ECLI:NL:RBOVE:2022:3186

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 november 2022
Publicatiedatum
3 november 2022
Zaaknummer
08-171031-22 en 08-098441-22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor bedreiging en diefstal met geweld bij tankstation

Op 3 november 2022 heeft de Rechtbank Overijssel een 45-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en diefstal met geweld. De verdachte heeft op 27 maart 2022 in Enschede een slachtoffer bedreigd met spijkers en op 19 april 2022 geld gestolen uit de kassa van een tankstation, waarbij hij dreigde met een mes. Tijdens de zitting op 20 oktober 2022 heeft de officier van justitie, mr. J. van Zeijts, de vordering ingediend, terwijl de verdediging door mr. B.J.W. Tijkotte werd vertegenwoordigd. De rechtbank oordeelde dat de bedreigingen en de diefstal wettig en overtuigend bewezen waren. De verdachte heeft tijdens de feiten een zeer agressieve houding aangenomen, wat leidde tot angst bij de slachtoffers. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de persoon van de verdachte, die bekend is met justitie en verslaafd is aan harddrugs. De rechtbank achtte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk om herhaling te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-171031-22 en 08-098441-22 (P)
Datum vonnis: 3 november 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1977 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in de PI Almelo, Bornsestraat 333, 7601 PB Almelo.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 20 oktober 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. J. van Zeijts en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. B.J.W. Tijkotte, advocaat in Koog aan de Zaan, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging op 20 oktober 2022, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
onder parketnummer 08-171031-22:
op 27 maart 2022 in Enschede [slachtoffer] heeft bedreigd met de dood;
onder parketnummer 08-098441-22:
op 19 april 2022 in Enschede geld heeft gestolen van [tankstation 1] onder dreiging met geweld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
Onder parketnummer 08-171031-22
hij, op een of meer tijdstippen, op of omstreeks 27 maart 2022 te Enschede[slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer] een of meerdere ma(a)l(en) dreigend de woorden toe te voegen:- dat hij, verdachte, die [slachtoffer] zou neuken en/of- dat hij, verdachte, die [slachtoffer] ritueel zou slachten en/of- "Jij bent van mij ik ga jou pakken ik ga jou afmaken" en/of- "Wacht maar ik ga jou doodmaken ik ga jou steken en ik ga er van genieten" en/of daarbij één of meerdere spijkers, althans langwerpige metalen voorwerpen met scherpe punten, in zijn hand(en) vast te houden en/of (vervolgens) in de richting van die [slachtoffer] te lopen en/of- dat hij, verdachte, die [slachtoffer] dood zou maken, althans woorden en/of feitelijkheden van gelijke dreigende aard of strekking;
Onder parketnummer 08-098441-22
hij op of omstreeks 19 april 2022, in de gemeente Enschede,met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (een hoeveelheid) geld,althans enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [tankstation 1] / [tankstation 2] , gelegen aan [adres 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft weggenomen, welke diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen (een) perso(o)n(en), genaamd [naam 1] en/of [naam 2] (zijnde werknemer(s) bij voornoemd [tankstation 1] / [tankstation 2] ),gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping opheterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte:- voornoemd tankstation is binnen gegaan,- (vervolgens) (direct) naar de kassa is gelopen en/of daarbij heeft gezegd/geroepen: ”Ik heb geld nodig” “en/of (daarbij) een agressieve houding heeft aangenomen”, althans woorden van gelijke strekking en/of (daarbij) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp (uit zijn vest) tevoorschijn heeft gehaald, “althans de indruk heeft doen ontstaan dat hij, verdachte, in het bezit was van een (steek)wapen”- (vervolgens) met dat mes, althans dat scherpe en/of puntige voorwerp (meermalen) naar/in de richting van die [naam 1] en/of die [naam 2] heeft gezwaaid, althans die [naam 1] en/of die [naam 2] (meermalen) (een deel van) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, althans een op een mes gelijkend voorwerp heeft getoond,- (vervolgens) achter de kassa is gelopen en/of de kassa heeft geopend en/of (al het) geld uit de kassa heeft gepakt/gegraaid en/of- (daarbij) (een bekertje/zakje met) (klein)geld “en/of munten” en/of een telefoon, althans een of meer (harde) voorwerpen “in en/of naar het gezicht van die [naam 1] , althans” naar/in de richting van die [naam 1] heeft gegooid/gesmeten.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat beide ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich voor het feit onder parketnummer 08-171031-22 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Daarbij heeft hij opgemerkt dat het wettig bewijs zeer marginaal is en dat het aankomt op de overtuiging van de rechtbank.
Voor het feit onder parketnummer 08-098441-22 heeft de raadsman vrijspraak bepleit. Volgens de raadsman ontbreekt het bewijs dat het geweld of de dreiging daarmee is aangewend om de vlucht mogelijk te maken of om het bezit van het gestolene te verzekeren. Dit blijkt volgens de raadsman met name uit het gegeven dat de taxi, waarmee verdachte wegreed, enige tijd bleef wachten nadat verdachte is ingestapt.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder parketnummer 08-171031-22 ten laste gelegde
Vooropgesteld wordt dat voor een veroordeling ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht is vereist dat de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging en de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen en dat het opzet van de verdachte daarop was gericht.
Uit de aangifte en het proces-verbaal van aanhouding blijkt dat verdachte gedurende het gehele voorval een zeer agressieve houding heeft aangenomen. Aangever [slachtoffer] verklaart dat verdachte op enig moment dreigend op hem af komt lopen met meerdere langwerpige metalen voorwerpen met een scherpe punt in zowel zijn linker- als rechterhand. Op dat moment voelt [slachtoffer] zich angstig en gaat hij ervan uit dat verdachte hem iets wil aan doen. Op het moment dat de verbalisanten ter plaatse komen, is [verdachte] verbaal agressief en schreeuwt hij richting verbalisanten. Bij de veiligheidsfouillering treffen verbalisanten vier spijkers aan met een lengte van ongeveer 20 centimeter. Door zijn agressieve houding, het dreigend op aangever aflopen en het vasthouden en bij zich dragen van de spijkers heeft verdachte aangever [slachtoffer] fysiek bedreigd.
Hoewel de ten laste gelegde woordelijke bedreigingen van verdachte alleen door aangever [slachtoffer] zijn gehoord, acht de rechtbank ook deze onderdelen van de tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen. Gelet op de zeer agressieve houding van verdachte zoals die uit de aangifte en bij zijn aanhouding – verbalisanten horen verdachte roepen "Schiet mij maar neer, ik ga iemand neersteken, ik ga jullie afmaken" – naar voren komt, acht de rechtbank de verklaring van verdachte dat hij enkel de spijkers heeft gepakt zonder deze woorden te hebben gebruikt ongeloofwaardig. Om deze reden is de rechtbank ervan overtuigd dat de fysieke bedreiging gepaard ging met de ook ten laste gelegde verbale bedreigingen.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
Ten aanzien van het onder parketnummer 08-098441-22 ten laste gelegde
Vooropgesteld wordt dat voor een bewezenverklaring van diefstal met (bedreiging met) geweld, het geweld of de bedreiging daarmee moet worden aangewend als middel om de diefstal mogelijk of succesvol te maken.
Gelet op de door verdachte afgelegde verklaring tijdens zijn verhoor bij de politie staat vast dat verdachte op 19 april 2022 per taxi naar de winkel van tankstation [tankstation 1] te Enschede is gegaan om daar geld uit de kassa te pakken en mee te nemen. Volgens aangever [naam 1] heeft verdachte hem vlak na binnenkomst in de winkel bedreigd met een mes. Verdachte ontkent dit en verklaart dat hij [naam 1] heeft bedreigd met een gebogen oorbel.
De rechtbank stelt vast dat verdachte aangever [naam 1] bedreigd heeft met een scherp voorwerp. Of het een gebogen oorbel of een mes betrof, laat de rechtbank in het midden. Verdachte heeft de indruk doen ontstaan dat hij in bezit was van een steekwapen door met een scherp voorwerp te dreigen alsof het een wapen was en kwam daardoor bedreigend over De rechtbank tekent daarbij aan dat verdachte ten aanzien van de oorbel zelf bij de politie verklaart dat hij in de winkel van het tankstation ‘deed alsof het een wapen was’. Wanneer verdachte een moment later geld uit de kassa pakt, gooit hij met kleingeld richting [naam 1] . Ook deze handeling komt bedreigend over en kwalificeert de rechtbank als zodanig.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte met bovenstaande handelingen de [naam 1] van zich afgehouden om zo het geld uit de kassa te kunnen pakken en de winkel van het tankstation te kunnen verlaten. Door zodanig te handelen heeft hij zijn vlucht mogelijk gemaakt en het bezit van het geldbedrag verzekerd. De rechtbank gaat niet mee in het verweer van de raadsman op dit punt. Gebleken is dat [getuige] , de chauffeuse van de taxi, weliswaar nog enige tijd is blijven wachten nadat verdachte instapte, echter kan niet worden vastgesteld dat dit te maken heeft met de intentie van verdachte. Uit de verklaring van [getuige] valt op te maken dat zij – voordat zij wilde gaan rijden – wilde weten of verdachte wel geld had om de taxirit te betalen. Om die reden deed zij op dat moment navraag bij verdachte. Verdachte had gelet op deze verklaring juist de intentie om zo snel mogelijk weg te vluchten van het tankstation en zo zijn buit veilig te stellen. [getuige] heeft immers verklaard dat verdachte onder andere tegen haar schreeuwde dat ze moest gaan rijden. Ook aangever [naam 1] bevestigt de intentie van verdachte om snel te willen vluchten.
Uiteindelijk wordt verdachte dezelfde avond aangehouden. Bij de aanhouding treffen verbalisanten een groot contant geldbedrag bij verdachte aan. De verbalisanten vermoeden dat dit de buit is van de diefstal.
De rechtbank is dan ook op grond van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 08-171031-22 en 08-098441-22 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Onder parketnummer 08-171031-22
hij op 27 maart 2022 te Enschede [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen:- dat hij, verdachte, die [slachtoffer] zou neuken en- dat hij, verdachte, die [slachtoffer] ritueel zou slachten en- "Jij bent van mij ik ga jou pakken ik ga jou afmaken" en- "Wacht maar ik ga jou doodmaken ik ga jou steken en ik ga er van genieten" en daarbij meerdere spijkers in zijn hand vast te houden en in de richting van die [slachtoffer] te lopen en- dat hij, verdachte, die [slachtoffer] dood zou maken.
Onder parketnummer 08-098441-22
hij op of omstreeks 19 april 2022, in de gemeente Enschede, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening geld, toebehorende aan [tankstation 1] / [tankstation 2] , gelegen aan [adres 1] , heeft weggenomen, welke diefstal werd vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen een persoon, genaamd [naam 1] zijnde werknemer bij voornoemd [tankstation 1] / [tankstation 2] ,gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte:- voornoemd tankstation is binnen gegaan,- vervolgens direct naar de kassa is gelopen en daarbij heeft geroepen: ”Ik heb geld nodig” en daarbij een agressieve houding heeft aangenomen en de indruk heeft doen ontstaan dat hij, verdachte, in het bezit was van een steekwapen,- vervolgens dat scherpe voorwerp heeft getoond,- vervolgens achter de kassa is gelopen en de kassa heeft geopend en geld uit de kassa heeft gepakt en- daarbij kleingeld in de richting van die [naam 1] heeft gegooid.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 08-171031-22 en 08-098441-22 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 285 en 312 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
onder parketnummer 08-171031-22
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
onder parketnummer 08-098441-22
het misdrijf:
diefstal, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld, gepleegd tegen personen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 24 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt voor de diefstal met bedreiging met geweld uit te gaan van het oriëntatiepunt van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) voor het delict ‘winkeldiefstal met geweld na betrapping’ Volgens de raadsman is er vanwege de bijzondere omstandigheden waaronder het delict is gepleegd – verdachte is familie van de eigenaar van (de winkel van) het tankstation en verdachte is bekend bij de medewerkers – sprake van een atypische overval die niet als zodanig gekwalificeerd kan worden.
Ten aanzien van de bedreiging merkt de raadsman op dat daarvoor in beginsel een geldboete is aangewezen. Nu de draagkracht van verdachte de oplegging daarvan niet toestaat, verzoekt de raadsman om de geldboete te verdisconteren in de straf die voor de diefstal met bedreiging met geweld zal worden opgelegd.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft geld gepakt uit de kassa van een winkel bij een tankstation. Hoewel hij hierbij geen geweld heeft toegepast, heeft hij wel gedreigd met geweld, nu hij de indruk heeft gewekt dat hij in het bezit was van een steekwapen. Dit soort gebeurtenissen is voor de betrokken slachtoffers – ook als het bekenden van een verdachte betreft – doorgaans zeer beangstigend en veroorzaakt ook breder binnen de samenleving gevoelens van onrust en onveiligheid. De rechtbank beschouwt het bewezenverklaarde dan ook als een ernstig feit en rekent dit verdachte aan.
Naast dit feit heeft verdachte een medewerker Veiligheid & Toezicht van Tactus zowel verbaal als fysiek bedreigd. Deze medewerker is juist aangesteld om de veiligheid van – onder meer – verdachte te garanderen en in dit geval ook om verdachte te begeleiden bij het ophalen van zijn medicatie. Dat maakt de gedraging des te kwalijker. Ook dit rekent de rechtbank verdachte aan.
De persoon van de verdachte
Uit het strafblad van verdachte van 15 juli 2022 volgt dat verdachte recent niet eerder voor soortgelijke feiten met politie en justitie in aanraking is geweest. De rechtbank constateert echter wel dat verdachte in de afgelopen jaren is veroordeeld voor meerdere strafbare feiten en dat verdachte verslaafd is aan harddrugs. Het voorgaande in combinatie met het niet willen meewerken aan de reclasserings- en NIFP-rapportages baart de rechtbank zorgen. Dit duidt er immers op dat de problematiek van verdachte niet gericht kan worden aangepakt. De rechtbank neemt deze houding van verdachte mee bij de bepaling van de strafmaat.
Strafoplegging
Gezien de ernst van de gepleegde feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Gelet op de LOVS-oriëntatiepunten staat voor een overval op een tankstation met bedreiging met geweld een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden. De aard en ernst van de feiten, de persoon van verdachte en zijn justitiële documentatie geven geen aanleiding voor de rechtbank om eventuele strafverminderende omstandigheden mee te wegen in de strafoplegging. Bovendien heeft de rechtbank, gelet op de persoon van verdachte, niet het vertrouwen dat een voorwaardelijke straf herhaling van strafbare feiten zal voorkomen. Dit maakt dat de rechtbank conform de oriëntatiepunten en de eis van de officier van justitie zal oordelen.
Alles overwegende, is de rechtbank van oordeel dat de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden is.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08-171031-22 en 08-098441-22 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 08-171031-22 en 08-098441-22 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
onder 08-171031-22
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
onder 08-098441-22
het misdrijf:
diefstal, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld, gepleegd tegen personen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van 24
(vierentwintig) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J.C. Hangx, voorzitter, mr. B.T.C. Jordaans en mr. L.M.B. Soppe, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.S. de Bruin, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 3 november 2022.
Buiten staat
Mr. B.T.C. Jordaans en mr. L.M.B. Soppe zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Onder parketnummer 08-171031-22
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022133563-1. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 27 maart 2022, voor zover betreffende de feiten en omstandigheden, inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 3-4):

(…) Vandaag zondag 27 maart 2022 was ik aan het werk als medewerker veiligheid en toezicht bij Tactus aan [adres 2] . (…) Ik hoorde dat [verdachte] mij uitschold. (…) Hij zei onder andere tegen mij dat hij mij zou neuken en ritueel zou slachten. (…) ik hoorde hem schreeuwen, terwijl hij mij aan keek, “Jij bent van mij ik ga jou pakken ik ga jou afmaken”. Ik heb toen snel de voordeur op slot gedraaid omdat ik bang was dat hij naar binnen zou komen. (…) Ik hoorde dat [verdachte] zei “Wacht maar ik ga jou doodmaken ik ga jou steken en ik ga er van genieten” Ik zag dat hij meerdere dingen in zijn handen had. Ik dacht eerst dat het een soort priem was wat hij pakte. Toen zag ik dat hij een soort langwerpige metalen voorwerpen in zijn handen had. Ik zag dat de voorwerpen een scherpe punt hadden. Ik schat dat de lengte van deze voorwerpen ongeveer 30 centimeter lang waren. Ik zag dat de voorwerpen in zijn linker- en rechterhand vast had. Ik zag dat hij op mij afliep. Ik ben toen wat naar achter gelopen. Hij heeft meerdere keren gezegd dat hij mij dood zou maken. Ik bedacht mij dat hij mij daar serieus mee kon beschadigen. Ik voelde mij angstig en ik was op dat moment alleen. Ik ging er vanuit dat [verdachte] mij echt wat aan wilde doen. De afstand tussen ons was ongeveer 10 meter. (…) Ik zag dat hij twee spijkers weggooide. (…)

2. Het proces-verbaal van aanhouding verdachte van 27 maart 2022, voor zover betreffende de feiten en omstandigheden, inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 10-11):

(…) Om 10.45 uur kwamen wij, verbalisanten, ter plaatse aan op het bovengenoemd adres. Wij zagen dat de daar voor ons bekende [verdachte] voor de ingang van het genoemde pand zat. Wij hoorden dat [verdachte] verbaal agressief was en schreeuwde in de richting van verbalisanten. Wij hoorden dat [verdachte] onsamenhangende dingen schreeuwde. Wij hoorden dat [verdachte] onder andere zei “schiet mij maar neer, ik ga iemand neersteken, ik ga jullie afmaken” of woorden van gelijke strekking. (...) Ik, verbalisant [verbalisant 1] , boeide de verdachte en paste een zogeheten veiligheidsfouillering toe. Ik trof in totaal 4 spijkers met een lengte van circa 20 centimeter aan in de jaszakken van [verdachte] . (…)

Onder parketnummer 08-171031-22
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie-eenheid Oost-Nederland/Agena22 met nummer ON2R022022. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 21 april 2022, voor zover betreffende de feiten en omstandigheden, inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 71-75):
(…) Zoals eerder medegedeeld wordt je verdacht van een overval gepleegd op 19 april 2022 bij [tankstation 1] aan [adres 1] in Enschede. (…)
(…) Ik ben fout geweest en naar mijn broertje zijn zaak gegaan om het geld daar te pakken.
(…)
V: Had je iets bij je bij de overval?
A: Een oorbel die ik gebogen had.
V: Een oorbel?
A: Een oorbel die ik gebogen had. Dat pinnetje is net zo groot als een piercing.
V: Op een gegeven moment ben jij naar binnen gegaan bij dat tankstation. Wat had jij in je handen?
A: Niets. Ik had dat ding hangen aan mijn oranje dingetje wat het sleuteltje van het kastje zit van mijn huis. Ik had hem hangen daaraan, maar ik deed alsof het een wapen was. (…)
2. Het proces-verbaal van aangifte van 20 april 2022, voor zover betreffende de feiten en omstandigheden, inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 13-14):

(…) Ik doe aangifte van een overval dan wel diefstal met geweld. Vandaag, op 19 april 2022, was ik aan het werk bij de [tankstation 1] . (…) Ik herkende de man direct als [verdachte] . (…) Toen zei hij: “Ik heb geld nodig” toen zag ik dat hij een mes vast in zijn rechterhand. Het was een groot, zilverkleurig vleesmes. Ik schat de lengte van het mes, met heft, op ongeveer 30 cm en een breedte enkele centimeters. Het leek het meest op een keukenmes. (…) Ik zag dat hij de kassa opende en begon gelijk geld te pakken. (…) We hebben een zakje met muntgeld bij de kassa liggen die gooide hij op mij (…) Ik zag echt dat hij meerdere grepen deed en hier behoorlijk wat briefgeld uit de kassa haalde. Ik zag een bundel briefjes in zijn rechterhand en dit stopte hij dan weer in zijn vest. (…) Daar zag ik dat hij in een taxi stapte. (…) Ik hoorde [verdachte] zeggen, tegen de chauffeur: “Ik ga je betalen, ik heb geld, rijd gewoon.” of zoiets. (…)

3. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 19 april 2022, voor zover betreffende de feiten en omstandigheden, inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 28-29)
(…) Ik hoorde dat hij zei “ga je nog rijden”. Ik vroeg hem of hij wel geld had om mij te
betalen. Ik zag dat hij geld pakte uit zijn rechterzak of zijn schoudertasje. Ik zag dat hij zes briefjes van 5 euro aan mij gaf. Ik hoorde dat hij daarna weer aan het schreeuwen was dat ik moest gaan rijden. (…)
4. Het proces-verbaal van aanhouding verdachte van 19 april 2022, voor zover betreffende de feiten en omstandigheden, inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 60-62):

(…) Ik, [verbalisant 2] , trof in de bruine schoudertas van [verdachte] een groot contant geldbedrag aan, waarvan wij vermoedden dat dat de buit was van de overval. (…)