ECLI:NL:RBOVE:2022:2950

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 september 2022
Publicatiedatum
14 oktober 2022
Zaaknummer
9660429 \ CV EXPL 22-406
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betwisting van facturen en opschortingsrecht in accountantsrelatie

In deze zaak heeft de eiseres, een accountantskantoor, in opdracht van de gedaagde, een besloten vennootschap, accountantswerkzaamheden verricht en hiervoor facturen verzonden. De gedaagde heeft echter gesteld dat zij de facturen niet heeft ontvangen omdat deze naar een onjuist adres zijn gestuurd en dat de facturen onjuist en buitensporig hoog zijn. In reconventie vordert de gedaagde dat de eiseres de boekhouding overdraagt aan haar nieuwe accountant, maar de eiseres beroept zich op een opschortingsrecht en weigert dit totdat de openstaande facturen zijn voldaan. De kantonrechter oordeelt dat het onwaarschijnlijk is dat de gedaagde de facturen niet heeft ontvangen en wijst de vordering van de eiseres in conventie toe. In reconventie wordt geoordeeld dat de eiseres zich met succes kan beroepen op het opschortingsrecht, waardoor de boekhouding niet hoeft te worden overgedragen. De vordering van de gedaagde wordt afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer : 9660429 \ CV EXPL 22-406
Vonnis van 27 september 2022 (bij vervroeging gewezen)
in de zaak van
de besloten vennootschap
ACCOUNTANTSKANTOOR [eiseres in conventie] B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats 1] ,
eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiseres in conventie] ,
gemachtigde: mr. P.J. de Groen,
tegen
de besloten vennootschap
[gedaagde in conventie] INVESTMENT B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde in conventie] ,
verschenen in persoon.

1.Het geschil en de beslissing in het kort

1.1.
[eiseres in conventie] heeft in opdracht van [gedaagde in conventie] accountantswerkzaamheden verricht.
[eiseres in conventie] heeft daarvoor facturen, en daarna betalingsherinneringen, aan [gedaagde in conventie] gestuurd. [gedaagde in conventie] stelt dat zij de facturen en de sommaties in eerste instantie niet heeft ontvangen, omdat deze naar een onjuist adres zijn gestuurd. Volgens [gedaagde in conventie] zijn de facturen onjuist en buitensporig hoog.
[gedaagde in conventie] vordert in reconventie dat [eiseres in conventie] de boekhouding van [gedaagde in conventie] overdraagt aan haar nieuwe accountant. [eiseres in conventie] beroept zich op een opschortingsrecht, in die zin dat zij daartoe pas wil overgaan als [gedaagde in conventie] de openstaande facturen aan haar heeft voldaan.
1.2.
De kantonrechter acht het onwaarschijnlijk dat [gedaagde in conventie] geen van de facturen en sommaties heeft ontvangen. Zij oordeelt in conventie dat [gedaagde in conventie] haar verweer dat de facturen onjuist en buitensporig hoog zijn onvoldoende heeft onderbouwd en wijst de vordering van [eiseres in conventie] toe.
In reconventie oordeelt de kantonrechter dat [eiseres in conventie] zich met succes kan beroepen op een opschortingsrecht en de boekhouding daarom (nog) niet hoeft over te dragen aan de nieuwe accountant van [gedaagde in conventie] . De vordering van [gedaagde in conventie] wordt afgewezen.

2.Het (verdere) verloop van de procedure

2.1.
Het (verdere) verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 3 mei 2022, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- de conclusie van antwoord in reconventie,
- de voorafgaand aan de mondelinge behandeling toegezonden pleitaantekeningen van
mr. Groen,
- de op 6 september 2022 via een Teams verbinding gehouden mondelinge behandeling, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
[eiseres in conventie] is een accountantskantoor.
3.2.
Op 24 juli 2019 is tussen partijen een overeenkomst van opdracht tot stand gekomen, op grond waarvan [eiseres in conventie] accountantswerkzaamheden voor [gedaagde in conventie] heeft verricht.
3.3.
[eiseres in conventie] heeft in de periode van 30 oktober 2020 tot en met 29 oktober 2021 de volgende facturen aan [gedaagde in conventie] verzonden:
Factuurnummer datum vervaldatum bedrag
29849 30-10-2020 29-11-2020 € 669,01
30391 27-01-2021 26-02-2021 € 2.061,96
30926 30-04-2021 30-05-2021 € 544,98
31491 29-07-2021 28-08-2021 € 281,69
32002 29-10-2021 28-11-2021
€ 156,82+
TOTAAL € 3.714,46
[gedaagde in conventie] heeft deze facturen, ondanks betalingsherinneringen, onbetaald gelaten.
3.4.
De samenwerking tussen partijen is inmiddels geëindigd. [gedaagde in conventie] heeft een nieuwe accountant.

4.Het geschil

in conventie
4.1.
[eiseres in conventie] vordert dat de kantonrechter, bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis, [gedaagde in conventie] veroordeelt tot betaling aan [eiseres in conventie] van een bedrag van € 4.517,74,
vermeerderd met de contractuele rente ad 1% per maand over € 3.714,46 vanaf 21 november 2021 tot de dag van betaling.
Verder vordert [eiseres in conventie] dat [gedaagde in conventie] wordt veroordeeld in de proceskosten en in de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente over de nakosten vanaf veertien dagen na de datum van het te wijzen vonnis.
4.2.
[eiseres in conventie] legt het volgende aan haar vordering ten grondslag:
[eiseres in conventie] heeft in opdracht en voor rekening van [gedaagde in conventie] accountantswerkzaamheden verricht, waarvoor zij [gedaagde in conventie] facturen heeft gestuurd. [gedaagde in conventie] heeft niet (tijdig) geprotesteerd tegen deze facturen. Zij heeft de facturen, ondanks herhaalde aanmaningen en een toezegging om te betalen, echter niet voldaan. De betalingstermijnen van de facturen zijn al ruimschoots verstreken. [gedaagde in conventie] schiet daarom toerekenbaar tekort in de nakoming van de op grond van de tussen partijen gesloten overeenkomst(en) van opdracht op haar rustende betalingsverplichtingen.
4.3.
[gedaagde in conventie] voert verweer.
4.4.
Op de stellingen van partijen in conventie wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
4.5.
[gedaagde in conventie] vordert samengevat weergegeven - dat de kantonrechter [eiseres in conventie] veroordeelt om de boekhouding van [gedaagde in conventie] aan haar of haar nieuwe accountant over te dragen.
4.6.
[eiseres in conventie] voert verweer. Zij beroept zich op een opschortingsrecht en concludeert tot afwijzing van de vordering in reconventie.
4.7.
Op de stellingen van partijen in reconventie wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

in conventie
5.1.
De vordering van [eiseres in conventie] is opgebouwd uit de volgende posten:
- hoofdsom (openstaand bedrag) € 3.714,46
- buitengerechtelijke incassokosten € 503,87
- contractuele rente berekend t/m 20 november 2021
€ 299,41+
€ 4.517,74
Daarnaast vordert [eiseres in conventie] de contractuele rente over de hoofdsom vanaf 21 november 2021.
Openstaande facturen
5.2.
[eiseres in conventie] maakt aanspraak op betaling van de openstaande facturen, in totaal voor een bedrag van € 3.714,46.
[eiseres in conventie] voert in dat verband aan dat zij de volledige administratie van [gedaagde in conventie] heeft verzorgd.
Volgens haar heeft zij zorggedragen voor het inrichten van de administratie, het opvragen van elektronische bankmutaties, het verzorgen van een bankkoppeling, het inboeken van posten, het afhandelen van vragen, het aansluiten van de rekening-courant en het verzorgen van de aangiften omzetbelasting. Verder stelt [eiseres in conventie] dat zij de jaarrekening van [gedaagde in conventie] heeft opgesteld met alle werkzaamheden die daarbij horen, dat zij de aangifte voor de vennootschapsbelasting en de aangifte voor de inkomstenbelasting heeft gedaan en dat zij onder meer notulen en deponeringsstukken heeft opgemaakt. Daarnaast heeft [eiseres in conventie] volgens haar nog bijkomende werkzaamheden verricht, zoals bijvoorbeeld het opstellen van diverse overeenkomsten en het e-mailverkeer. [eiseres in conventie] verwijst naar een verklaring van haar assistent accountant [A] met betrekking tot de door haar verrichte werkzaamheden.
Volgens [eiseres in conventie] volgt uit de specificatie op de facturen welke werkzaamheden in rekening zijn gebracht en hoeveel tijd daarmee was gemoeid. Zij voert in dat verband aan dat zij in de branche gebruikelijke tarieven heeft gehanteerd.
[eiseres in conventie] stelt verder dat [gedaagde in conventie] nooit klachten heeft geuit over de uitgevoerde werkzaamheden en dat zij de verzonden facturen ook zonder protest heeft behouden.
Als [gedaagde in conventie] het niet eens was met de facturen had het volgens [eiseres in conventie] op haar weg gelegen om daarover tijdig te klagen, hetgeen zij niet heeft gedaan.
5.3.
[gedaagde in conventie] heeft ter zitting erkend dat zij [eiseres in conventie] opdracht heeft gegeven om de hiervoor genoemde werkzaamheden uit te voeren, dat deze werkzaamheden zijn uitgevoerd en dat zij ( [gedaagde in conventie] ) de facturen onbetaald heeft gelaten.
[gedaagde in conventie] stelt dat zij in eerste instantie nooit facturen en/of aanmaningen heeft ontvangen, omdat deze naar een oud adres zijn verzonden, terwijl [eiseres in conventie] wist van haar nieuwe adres.
Volgens [gedaagde in conventie] heeft zij, nadat zij de facturen van de gemachtigde van [eiseres in conventie] had ontvangen, op 20 november 2021 aan [eiseres in conventie] laten weten dat zij het daarmee niet eens was. [gedaagde in conventie] betwijfelt de juistheid van de facturen en vindt deze ook buitensporig hoog.
5.4.
De kantonrechter stelt vast dat [eiseres in conventie] vijf facturen en diverse betalings-herinneringen aan [gedaagde in conventie] heeft verzonden.
De kantonrechter acht het onaannemelijk dat [gedaagde in conventie] , zoals zij stelt, in eerste instantie geen van die facturen en sommaties heeft ontvangen. [eiseres in conventie] heeft - onder verwijzing naar de door haar overgelegde stukken - aangevoerd dat zij deze facturen en sommaties, net als eerdere (wel betaalde) facturen, zowel per post als per e-mailbericht aan [gedaagde in conventie] heeft verzonden. Zij heeft in dat verband onweersproken gesteld dat zij daarvoor het in het Handelsregister vermelde zakelijke adres in [vestigingsplaats 2] en het huisadres van [gedaagde in conventie] in Duitsland heeft gebruikt. Verder heeft zij, onder verwijzing naar de producties, gesteld dat zij de facturen en de sommaties daarnaast ook heeft gestuurd naar het e-mailadres van [gedaagde in conventie] dat zij ook gebruikte om informatie met [gedaagde in conventie] uit te wisselen, te weten ( [e-mailadres] ). Volgens [eiseres in conventie] heeft zij geen foutmeldingen ontvangen.
Als het al zo is dat [gedaagde in conventie] , zoals zij ter zitting heeft aangevoerd, niet regelmatig aanwezig was op haar bedrijfsadres en dat het huisadres en het e-mailadres in de loop der tijd zijn gewijzigd, dan komt het naar het oordeel van de kantonrechter voor haar risico dat berichten haar niet bereiken. In dat geval had het immers op haar weg gelegen om die
(e-mail)adreswijzigingen aan [eiseres in conventie] door te geven.
Daarbij komt dat [eiseres in conventie] ter zitting onweersproken heeft gesteld dat haar medewerkster, mevrouw [B] , herhaaldelijk telefonisch contact met [gedaagde in conventie] heeft gehad over de openstaande facturen. Uit die omstandigheid kan worden afgeleid dat [gedaagde in conventie] bekend was met de facturen. Volgens [eiseres in conventie] heeft [gedaagde in conventie] toen ook toegezegd te zullen betalen. [gedaagde in conventie] heeft ter zitting desgevraagd te kennen gegeven dat zij niet meer weet of zij een dergelijke toezegging heeft gedaan, maar dat dit wel zou kunnen.
5.5.
De kantonrechter heeft tijdens de zitting aan [gedaagde in conventie] gevraagd wat er in haar visie onjuist is aan de (hoogte van de) facturen. [gedaagde in conventie] heeft te kennen gegeven dat er niet veel gebeurde in de B.V. en dat een bevriende accountant haar heeft verteld dat een bedrag tussen € 1.000,00 en € 1.500,00 een reële vergoeding voor de door [eiseres in conventie] verrichte werkzaamheden zou zijn. Verder heeft [gedaagde in conventie] meegedeeld dat haar bezwaar ziet op het aantal gedeclareerde uren en niet op het door [eiseres in conventie] gehanteerde uurtarief.
5.6.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde in conventie] haar verweer dat de facturen onjuist en excessief hoog zijn onvoldoende heeft onderbouwd. Het had op de weg van [gedaagde in conventie] gelegen om per factuur specifiek aan te geven wat daaraan niet juist is en/of waarom deze te hoog is en dat heeft zij niet gedaan. Dit leidt ertoe dat de gevorderde hoofdsom zal worden toegewezen.
Contractuele rente
5.7.
[eiseres in conventie] maakt, onder verwijzing naar haar algemene voorwaarden, aanspraak op de contractuele rente over de openstaande factuurbedragen vanaf de vervaldata van de verschillende facturen.
[gedaagde in conventie] heeft daartegen geen specifiek verweer gevoerd.
5.8.
Tussen partijen is niet in geschil dat de algemene voorwaarden van [eiseres in conventie] op de tussen hen gesloten overeenkomst van toepassing zijn.
Vast staat dat [gedaagde in conventie] de facturen onbetaald heeft gelaten, terwijl hiervoor is geoordeeld dat zij wel gehouden is tot betaling daarvan.
Voor zover [gedaagde in conventie] met haar verweer dat zij de facturen in eerste instantie niet heeft ontvangen (ook) heeft beoogd te stellen dat [eiseres in conventie] bij de berekening van de rente niet van de vervaldata van de facturen mag uitgaan, volgt de kantonrechter haar daarin niet. Zoals hiervoor in rechtsoverweging 5.4 geoordeeld gaat de kantonrechter er vanuit dat [gedaagde in conventie] de facturen heeft ontvangen, althans komt het niet ontvangen daarvan voor haar risico.
De gevorderde rente is toewijsbaar vanaf de vervaldata van de verschillende facturen.
[eiseres in conventie] heeft de rente tot en met 20 november 2021 berekend op € 299,41. Dat bedrag ligt voor toewijzing gereed. Hetzelfde geldt voor de gevorderde contractuele rente over de hiervoor toegewezen hoofdsom, gerekend vanaf 21 november 2021 tot de dag van volledige betaling.
Buitengerechtelijke incassokosten
5.9.
[eiseres in conventie] maakt verder aanspraak op betaling van een bedrag van € 503,87 aan buitengerechtelijke incassokosten.
Zij voert aan dat zij, zoals volgt uit de overgelegde brieven en e-mailberichten, herhaaldelijk heeft geprobeerd om [gedaagde in conventie] alsnog te bewegen tot betaling.
[gedaagde in conventie] heeft geen verweer gevoerd tegen de gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.
5.10.
Uit het dossier volgt dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht.
De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is, nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter/rechtbank zal het bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief van € 496,45.
Proceskosten en nakosten
5.11.
[gedaagde in conventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in conventie worden veroordeeld.
5.12.
[gedaagde in conventie] heeft ter zitting naar voren gebracht dat zij van mening is dat het griffierecht niet op haar kan worden verhaald, omdat [eiseres in conventie] deze procedure aanvankelijk bij de verkeerde rechtbank (de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Leiden) aanhangig had gemaakt. Volgens haar is sprake van misbruik van recht.
5.13.
De kantonrechter volgt [gedaagde in conventie] daarin niet.
Van misbruik van recht is geen sprake. Het is juist dat [eiseres in conventie] de procedure aanvankelijk (per abuis) bij de rechtbank Den Haag aanhangig had gemaakt, waarna de zaak naar deze rechtbank is verwezen. Er is echter slechts één keer griffierecht aan [eiseres in conventie] in rekening gebracht, zij heeft na verwijzing niet opnieuw griffierecht betaald.
5.14.
De proceskosten worden aan de zijde van [eiseres in conventie] als volgt begroot:
- explootkosten € 102,98
- griffierecht € 507,00
- salaris gemachtigde
€ 498.00(2 punten x tarief € 249,00)
Totaal € 1.107,98
5.15.
De door [eiseres in conventie] apart gevorderde nakosten worden toegewezen. Deze worden zoals te doen gebruikelijk begroot op een bedrag gelijk aan een half salarispunt van het in de hoofdzaak toegewezen salaris, met een maximum van € 124,00.
De gevorderde wettelijke rente over de nakosten wordt ook toegewezen.
in reconventie
5.16.
[gedaagde in conventie] vordert in reconventie dat de kantonrechter [eiseres in conventie] veroordeelt om haar boekhouding aan haar of aan haar nieuwe accountant over te dragen.
[gedaagde in conventie] voert daartoe aan dat zij is overgestapt naar een ander accountantskantoor, dat zij [eiseres in conventie] heeft gevraagd de boekhouding aan die nieuwe accountant over te dragen, maar dat [eiseres in conventie] daartoe niet wil overgaan zolang de facturen niet zijn betaald. Volgens [gedaagde in conventie] schendt [eiseres in conventie] een op haar rustende zorgplicht.
5.17.
[eiseres in conventie] stelt zich primair op het standpunt dat de vordering tot afgifte van de boekhouding afstuit op het bepaalde in artikel N.1 van haar algemene voorwaarden:

[eiseres in conventie] is bevoegd om de nakoming van al haar verplichtingen, waaronder begrepen die tot afgifte van Bescheiden of van andere zaken aan Opdrachtgever of derden, op te schorten tot op het moment dat alle opeisbare vorderingen op Opdrachtgever volledig zijn voldaan.”
Subsidiair, voor het geval de kantonrechter van oordeel mocht zijn dat [eiseres in conventie] zich niet op dit artikel uit haar algemene voorwaarden kan beroepen, stelt [eiseres in conventie] zich op het standpunt dat zij een gerechtvaardigd beroep kan doen op een retentierecht, zoals bedoeld in artikel 3:290 BW.
5.18.
Een accountant heeft in beginsel een retentierecht op door hemzelf vervaardigde stukken. In artikel N.1 van de door [eiseres in conventie] gehanteerde algemene voorwaarden, die op de tussen partijen gesloten overeenkomst van toepassing zijn, is een dergelijk opschortingsrecht expliciet opgenomen.
Bij de beantwoording van de vraag of [eiseres in conventie] in de gegeven omstandigheden een gerechtvaardigd beroep kan doen op dit opschortingsrecht zal een afweging moeten worden gemaakt tussen enerzijds het belang dat [eiseres in conventie] heeft bij het uitoefenen van het opschortings-/retentierecht en anderzijds de belangen van [gedaagde in conventie] die door de uitoefening van het opschortings-/retentierecht kunnen worden geschaad.
Zoals hiervoor in conventie is overwogen en geoordeeld, heeft [gedaagde in conventie] de door [eiseres in conventie] in de periode van 30 oktober 2020 tot en met 29 oktober 2021 aan haar verzonden facturen
- ondanks aanmaningen - onbetaald gelaten, terwijl zij daartoe wel gehouden was.
[eiseres in conventie] legt die ‘wanbetaling’ aan haar beroep op opschorting ten grondslag. [gedaagde in conventie] heeft haar belang bij haar vordering tot afgifte van de (boekhoudkundige) stukken niet (nader) onderbouwd. De kantonrechter is van oordeel dat de betalingsachterstand dusdanig is dat het door [eiseres in conventie] gedane beroep op opschorting naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid aanvaardbaar is. Zij overweegt in dit verband dat [gedaagde in conventie] niet heeft bestreden dat [eiseres in conventie] alleen de door haarzelf bewerkte (boekhoudkundige) stukken achterhoudt.
Het voorgaande leidt ertoe dat de vordering in reconventie zal worden afgewezen.
Proceskosten
5.19.
De kantonrechter ziet in de omstandigheid dat het geschil in reconventie nauw samenhangt met het geschil in conventie aanleiding om de proceskosten in reconventie te compenseren, in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten moet dragen.

6.De beslissing

De kantonrechter
in conventie:
6.1.
veroordeelt [gedaagde in conventie] tot betaling aan [eiseres in conventie] van:
- € 3.714,46 in hoofdsom, vermeerderd met de contractuele rente ad 1% per maand vanaf
21 november 2021 tot de dag van volledige betaling;
- € 496,45 aan buitengerechtelijke incassokosten;
6.2.
veroordeelt [gedaagde in conventie] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van [eiseres in conventie] begroot op € 1.107,98;
6.3.
veroordeelt [gedaagde in conventie] in de nakosten, begroot op € 124,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis;
6.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie:
6.6.
wijst de vordering af;
6.7.
compenseert de proceskosten, in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is (bij vervroeging) gewezen door mr. A.A. Smit, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 27 september 2022.