Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De bewijsoverwegingen
zijn lul goed zag zitten’in deze broek’.
Rechtbank Overijssel
Op 10 januari 2022 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 37-jarige man, die werd beschuldigd van feitelijke aanranding. De zaak kwam voort uit een incident op 14 september 2021, waarbij de verdachte als pakketbezorger een pakketje afleverde bij een 16-jarige aangeefster in Heino. Tijdens de aflevering zou de verdachte zijn bedekte penis tegen de aangeefster hebben gewreven, wat leidde tot de aangifte van aanranding.
De rechtbank heeft het dossier en de verklaringen van zowel de aangeefster als de verdachte zorgvuldig bestudeerd. De officier van justitie stelde dat er voldoende bewijs was voor de tenlastelegging, terwijl de verdediging aanvoerde dat er gebrek aan wettig en overtuigend bewijs was. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van de aangeefster, hoewel emotioneel en overtuigend, niet voldoende waren om buiten redelijke twijfel vast te stellen dat er sprake was van feitelijke aanranding.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte mogelijk per ongeluk de aangeefster had aangeraakt tijdens het afleveren van het pakketje en dat de zichtbaarheid van zijn geslacht door de trainingsbroek niet automatisch leidde tot de conclusie dat hij een seksuele intentie had. Gezien het gebrek aan overtuigend bewijs heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter J.T. Pouw, en is openbaar uitgesproken op 10 januari 2022.