ECLI:NL:RBOVE:2022:3173

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 oktober 2022
Publicatiedatum
2 november 2022
Zaaknummer
9643480 \ CV EXPL 22-221
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eindvonnis in vrijwaringszaak met betrekking tot Whatsappfraude

In deze vrijwaringszaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 25 oktober 2022 uitspraak gedaan. Eiseres in vrijwaring, die eerder in de hoofdzaak was veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 4.102,05 aan de heer en mevrouw [X] wegens Whatsappfraude, heeft [gedaagde] in vrijwaring aangesproken. Eiseres stelde dat [gedaagde] haar had aangespoord om een bankrekening te openen en dat hij het geld dat door [X] was overgemaakt, zich had toegeëigend. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat eiseres onvoldoende bewijs heeft geleverd om haar stellingen te onderbouwen. Eiseres heeft verklaard dat zij [gedaagde] via iemand anders kende en dat hij haar via Snapchat had benaderd, maar de kantonrechter vond dat de door eiseres overgelegde stukken, waaronder een proces-verbaal van politie, niet voldoende waren om haar claims te staven. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat er geen ondersteunend bewijs was voor de relatie tussen eiseres en [gedaagde] en dat de tegenstrijdige verklaringen van eiseres haar zaak niet versterkten. Daarom heeft de kantonrechter de vorderingen van eiseres afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde]. De proceskosten zijn begroot op € 622,50, met een toevoeging van wettelijke rente en nakosten.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 9643480 \ CV EXPL 22-221
Vonnis van 25 oktober 2022
in de vrijwaringszaak van
[eiseres],
wonende in [woonplaats] ,
eisende partij, hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. J.H. Brouwer
tegen
[gedaagde],
wonende in [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. N. Brands.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 7 juni 2022;
- de akte van [eiseres] ;
- de antwoordakte van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte heeft de kantonrechter bepaald dat vandaag vonnis zal worden gewezen.

2.De beoordeling

2.1.
Deze vrijwaringszaak is een vervolg op de hoofdzaak in verzet met zaaknummer 9494905 \ CV EXPL 21-4338. In die zaak is [eiseres] veroordeeld om een bedrag van € 4.102,05 aan de heer en mevrouw [X] te betalen vanwege Whatsappfraude.
2.2.
In de vrijwaringszaak heeft [eiseres] gevorderd om [gedaagde] te veroordelen voor alles waartoe [eiseres] in de hoofdzaak is veroordeeld, met veroordeling van [gedaagde] in de proces- en nakosten. [eiseres] heeft gesteld dat zij een relatie heeft gehad met [gedaagde] . [gedaagde] heeft haar ertoe bewogen een bankrekening te openen en de inloggegevens daarvan aan [gedaagde] te verstrekken. [gedaagde] heeft het Whatsappverkeer met [X] gevoerd en heeft zich het door [X] overgemaakte bedrag toegeëigend, aldus [eiseres] .
2.3.
[gedaagde] heeft betwist dat hij [eiseres] kent. Daarop is [eiseres] in het tussenvonnis van 7 juni 2022 door de kantonrechter in de gelegenheid gesteld om haar stellingen nader te onderbouwen.
2.4.
[eiseres] heeft vervolgens bij akte een e-mail aan haar hulpverleenster met daarbij een proces-verbaal van politie overgelegd. Volgens [eiseres] blijkt uit het proces-verbaal dat [eiseres] ten overstaan van de politie [gedaagde] heeft benoemd als degene die haar heeft bewogen om de bankrekening te openen.
2.5.
De kantonrechter is van oordeel dat [eiseres] hiermee onvoldoende heeft onderbouwd dat zij [gedaagde] kent, dat hij haar heeft bewogen om op zijn adres een bankrekening te openen en dat hij het geld dat [X] heeft overgemaakt, zich heeft toegeëigend.
Daartoe overweegt de kantonrechter als volgt.
2.6.
Uit het proces-verbaal blijkt dat [eiseres] is verhoord en een verklaring heeft afgelegd bij de politie naar aanleiding van de aangifte van de heer en mevrouw [X] van Whatsappfraude. [eiseres] heeft bij de politie verklaard dat ze [gedaagde] via iemand anders kende en dat hij haar via Snapchat heeft benaderd. Ze heeft een beschrijving van [gedaagde] gegeven en opgesomd wat ze van hem weet. [gedaagde] heeft haar gevraagd om op haar naam een nieuwe bankpas aan te vragen. Het geld heeft ze nooit gezien, aldus [eiseres] in haar verklaring.
2.7.
De kantonrechter overweegt dat het proces-verbaal de stellingen van [eiseres] onvoldoende ondersteunt. Het proces-verbaal is weliswaar een verklaring die is opgemaakt door een verbalisant van politie, maar dat zegt niets over de waarheid van de verklaring van [eiseres] die daarin staat. Dat blijft een verklaring van [eiseres] . Er zijn geen stukken overgelegd die haar verklaring ondersteunen. Er zijn geen foto’s, berichten, belgeschiedenis of screenshots (bijvoorbeeld van het feit dat zij op social media zoals Snapchat een connectie met [gedaagde] heeft) overgelegd. Bovendien heeft [eiseres] , zoals [gedaagde] terecht heeft opgemerkt, tegenstrijdige stellingen ingenomen. Zij heeft enerzijds tegen de politie gezegd dat ze [gedaagde] via via kende. In deze procedure heeft [eiseres] verklaard dat zij een relatie met [gedaagde] heeft gehad. [eiseres] heeft ook verschillend verklaard over hoelang die relatie heeft geduurd. Al met al is de (nadere) toelichting van [eiseres] onvoldoende om haar stellingen te onderbouwen. De vordering van [eiseres] zal worden afgewezen.
2.8.
[eiseres] krijgt in deze procedure ongelijk. Zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 622,50 (2,5 punt x tarief € 249,00).
2.9.
De gevorderde nakosten worden begroot op € 124,00 (½ punt van het liquidatietarief met een maximum van € 124,00).
2.10.
De wettelijke rente over de proces- en nakosten zal worden toegewezen zoals hierna is verwoord.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
wijst de vorderingen van [eiseres] af;
3.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot dit vonnis begroot op € 622,50, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de vijftiende dag na vandaag tot de dag van volledige betaling;
3.3.
veroordeelt [eiseres] in de nakosten, begroot op € 124,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de vijftiende dag na vandaag tot de dag van volledige betaling;
3.4.
verklaart de proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.C. Rozeboom en in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2022. (SB)