ECLI:NL:RBOVE:2022:3157
Rechtbank Overijssel
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van de kantonrechter in een verkeerssanctiezaak
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Overijssel op 31 oktober 2022 een verzoek tot wraking van de kantonrechter, mr. M. Melaard, beoordeeld. Het verzoek tot wraking werd ingediend door de gemachtigde van verzoeker, F.R. Eggink, naar aanleiding van een verkeerssanctie die aan verzoeker was opgelegd. De wrakingskamer overweegt dat wraking een verzoek is om een voor de behandeling van de zaak aangewezen rechter te vervangen door een andere rechter. Dit verzoek kan in beginsel in elke stand van de procedure worden gedaan, mits de behandeling van de zaak nog niet is geëindigd door het wijzen van een einduitspraak.
Tijdens de zitting op 31 augustus 2022 had de kantonrechter de mondelinge behandeling van de Mulder beroepszaak van verzoeker gesloten en was hij direct begonnen met het uitspreken van de motivering van zijn uitspraak toen het verzoek tot wraking werd gedaan. De wrakingskamer concludeert dat het verzoek tot wraking pas is gedaan na het tijdstip waarop in de hoofdzaak uitspraak werd gedaan, zoals bedoeld in artikel 5 lid 2 sub d van het Wrakingsprotocol. Hierdoor is het verzoek ongegrond verklaard.
De wrakingskamer heeft in haar beslissing benadrukt dat de onpartijdigheid van de rechter alleen vóór de beslissing kan worden getoetst, en niet meer tijdens of naderhand. De beslissing van de wrakingskamer is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.