ECLI:NL:RBOVE:2022:30

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 januari 2022
Publicatiedatum
10 januari 2022
Zaaknummer
08.251882-21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van feitelijke aanranding door onvoldoende bewijs in strafzaak

Op 10 januari 2022 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 37-jarige man, die werd beschuldigd van feitelijke aanranding. De zaak kwam voort uit een incident op 14 september 2021, waarbij de verdachte als pakketbezorger een pakketje afleverde bij een 16-jarige aangeefster in Heino. Tijdens de aflevering zou de verdachte zijn bedekte penis tegen de aangeefster hebben gewreven, wat leidde tot de aangifte van aanranding.

De rechtbank heeft het dossier en de verklaringen van zowel de aangeefster als de verdachte zorgvuldig bestudeerd. De officier van justitie stelde dat er voldoende bewijs was voor de tenlastelegging, terwijl de verdediging aanvoerde dat er gebrek aan wettig en overtuigend bewijs was. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van de aangeefster, hoewel emotioneel en overtuigend, niet voldoende waren om buiten redelijke twijfel vast te stellen dat er sprake was van feitelijke aanranding.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte mogelijk per ongeluk de aangeefster had aangeraakt tijdens het afleveren van het pakketje en dat de zichtbaarheid van zijn geslacht door de trainingsbroek niet automatisch leidde tot de conclusie dat hij een seksuele intentie had. Gezien het gebrek aan overtuigend bewijs heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter J.T. Pouw, en is openbaar uitgesproken op 10 januari 2022.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.251882-21 (P)
Datum vonnis: 10 januari 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1985 in [geboorteplaats] (Syrië),
wonende aan [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 27 december 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. drs. T. van Haaren-Paulus en van wat door verdachte en zijn raadsman
mr. C. Crince Le Roy, advocaat in Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op
14 september 2021 in Heino [aangeefster] heeft aangerand door onverwachts zijn bedekte (stijve) penis tegen haar te wrijven en/of te drukken.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 14 september 2021 te Heino, gemeente Raalte, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten door op onverhoedse wijze nagenoemde handelingen te verichten [aangeefster] heeft gedwongen tot het dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten zijn bedekte (stijve) penis, althans zijn onderlichaam, tegen die [aangeefster] te wrijven en/of te drukken, althans te houden.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Inleiding
Op dinsdag 14 september 2021 heeft verdachte als pakketbezorger van [bedrijf] in Heino een pakketje afgeleverd op het adres waar de 16-jarige aangeefster [aangeefster] met haar ouders woont. Verdachte had die dag een zwarte trainingsbroek aan. Aangeefster heeft de voordeur opengedaan om het pakketje in ontvangst te nemen. Bij de voordeur probeerde verdachte de barcode van het af te leveren pakketje te scannen, maar het lukte hem niet om deze met de scanner te scannen. Verdachte heeft aan aangeefster gevraagd of zij op een papiertje de barcode van het pakketje, haar naam en adres, telefoonnummer en handtekening ter bevestiging van de ontvangst van het pakketje wilde schrijven. Om de barcode van het pakketje aan aangeefster te kunnen laten zien, heeft verdachte het pakketje van de grond in de hal opgetild. Aangeefster heeft verklaard dat verdachte vervolgens met iets hards tegen haar heup aan stond en heen en weer bewoog. Toen verdachte weer naar buiten stapte zag zij dat hij een stijve penis had. Ze deed aangifte van aanranding.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de ten laste gelegde aanranding wettig en overtuigend te bewijzen.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs van het ten laste gelegde moet worden vrijgesproken.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Uit het procesdossier volgt dat aangeefster heeft verklaard dat verdachte tegen haar aan ging staan toen zij haar gegevens ter bevestiging van de ontvangst van het pakketje op een papiertje schreef. Zij voelde daarbij een wrijvende beweging doordat verdachte met zijn heupen heen en weer bewoog. Aangeefster voelde dat verdachte een erectie had. Toen verdachte weer buiten stond, zag zij ook dat hij een stijve penis had. Zij heeft daarna in paniek haar vader gebeld. Toen aangeefster tegen de verbalisanten verklaarde dat ze aangifte wilde doen, barstte ze volgens de verbalisanten in een hevige huilbui uit. De verbalisanten zagen dat aangeefster zichtbaar ontdaan was.
De hiervoor weergegeven verklaring van aangeefster wordt ondersteund door de verklaring van haar vader. Hij heeft verklaard dat hij na een telefoontje van aangeefster direct naar zijn woning is gereden, waar aangeefster hem huilend vertelde dat verdachte tegen haar aan had gestaan in de hal en dat zij een stijve piemel had gevoeld. Toen vader vervolgens in de richting van verdachte liep, zag hij dat het kruis van de broek van verdachte naar voren en op spanning stond. Hij verklaarde dat verdachte een trainingsbroek aan had en hij ‘
zijn lul goed zag zitten’in deze broek’.
Verdachte heeft verklaard dat hij een getekend bewijs nodig had van het afleveren van het pakketje. Hij heeft voorts verklaard dat hij het pakket heeft opgehouden voor aangeefster zodat zij de barcode kon lezen. Hij heeft ontkend dat hij aangeefster daarbij heeft geraakt. Verdachte heeft verklaard op dat moment geen erectie en geen seksuele gedachten te hebben gehad. Verdachte is na het voorval ter plaatse gebleven in afwachting van een bevestiging van het bezorgen van het pakket.
Na verhoor op het politiebureau heeft de politie foto’s van verdachte in zijn trainingsbroek gemaakt, waarin zijn geslacht evident waarneembaar is. Ter zitting heeft verdachte verklaard op het moment van de foto geen erectie te hebben gehad.
Verdachte heeft aangeefster gevraagd om op een papiertje gegevens te noteren ter bevestiging van de ontvangst van het pakketje en is ter plaatse blijven wachten. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij geen andere intenties had dan het op enige wijze verkrijgen van een bevestiging van de ontvangst van het pakketje om verantwoording aan [bedrijf] te kunnen afleggen. Deze verklaring van verdachte is naar het oordeel van de rechtbank niet onaannemelijk.
Nadat de verdachte door de verbalisanten was aangehouden en naar het politiebureau was overgebracht, zijn op het politiebureau op voorstel van de verbalisanten foto’s gemaakt van de verdachte. Op de foto’s draagt de verdachte zijn zwarte trainingsbroek. Uit die foto’s blijkt dat de (door de trainingsbroek bedekte) penis van verdachte evident voor anderen waarneembaar is.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden uitgesloten dat verdachte aangeefster per ongeluk met zijn (onder)lichaam heeft aangeraakt toen hij de barcode van het pakketje aan aangeefster toonde. Aangeefster heeft iets hards gevoeld, maar gelet op hetgeen hiervoor is opgemerkt over de door verdachte gedragen trainingsbroek en de zichtbaarheid van zijn geslacht, leidt die waarneming nog niet onweerlegbaar tot de conclusie dat verdachte een erectie had en een seksuele intentie heeft gehad.
Het dossier bevat derhalve onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om buiten redelijke twijfel te kunnen vaststellen dat sprake is geweest van feitelijke aanranding van de eerbaarheid, gepleegd door verdachte. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken.

5.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.T. Pouw, voorzitter, mr. M. Melaard en mr. A. van Holten, rechters, in tegenwoordigheid van N. Klunder, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2022.
Buiten staat
mr. J.T. Pouw is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.