ECLI:NL:RBOVE:2022:3157

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
31 oktober 2022
Publicatiedatum
1 november 2022
Zaaknummer
C/08/285524 / KG RK 22-378
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van de kantonrechter in een verkeerssanctiezaak

In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Overijssel op 31 oktober 2022 een verzoek tot wraking van de kantonrechter, mr. M. Melaard, beoordeeld. Het verzoek tot wraking werd ingediend door de gemachtigde van verzoeker, F.R. Eggink, naar aanleiding van een verkeerssanctie die aan verzoeker was opgelegd. De wrakingskamer overweegt dat wraking een verzoek is om een voor de behandeling van de zaak aangewezen rechter te vervangen door een andere rechter. Dit verzoek kan in beginsel in elke stand van de procedure worden gedaan, mits de behandeling van de zaak nog niet is geëindigd door het wijzen van een einduitspraak.

Tijdens de zitting op 31 augustus 2022 had de kantonrechter de mondelinge behandeling van de Mulder beroepszaak van verzoeker gesloten en was hij direct begonnen met het uitspreken van de motivering van zijn uitspraak toen het verzoek tot wraking werd gedaan. De wrakingskamer concludeert dat het verzoek tot wraking pas is gedaan na het tijdstip waarop in de hoofdzaak uitspraak werd gedaan, zoals bedoeld in artikel 5 lid 2 sub d van het Wrakingsprotocol. Hierdoor is het verzoek ongegrond verklaard.

De wrakingskamer heeft in haar beslissing benadrukt dat de onpartijdigheid van de rechter alleen vóór de beslissing kan worden getoetst, en niet meer tijdens of naderhand. De beslissing van de wrakingskamer is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK OVERIJSSEL

Wrakingskamer
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer: C/08/285524 / KG RK 22-378
Beslissing van 31 oktober 2022
in de zaak van
[verzoeker],
wonende in [plaats] ,
gemachtigde: F.R. Eggink h.o.d.n. Verbo Juridisch Advies,
verzoeker tot wraking.

1.De procedure

1.1.
Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie waarbij aan verzoeker een sanctie is opgelegd van € 173,00, vermeerderd met € 9,00 administratiekosten, ter zake van een bij de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV, ook wel de “Wet Mulder” genoemd) omschreven gedraging die in strijd is met een op het verkeer betrekking hebbend voorschrift, te weten: “18 km per uur harder rijden dan mag binnen de bebouwde kom”, gepleegd op 9 september 2021 op de Wierdensestraat ter hoogte van perceel [nummer] te Almelo. Dit beroep is bij deze rechtbank geregistreerd onder zaaknummer 9864568 WM VERZ 22-68.
1.2.
Op 31 augustus 2022 is het beroep op zitting behandeld waarbij F.R. Eggink namens [verzoeker] aanwezig was.
1.3.
Bij die behandeling heeft verzoeker het verzoek tot wraking gedaan van de behandelend kantonrechter, mr. M. Melaard.
1.4.
Mr. Melaard heeft niet in de wraking berust; hij heeft op 14 september 2022 schriftelijk gereageerd.
1.5.
Zowel verzoeker als mr. Melaard heeft afgezien van deelname aan een mondelinge behandeling van het verzoek tot wraking.

2.De beoordeling

2.1.
In het proces-verbaal van de zitting van 31 augustus 2022 is, voor zover hier van belang, het volgende neergelegd:
“De kantonrechter sluit de behandeling en zegt meteen uitspraak te zullen doen. De kantonrechter deelt mee dat het zijns inziens niet zo is dat in elke zaak waarin een flitspaal een snelheidsovertreding constateert, ook altijd een schouwrapport noodzakelijk is om aan te tonen dat de aldaar geldende snelheidslimiet is overschreden. Dat zou de handhaving van verkeersregels te zeer bemoeilijken.
Via Google Streetview is aangetoond dat het verkeersbord een maand na de overtreding aanwezig was. Dat dit anders zou zijn op de dag van de overtreding heeft de gemachtigde niet aannemelijk gemaakt met zijn ongedateerde foto. Dit is echter niet per sé doorslaggevend. Ook zonder het H1-bord had betrokkene aan de hand van de weginrichting en bebouwing kunnen zien dat hij zich in de bebouwde kom bevond. Daar geldt, zonder nadere aanduiding, dat de maximale snelheid 50 km/u bedraagt. Daarbij komt dat betrokkene vlakbij de flitspaal (hemelsbreed circa 400 meter) woont en derhalve aangenomen mag worden dat hij plaatselijk bekend is.
De gemachtigde zegt dat hij al begrijpt waar de kantonrechter heen wil. Hij zegt het daar absoluut niet mee eens te zijn, omdat de kantonrechter daarmee voorbij gaat aan vaste jurisprudentie van het Hof en de door hem aangevoerde gronden. De gemachtigde is er helemaal klaar mee. Hij stelt dat de kantonrechter altijd een hogere rechter moet volgen. Hij vindt het heel frustrerend dat veel van zijn zaken door rechters van de Rechtbank Overijssel ongegrond worden verklaard. Dat dreigt nu weer te gebeuren en om die reden zegt hij de kantonrechter te wraken.
De kantonrechter onderbreekt daarop de zitting en vat de redenen van de wraking als volgt samen.
De kantonrechter is partijdig, niet onbevooroordeeld en daarom wraak ik u.
Dit doe ik omdat hij in de motivering van zijn beslissing aangeeft dat hij in dit geval anders denkt over de eisen die je aan bebording kunt stellen dan het Hof Arnhem-Leeuwarden.
Ik vind dat dit absoluut niet kan. Een lagere rechter moet zich altijd houden aan een beslissing van een hogere rechter. Deze rechter gaf aan daar anders over te denken en daarmee ben ik het absoluut oneens, want een lagere rechter dient een hogere rechter te volgen en als hij dat niet doet, dan laadt hij de schijn van partijdigheid op zich.
De gemachtigde geeft aan zich in de aldus gedicteerde samenvatting te kunnen vinden.”
2.2.
Mr. Melaard stelt dat het verzoek elke grond ontbeert. Daartoe voert mr. Melaard aan dat hij, nadat de behandeling van het beroep was gesloten, was begonnen met het uiteenzetten van zijn gedachtegang die tot zijn beslissing zou leiden. Volgens mr. Melaard blijkt uit de gang van zaken tijdens de mondelinge behandeling van het beroep dat verzoeker bezwaar had tegen zijn veronderstelde vermoedelijke oordeel en dat er geen sprake was van een situatie waarin hij iets heeft gezegd of gedaan waardoor verzoeker geobjectiveerd mocht vrezen voor enig vooroordeel of enige vooringenomenheid aan zijn zijde.
2.3.
In de bestuursvergadering van 10 november 2020 is het “Wrakingsprotocol rechtbank Overijssel” (hierna: het Wrakingsprotocol) vastgesteld. Dit protocol is op 1 april 2021 in werking getreden en bevat de uitgangspunten die de rechtbank Overijssel in acht neemt bij de behandeling van een verzoek om wraking van één van haar leden.
Artikel 5 lid 2 sub d van het Wrakingsprotocol bepaalt dat de wrakingskamer het verzoek tot wraking zonder behandeling ter zitting aanstonds ongegrond of niet-ontvankelijk kan verklaren indien het verzoek is ingediend na het tijdstip waarop in de hoofdzaak uitspraak is of wordt gedaan.
2.4.
De wrakingskamer overweegt dat wraking een verzoek is om een voor de behandeling van de zaak aangewezen rechter doen vervangen door een andere rechter. Een verzoek tot wraking kan in beginsel in elke stand van de procedure worden gedaan, mits de behandeling van de zaak nog niet is geëindigd door het wijzen van een einduitspraak. De onpartijdigheid kan daarom alleen vóór de beslissing worden getoetst, maar niet meer tijdens of naderhand.
2.5.
Op basis van gemeld proces-verbaal van de zitting van 31 augustus 2022 stelt de wrakingskamer vast dat mr. Melaard de mondelinge behandeling van de Mulder beroepszaak van verzoeker had gesloten en daarna direct was begonnen met het uitspreken van (de motivering van) zijn uitspraak toen hij door verzoeker werd gewraakt. Onder deze omstandigheden is de wrakingskamer van oordeel dat het verzoek pas is gedaan na het tijdstip waarop in de hoofdzaak uitspraak werd gedaan, een en ander als bedoeld in artikel 5 lid 2 sub d van het Wrakingsprotocol. Dit betekent dat het verzoek ongegrond is.

3.De beslissing

De wrakingskamer
- verklaart het verzoek ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mrs. U. van Houten, A. van Holten en A. Smedes, in tegenwoordigheid van de griffier en in het openbaar uitgesproken op 31 oktober 2022.
de griffier, de voorzitter,
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.