk voldoende geïnformeerd zijn om de juiste beslissingen over [de minderjarige] te kunnen nemen. [de minderjarige] zal geen studiefinanciering aanvragen voor het schooljaar 2022-2023. Het schoolgeld en andere bijbehorende kosten zullen door de ouders worden gedekt, zodat er evenmin een financiële reden is om een tijdelijke voogd te benoemen over [de minderjarige] .
5.8.
Alles overwegende en in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat de ouders niet in de onmogelijkheid verkeren om het gezag over [de minderjarige] uit te oefenen. Het verzoek van de raad zal daarom worden afgewezen.

6.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. Flos, tevens kinderrechter, en is in het openbaar uitgesproken op 13 oktober 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.
[.]