Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser],
Procesverloop
Overwegingen
Het beroep is ongegrond.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 3 november 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de ambtenaar belast met de heffing van gemeentelijke belastingen van de Regionale Belastingsamenwerking Deventer, Olst-Wijhe en Raalte. De eiser, die de feitelijke parkeerder was, had beroep ingesteld tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting die op 30 juni 2021 was opgelegd. De naheffingsaanslag was het gevolg van het ontbreken van een zichtbaar geldig parkeerbewijs op het moment van controle op 10 juni 2021. De rechtbank heeft het beroep behandeld op 8 september 2022, waarbij de eiser aanwezig was en de verweerder vertegenwoordigd werd door een gemachtigde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de controleur geen betaalbewijs zichtbaar achter de auto heeft waargenomen en dat de foto’s die door de controleur zijn gemaakt, voldoende helder zijn om deze vaststelling te ondersteunen. Eiser heeft tijdens de procedure verklaard dat hij wel had betaald, maar heeft dit niet onderbouwd. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen reden is om te twijfelen aan de werkwijze van de controleurs en dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.