ECLI:NL:RBOVE:2022:290

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 februari 2022
Publicatiedatum
3 februari 2022
Zaaknummer
84-259219-21 en 84-259226-21 gev. ttz. (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verantwoordelijkheid van veehouder voor dierenwelzijn en naleving van de Wet dieren

Op 3 februari 2022 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 52-jarige veehouder, die werd beschuldigd van het niet naleven van de zorgplicht voor zijn dieren, zoals vastgelegd in de Wet dieren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende momenten, waaronder op 12 oktober 2020 en 2 december 2020, niet de vereiste zorg heeft verleend aan zijn dieren. Tijdens inspecties door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) werden ernstige tekortkomingen geconstateerd, waaronder onvoldoende verzorging van dieren, gebrekkige behuizing en het niet tijdig melden van overleden dieren in het identificatie- en registratiesysteem. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld en dat hij verantwoordelijk is voor de leefomstandigheden van zijn dieren. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke stillegging van zijn bedrijf voor zes maanden, met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast moet hij een geldboete van 700 euro betalen. De rechtbank benadrukte dat de verdachte, ondanks eerdere waarschuwingen en controles, niet in staat was om de nodige verbeteringen door te voeren en dat zijn gedrag ernstige gevolgen had voor het welzijn van de dieren.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 84-259219-21 en 84-259226-21 gev. ttz. (P)
Datum vonnis: 3 februari 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1970 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven op het adres [adres] .
thans zonder vaste woon- of verblijfplaats.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 20 januari 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr P. van der Vliet en van wat door verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte, al dan niet opzettelijk:
Ten aanzien van parketnummer 84-259219-21
feit 1:
op 12 oktober 2020 er geen zorg voor heeft gedragen dat een kalf dat gewond leek onmiddellijk op passende wijze werd verzorgd en er geen zorg voor heeft gedragen dat 45 van de (ongeveer) 94 dieren beschikten over:
  • toereikende, voldoende hygiënische, behuizing;
  • een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit;
feit 2:
op 12 oktober 2020 niet tijdig melding heeft gemaakt in het I&R systeem van runderen die op zijn bedrijf zij gestorven respectievelijk zijn geboren dan wel aangevoerd;
feit 3:
op 2 december 2020 er geen zorg voor heeft gedragen dat (ongeveer) 89 dieren beschikten over:
  • toereikende, voldoende hygiënische, behuizing;
  • een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit;
feit 4:
op 2 december 2020 meerdere runderen heeft gehouden en/of gehuisvest in een gebrekkige behuizing, aan welke behuizing de dieren zich konden verwonden;
feit 5:
op 12 oktober 2020 en/of 3 december 2020 een aantal kadavers van dieren niet zo spoedig mogelijk, en uiterlijk op de eerste werkdag nadat sprake was van kadavers, heeft aangegeven bij de Rendac;
Ten aanzien van parketnummer 82-259226-21
feit 1:
op 6 januari 2021 er geen zorg voor heeft gedragen dat 70 van de door hem gehouden dieren (ongeveer 83) beschikten over:
  • toereikende, voldoende hygiënische, behuizing;
  • een hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer;
  • een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit;
feit 2:
op 6 januari 2021 meerdere runderen heeft gehouden en/of gehuisvest in een gebrekkige behuizing, aan welke behuizing de dieren zich konden verwonden.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
Parketnummer 84-259219-21
1.
hij op of omstreeks 12 oktober 2020 te Randwijk, in de gemeente Overbetuwe, in elk geval in Nederland,
als houder van in totaal (ongeveer 94) dieren, althans een aantal dieren, al dan niet opzettelijk er geen zorg voor heeft gedragen dat:
A. 1 kalf (in de voergang met werknummer 3925, zie p. 9 en 89 proces-verbaal) dat kreupel liep, zijnde een dier dat ziek of gewond leek, onmiddellijk op passende wijze werd verzorgd, immers had het kalf geen medische behandeling gehad en/of was geen dierenarts geraadpleegd, en/of
B. 1 stier (met werknummer 5252, zie p. 10 en 89 proces-verbaal), over een toereikende behuizing beschikte onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers was het hok vervuild met oude mestresten en/of was het grootste gedeelte van de mestresten opgedroogd waardoor de ondergrond hard en ongelijk was, en/of
C. 2 runderen (in het eerste hok aan de linkerzijde van de stal, zie p. 10, 89 en 90 proces-verbaal), althans één of meer rund(eren), over een toereikende behuizing beschikte(n) onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien (een deel van) die runderen niet de beschikking had(den) over een droge en/of schone ligplaats, immers lag er een laag natte mestresten en urine en/of waren de achterpoten, billen en buik besmeurd met oude en natte mestresten, en/of
D. 1 stier (in een hok aan de linkerzijde van de stal, p. 11 en 90 proces-verbaal), over een toereikende behuizing beschikte onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers lag er een dikke laag mestresten in het hok, en/of
E. 5 stieren (in het derde hok aan de linkerzijde van de stal, p. 11 en 90 proces-verbaal), althans één of meer stier(en), over een toereikende behuizing beschikte(n) onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers lag er een dikke laag mestresten in het hok en/of waren de poten, billen en buiken van de stieren besmeurd met natte en oude mestresten, en/of
F. 3 geiten (op het erf in de veekar, zie p. 14 en 90), althans één of meer geit(en), althans één of meer geit(en), over een toereikende behuizing beschikte(n) onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien (een deel van) die geiten niet de beschikking had(den) over een droge en/of schone ligplaats, immers was de bodem van de kar bedekt met mest en urine, en/of
G. 2 runderen (met werknummers 0069 en 0071, zie p. 14 en 91), althans één of meer rund(eren), over een toereikende behuizing beschikte(n) onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien (een deel van) die runderen niet de beschikking had(den) over een droge en/of schone ligplaats, immers waren de rubbermatten op de bodem besmeurd met dunne mest en urine, en/of
H. 7 runderen (in het linkse hok in de kapschuur, zie p. 14/15 proces-verbaal), althans één of meer rund(eren), over een toereikende behuizing beschikte(n) onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien (een deel van) die runderen niet de beschikking had(den) over een droge en/of schone ligplaats, immers was de gehele bodem van het hok bedekt met een dikke laag mest en/of had de mestlaag een dikte van 80-90 centimeter en/of zakten de runderen tot aan de borst toe in de mest, en/of
I. 5 schapen (in het tweede hok aan de rechterzijde van de stal, zie p. 9 en 89 proces-verbaal), althans één of meer scha(a)p(en), toegang had(den) tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, immers was er geen wijze waarop die/dat scha(a)p(en) drinkwater tot zich kon(den) nemen, en/of
J. 2 runderen (in het eerste hok aan de linkerzijde van de stal, zie p. 10, 11 en 90 proces-verbaal), althans één of meer rund(eren), toegang had(den) tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, immers liep er bij druk zetten op de klepels geen water in de droge drinkbakken en/of was er geen wijze waarop die/dat rund(eren) drinkwater tot zich kon(den) nemen, en/of
K. 5 stieren (in het derde hok aan de linkerzijde van de stal, p. 11 en 90 proces-verbaal), althans één of meer stier(en), toegang had(den) tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, immers liep er bij druk zetten op de klepel geen water in de droge drinkbak en/of was er geen wijze waarop die/dat stier(en) drinkwater tot zich kon(den) nemen, en/of
L. 10 runderen (aan de linkerzijde van de stal, zie p. 11, 12 en 90 proces-verbaal), althans één of meer rund(eren), toegang had(den) tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, immers liep er bij druk zetten op de klepels geen water in de droge drinkbakken en/of was er geen wijze waarop die/dat rund(en) drinkwater tot zich kon(den) nemen, en/of
M. 2 runderen (met werknummers 0069 en 0071, zie p. 14 en 91), althans één of meer rund(eren), toegang had(den) tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, immers was er geen wijze waarop die/dat rund(en) drinkwater tot zich kon(den) nemen,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
2.
hij op of omstreeks 12 oktober 2020 te Randwijk, in de gemeente Overbetuwe, in elk geval in Nederland,
al dan niet opzettelijk, dieren, te weten runderen,
heeft gehouden, verhandeld, vervoerd, aangevoerd en/of afgevoerd die niet overeenkomstig de Regeling identificatie en registratie van dieren waren geïdentificeerd en/of waren geregistreerd, immers zijn:
A. 2 runderen (met identificatiecodes NL 690350209 en LU 799728442, zie p. 20 proces-verbaal), althans één of meer rund(eren), gestorven op het bedrijf waarvan niet binnen drie werkdagen, te rekenen vanaf de dag na de dag waarop de gebeurtenis waarvan kennisgeving wordt gedaan, melding is gedaan in het I&R-systeem, en/of
B. 3 runderen (met merken NL 577400708, NL 577400690 en NL 577400715, zie p. 21 proces-verbaal), althans één of meer rund(eren), aangevoerd of geboren op het bedrijf, waarvan niet binnen drie werkdagen, te rekenen vanaf de dag na de dag waarop de gebeurtenis waarvan kennisgeving wordt gedaan, melding is gedaan in het I&R-systeem, en/of
C. 2 runderen (zie p. 22 proces-verbaal), althans één of meer rund(eren), aangevoerd of geboren op het bedrijf, waarvan niet binnen drie werkdagen, te rekenen vanaf de dag na de dag waarop de gebeurtenis waarvan kennisgeving wordt gedaan, melding is gedaan in het I&R-systeem, en/of
D. 2 runderen (zie p. 22 proces-verbaal), althans één of meer rund(eren), niet (binnen drie werkdagen) tenminste met één merk gemerkt;
3.
hij op of omstreeks 2 december 2020 te Randwijk, in de gemeente Overbetuwe, in elk geval in Nederland,
als houder van in totaal (ongeveer) 88 dieren, althans een aantal dieren, al dan niet opzettelijk er geen zorg voor heeft gedragen dat:
A. 7 kalveren (eerste hok aan de rechterzijde van de stal, zie p. 23 proces-verbaal), althans één of meer rund(eren), over een toereikende behuizing beschikte(n) onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien (een deel van) die runderen niet de beschikking had(den) over een droge en/of schone ligplaats, immers was de bodem bedekt met een laag mest vermengd met urine, en/of
B. 1 stier (met werknummer 5252, zie p. 24 proces-verbaal), over een toereikende behuizing beschikte onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers was het gehele hok bedekt met een laag (harde) mest en/of was het grootste gedeelte van de mestresten opgedroogd waardoor de ondergrond hard en ongelijk was, en/of
C. 1 stier (met werknummer 8180, p. 24 proces-verbaal), over een toereikende behuizing beschikte onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien de stier niet de beschikking had over een droge en/of schone ligplaats, immers lag er een laag nat stro vermengd met natte mest en/of waren de achterpoten, de achterhand en buik van het rund besmeurd met oude en natte resten mest, en/of
D. 1 stier (met werknummer 5247, p. 25 proces-verbaal), over een toereikende behuizing beschikte onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien de stier niet de beschikking had over een droge en/of schone ligplaats, immers lag er een dikke laag mestresten met een dikte van 60-70 centimeter en/of zakte het rund er met de poten in weg tijdens het lopen, en/of
E. 1 rund (met werknummer 5159, p. 25 proces-verbaal), over een toereikende behuizing beschikte onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien het rund niet de beschikking had over een droge en/of schone ligplaats, immers was het grootste gedeelte van de bodem van het hok bedekt met een laag nat stro vermengd met natte mest en/of waren de achterpoten, de achterhand en de buik van het rund besmeurd met oude en natte mestresten, en/of
F. 3 stieren (met werknummers 6799, 5242 en 6799, zie p. 25 proces-verbaal), althans één of meer stier(en), over een toereikende behuizing beschikte(n) onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers waren de mestresten aan de voorzijde van het hok nat en plakkerig en/of waren de poten, achterhand en buiken van de stieren besmeurd met natte en oude mestresten, en/of
G. 2 runderen (met werknummers 2546 en 9291, zie p. 26 proces-verbaal), althans één of meer rund(eren), over een toereikende behuizing beschikte(n) onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien (een deel van) die runderen niet de beschikking had(den) over een droge en/of schone ligplaats, immers lag er achter en onder de ligplek een laag natte mest en urine en/of waren de poten, billen en buiken besmeurd met natte en aangekoekte mestresten, en/of
H. 2 geiten (in een veekar op het erg, zie p. 29), althans één of meer geit(en), over een toereikende behuizing beschikte(n) onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien die geiten niet de beschikking had(den) over een droge en/of schone ligplaats, immers was de bodem van de kar bedekt met mest en urine en/of waren de vachten van de geiten besmeurd met mest, en/of
I. 24 runderen (in de kapschuur, zie p. 29 proces-verbaal), althans één of meer rund(eren), over een toereikende behuizing beschikte(n) onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien (een deel van) die runderen niet de beschikking had(den) over een droge en/of schone ligplaats, immers was de gehele bodem van de drie hokken bedekt met een dikke laag mest en urine vermengd met stro en/of had de mestlaag een dikte van ongeveer 40 centimeter en/of zakten de runderen met de poten weg in de mest, en/of
J. 9 runderen (met werknummers 6209, 2551, 8872, 6208, 8985, 4926, 0025, 2546 en 9291 zie p. 26 proces-verbaal), althans één of meer rund(eren), toegang had(den) tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, immers liep er bij druk zetten op de klepels geen water in de droge drinkbakken en/of was er geen andere wijze waarop die/dat rund(eren) drinkwater tot zich kon(den) nemen, en/of
K. 14 stieren (in een hok aan het einde van de stal, zie p. 27 proces-verbaal), althans één of meer stier(en), toegang had(den) tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, immers werkte de waterbak niet en/of was er geen andere wijze waarop die stier(en) drinkwater tot zich kon(den) nemen, en/of
L. 24 runderen (in de kapschuur, zie p. 29 proces-verbaal), althans één of meer rund(eren), toegang had(den) tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, immers stroomde er bij het indrukken van de klepels geen water in de bakken en/of was er geen andere wijze waarop die/dat rund(eren) drinkwater tot zich kon(den) nemen,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
4.
hij op of omstreeks 2 december 2020 te Randwijk, in de gemeente Overbetuwe, in elk geval in Nederland,
als houder van dieren, al dan niet opzettelijk,
meerdere dieren heeft gehouden en/of gehuisvest in een behuizing, welke behuizing(en) waarin die dieren verbleven, niet op zodanige wijze was ontworpen, gebouwd en/of onderhouden dat bij die dieren geen letsel of pijn werd veroorzaakt en/of scherpe randen en/of uitsteeksels bevatte, waaraan die dieren zich konden verwonden, te weten:
A. 2 runderen (met werknummer 3926 en 0071, zie p. 23 proces-verbaal), althans één of meer rund(eren), immers lag in de voergang een losliggende en/of uitstekende buis en/of een losstaand dranghek waar spijlen tussenuit waren en/of een losliggende ijzeren voerbak met uitstekende punten, en/of
B. 1 rund (met werknummer 6209, zie p. 26 proces-verbaal), immers stond er een machine binnen het bereik van het rund waarin het dier met de achterpoten tussen de onderdelen kon raken of stappen, en/of
C. 4 runderen (met werknummer 0059, 0046, 0053 en 1741, zie p. 27 proces-verbaal), althans één of meer rund(eren), immers stonden de runderen aangebonden aan een ijzeren paal met en houten balk erboven en/of kon de houten balk heen en weer bewegen en/of kon de gehele stand omvallen, en/of
D. 14 runderen (aan het einde van de stal, zie p. 28 proces-verbaal), althans één of meer rund(eren), immers zat er een scherp en/of uitstekend ijzeren gedeelte boven de voergoot en/of waren er scherpe en uitstekende delen aanwezig aan het voerhek en/of waren er damwanden omgekruld en scherp en/of hadden de runderen kale en beschadigde nekken, en/of
E. 24 runderen (aan het einde van de stal, zie p. 29 proces-verbaal), althans één of meer rund(eren), immers waren er stukken van de uiteinden van de kunststof voerbakken/voergoten afgebroken en/of waren er zeer scherpe punten en randen aan de voergoten aanwezig,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
5.
hij op of omstreeks 12 oktober 2020 en/of 3 december 2020 te Randwijk, in de gemeente Overbetuwe, in elk geval in Nederland,
als houder van aangewezen dierlijke bijproducten, te weten kadavers van runderen en/of schapen en/of een geit en/of een waterbuffel,
er niet voor heeft zorggedragen dat de kadavers zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk op de eerste werkdag volgend op de dag waarop de bijproducten zijn ontstaan, zijn aangegeven bij de ondernemer (Rendac),
immers werden op 3 december 2020:
A. 1 kadaver van een rund (op het erf nabij een schuur, zie p. 31 proces-verbaal), en/of
B. 1 kadaver van een lam (in de vuilcontainer, zie p. 31 proces-verbaal), en/of
C. 1 kadaver van een geit (in de vuilcontainer, zie p. 31 proces-verbaal), en/of
D. 1 kadaver van een waterbuffel (tussen het hout in de schuur, zie p. 31 proces-verbaal),
en/of werden op 12 oktober 2020:
E. 1 kadaver van een schaap (op het erf in de groene kliko, zie p. 15 proces-verbaal), en/of
F. 3 kadavers van runderen (tussen de stal achter het woonhuis en mestsilo, zie p. 16 proces-verbaal), en/of
G. 1 kadaver van een schaap (tussen de stal achter het woonhuis en mestsilo, zie p. 16 proces-verbaal), en/of
H. 3 kadavers van runderen (achter de mestsilo naast het schuurtje, zie p. 16 proces-verbaal), en/of
I. 3 kadavers van runderen (in de kunststof kuubkist, zie p. 16 proces-verbaal), en/of
J. 1 kadaver van een schaap (in de kunststof kuubkist, zie p. 16 proces-verbaal), en/of
K. een hoeveelheid kadavers van runderen en schapen (in de big bag naast de kuubkist, zie p. 16 proces-verbaal), en/of
L. 1 kadaver van een schaap (in het weiland achter het terrein bij de kapschuur, zie p. 16 proces-verbaal),
aangetroffen die langer dan 48 uur dood waren;
Parketnummer 84-259226-21
1.
hij op of omstreeks 6 januari 2021 te Randwijk, in de gemeente Overbetuwe, in elk geval in Nederland,
als houder van in totaal (ongeveer) 83 dieren, althans een aantal dieren, al dan niet opzettelijk er geen zorg voor heeft gedragen dat:
A. 1 rund (met identificatiecode NL 623600485, zie p. 9 en 95 proces-verbaal), dat kreupel was, zijnde een dier dat ziek of gewond leek, onmiddellijk op passende wijze werd verzorgd, immers had het rund geen medische behandeling gehad en/of was geen dierenarts geraadpleegd, en/of
B. 1 stier (met werknummer 5252, zie p. 13 en 95 proces-verbaal), dat stond te tandenknarsen en waarbij schuim uit zijn bek liep, zijnde een dier dat ziek of gewond leek, onmiddellijk op passende wijze werd verzorgd, immers had het rund geen medische behandeling gehad en/of was geen dierenarts geraadpleegd, en/of
C. 1 rund (met werknummer 0037, zie p. 16 en 95 proces-verbaal), dat kreupel liep, zijnde een dier dat ziek of gewond leek, onmiddellijk op passende wijze werd verzorgd, immers had het rund geen medische behandeling gehad en/of was geen dierenarts geraadpleegd, en/of
D. 11 runderen (met werknummers 0038, 0070, 0067, 0039, 00690, ongemerkt, 0066, 00693, 0069, 3926 en 0071, zie p. 12 en 91 proces-verbaal), althans één of meer rund(eren), over een toereikende behuizing beschikte(n) onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien (een deel van) die runderen niet de beschikking had(den) over een droge en/of schone ligplaats, immers lag er een mestlaag vermengd met stro en urine en/of was die mestlaag naar schatting 60-70 centimeter en/of waren de vachten van de runderen bedekt met natte en aangekoekte mest, en/of
E. 2 stieren (met werknummers 5242 en 5252, zie p. 13 en 91 proces-verbaal), althans één of meer stier(en), over een toereikende behuizing beschikte(n) onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers was het hok vervuild met oude en aangekoekte mestresten en/of was de ondergrond hierdoor hard en ongelijk, en/of
F. 3 runderen (met werknummers 8180, 2995 en 5004, zie p. 14 en 91 proces-verbaal), althans één of meer rund(eren), over een toereikende behuizing beschikte(n) onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien (een deel van) die runderen niet de beschikking had(den) over een droge en/of schone ligplaats, immers was het grootste gedeelte van de bodem van het hok bedekt met een laag nat stro vermengd met natte rundermest en/of waren de achterpoten, de achterhanden en buiken van de runderen besmeurd met oude en natte mestresten, en/of
G. 1 stier (met werknummer 5247, zie p. 14 en 91 proces-verbaal), over een toereikende behuizing beschikte onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien dat rund niet de beschikking had over een droge en/of schone ligplaats, immers lag er een dikke laag natte en oude harde mestresten van een dikte van 60-70 centimeter en/of zakte het rund met de poten weg in de mest tijdens het lopen en staan, en/of
H. 1 rund (met werknummer 5159, zie p. 15 proces-verbaal), over een toereikende behuizing beschikte onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien dat rund niet de beschikking had over een droge en/of schone ligplaats, immers was het grootste gedeelte van de bodem bedekt met een laag nat stro vermengd met natte rundermest en/of waren de achterpoten, achterhand en de buik van het rund besmeurd met oude en natte mestresten, en/of
I. 1 rund (met werknummer 0037, zie p. 15 en 91 proces-verbaal), over een toereikende behuizing beschikte onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers lag er een dikke laag mestresten in het hok en/of waren de poten, achterhand en buik van het rund besmeurd met natte en oude mestresten en mestklonten, en/of
J. 2 runderen (met werknummers 9966 en 6209, zie p. 17 proces-verbaal), althans één of meer rund(eren), over een toereikende behuizing beschikte(n) onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien (een deel van) die runderen niet de beschikking had(den) over een droge en/of schone ligplaats, immers lag er achter en onder de ligplek van de runderen een laag natte mestresten en urine en/of waren de poten, billen en buiken besmeurd met natte en aangekoekte mestresten, en/of
K. 1 geit (met werknummer 77020, zie p. 8 en 87 proces-verbaal), over een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kreeg toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers was er geen voer beschikbaar en/of verkeerde de geit in een slechte voedingsconditie en/of had de geit uitstekende heupbeenderen, ribben, ruggengraat en flanken, en/of
L. 1 rund (met werknummer 9966, zie p. 17 en 95 proces-verbaal), over een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kreeg toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers was het rund zeer mager en/of staken de botten van het bekken, de ruggengraat en ribben uit en/of waren de koekoeksgaten aan weerszijden van de staart extreem diep en uitgehold, en/of
M. 17 runderen (aan het einde van de stal, zie p. 18 , 94 en 95 proces-verbaal), althans één of meer rund(eren), over een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kreeg toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers had (een deel) van die runderen een verminderde voedingsconditie en/of waren de voerplaatsen in de stal leeg, en/of
N. 11 runderen (met werknummers 0038, 0070, 0067, 0039, 00690, ongemerkt, 0066, 00693, 0069, 3926 en 0071, zie p. 12 en 92 proces-verbaal), althans één of meer rund(eren), toegang had(den) tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, immers was er geen wijze waarop die/dat rund(eren) drinkwater tot zich kon(den) nemen, en/of
O. 2 stieren (met werknummers 5242 en 5252, zie p. 13 en 92 proces-verbaal), althans één of meer stier(en), toegang had(den) tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, immers was er geen wijze waarop die stier(en) drinkwater tot zich kon(den) nemen, en/of
P. 3 runderen (met werknummers 8180, 2995 en 5004, zie p. 14 en 92 proces-verbaal), althans één of meer rund(eren), toegang had(den) tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, immers liep er bij druk zetten op de klepels geen water in de droge drinkbakken en/of was er geen wijze waarop die rund(eren) drinkwater tot zich kon(den) nemen, en/of
Q. 11 runderen (met werknummers 6209, 2551, 8872, 6208, 8985, 4926, 0025, 2546 en 9991, 1133 en 9966, zie p. 16 proces-verbaal), althans één of meer rund(eren), toegang had(den) tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, immers liep er bij druk zetten op de klepels geen water in de droge drinkbakken en/of was er geen wijze waarop die rund(eren) drinkwater tot zich kon(den) nemen,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
2.
hij op of omstreeks 6 januari 2021 te Randwijk, in de gemeente Overbetuwe, in elk geval in Nederland,
als houder van dieren, al dan niet opzettelijk,
meerdere dieren heeft gehouden en/of gehuisvest in een behuizing, welke behuizing(en) waarin die dieren verbleven, niet op zodanige wijze was ontworpen, gebouwd en/of onderhouden dat bij die dieren geen letsel of pijn werd veroorzaakt en/of scherpe randen en/of uitsteeksels bevatte, waaraan die dieren zich konden verwonden, te weten:
A. 1 rund (met werknummer 0071, zie p. 11 en 89 proces-verbaal), immers lag/lagen in de voergang losse pijpen en/of een los stuk ijzeren vangrail en/of een schop en/of hing er een ijzeren buis op ooghoogte in de stal, en/of
B. 1 rund (met werknummer 6209, zie p. 16 proces-verbaal), immers stond er een machine binnen het bereik van het rund waarin het dier met de achterpoten tussen de onderdelen kon raken of stappen, en/of
C. 1 rund (met werknummer 9966, zie p. 17 proces-verbaal), immers stond het rund naast een kapot en los dranghek en/of ontbraken de meeste spijlen uit het dranghek, en/of
D. 17 runderen (aan het einde van de stal, zie p. 18 proces-verbaal), althans één of meer rund(eren), immers zat er een scherp en/of uitstekend ijzeren gedeelte boven de voergoot en/of waren er scherpe en uitstekende delen aanwezig aan het voerhek en/of waren er damwanden omgekruld en scherp,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaken, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
Met betrekking tot het ten laste gelegde onder feit 5 van parketnummer 84-259219-21 heeft de officier van justitie gesteld dat verdachte van de onderdelen sub A tot en met D dient te worden vrijgesproken, nu in de tenlastelegging staat dat die kadavers op 3 december 2020 werden aangetroffen, terwijl de controle van de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (hierna: NVWA) op 2 december plaatsvond. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle ten laste gelegde feiten voor het overige wettig en overtuigend kunnen worden bewezen, op grond van de processen-verbaal van de NVWA en de veterinaire verklaringen.
4.2
Het standpunt van verdachte
De verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat hij niet zal ontkennen dat er fouten zijn gemaakt, maar dat helemaal niet zo slecht loopt op zijn bedrijf. Zijn koeien zijn over het algemeen in goede conditie en zien er goed uit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Ten aanzien van de feiten onder parketnummer 84-259219-21
4.3.1.1 De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast. [1]
Feit 1
Op 12 oktober 2020 heeft bij het veebedrijf van verdachte, toen gevestigd aan [adres] , een inspectie plaatsgevonden, uitgevoerd door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , ambtenaren bij de NVWA, tevens buitengewoon opsporingsambtenaren, en de toezichthoudend dierenarts [dierenarts 1] .
Tijdens de inspectie werd geconstateerd dat het kalf met werknummer 3925 (sub A), dat in de voergang liep, een verdikte linker achterpoot had, waardoor het kreupel liep. De toezichthoudende dierenarts constateerde dat dit kalf diergeneeskundige zorg nodig had. [2] Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij geen dierenarts heeft geraadpleegd voor dit kalf, maar dat hij wel een afspraak met een klauwbekapper had gemaakt. [3]
Voorts werd tijdens de inspectie geconstateerd dat een aantal dieren niet over een toereikende behuizing beschikte onder voldoende hygiënische omstandigheden, omdat hun hokken bevuild waren met mest- en urineresten en de dieren niet de beschikking hadden over een schone en/of droge ligplaats. Het gaat om de volgende dieren:
B: een stier met werknummer 5252; [4]
C: twee runderen in het eerste hok aan de linkerzijde van de stal; [5]
D: een stier in een hok aan de linkerzijde van de stal; [6]
E: vijf stieren in het derde hok aan de linkerzijde van de stal; [7] F: drie geiten op het erf in de veekar; [8]
G: twee runderen met werknummers 0069 en 0071; [9]
H: zeven runderen in het linkse hok in de kapschuur. [10]
Ook werd geconstateerd dat de dieren, zoals hierna opgesomd, niet de toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit:
I: vijf schapen in het tweede hok aan de rechterzijde van de stal; [11]
J: twee runderen in het eerste hok aan de linkerzijde van de stal; [12]
K: vijf stieren in het derde hok aan de linkerzijde van de stal; [13]
L: tien runderen aan de linkerzijde van de stal; [14]
M: twee runderen met werknummers 0069 en 0071. [15]
Feit 2
De NVWA heeft tijdens de inspectie op 12 oktober 2020 geconstateerd dat er op het bedrijf van verdachte runderen werden gehouden, verhandeld, vervoerd, aangevoerd en/of afgevoerd waarvan niet binnen drie werkdagen, te rekenen vanaf de dag na de dag waarop de gebeurtenis waarvan kennisgeving wordt gedaan, melding is gedaan in het I&R-systeem. Het gaat dan om de volgende dieren:
A. twee runderen (met identificatiecodes NL 690350209 en LU 799728442) die zijn gestorven op het bedrijf; [16]
B. drie runderen (met merken NL 577400708, NL 577400690 en NL 577400715) die zijn aangevoerd of geboren op het bedrijf; [17]
C. twee runderen die zijn aangevoerd of geboren op het bedrijf; [18]
D. twee runderen die niet tenminste met één merk waren gemerkt. [19]
Feit 3
Vervolgens heeft er op 2 december 2020 wederom een inspectie plaatsgevonden door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , ambtenaren bij de NVWA, op het bedrijf van verdachte. Tijdens die inspectie werd wederom geconstateerd dat een aantal dieren niet over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, omdat de hokken bevuild waren met mestresten en de dieren niet de beschikking hadden over een schone en/of droge ligplaats. Het gaat daarbij om de volgende dieren:
A: zeven kalveren in het eerste hok aan de rechterzijde van de stal; [20]
B: een stier met werknummer 5252; [21]
C: een stier met werknummer 8180; [22]
D: een stier met werknummer 5247; [23]
E: een rund met werknummer 5159; [24]
F: drie stieren met werknummers 6799, 5241 en 6799; [25]
G: twee runderen met werknummers 2546 en 9291; [26]
H: twee geiten in een veekar op het erf; [27]
I. 24 runderen in de kapschuur. [28]
De NVWA stelde tijdens de inspectie op 2 december 2020 vast dat de hierna genoemde dieren niet de toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit:
J. negen runderen met werknummers 6209, 2551, 8872, 6208, 8985, 4926, 0025, 2546 en 9291; [29]
K. veertien stieren in een hok aan het einde van de stal; [30]
L. 24 runderen in de kapschuur. [31]
Feit 4
Op 2 december 2020 werd door de NVWA geconstateerd dat de hierna genoemde runderen werden gehouden/gehuisvest in een gebrekkige behuizing, aan welke behuizing de dieren zich konden verwonden, doordat er in die hokken onder andere losliggende voorwerpen/machines lagen of er scherpe en uitstekende punten aan voerbakken zaten.
A: twee runderen met werknummer 3926 en 0071; [32]
B. een rund met werknummer 6209; [33]
C. vier runderen met werknummer 0059, 0046, 0053 en 1741; [34]
D. veertien runderen aan het einde van de stal; [35]
E. 24 runderen aan het einde van de stal. [36]
Feit 5
Tijdens de controle op 12 oktober 2020 heeft de NVWA een aantal kadavers van runderen en schapen aangetroffen op het bedrijf van verdachte. De NVWA stelde vast dat verdachte deze kadavers – als houder van deze aangewezen dierlijke bijproducten (kadavers) – niet zo spoedig mogelijk, in elk geval niet uiterlijk op de eerste werkdag volgend op de dag waarop de bijproducten zijn ontstaan, had aangegeven bij de Rendac. Het betreft de volgende kadavers:
E: een kadaver van een schaap, aangetroffen op het erf in de groene kliko; [37]
F: drie kadavers van runderen, aangetroffen tussen de stal achter het woonhuis en mestsilo; [38]
G: een kadaver van een schaap, aangetroffen tussen de stal achter het woonhuis en mestsilo; [39]
H: drie kadavers van runderen, aangetroffen achter de mestsilo naast het schuurtje; [40]
I: drie kadavers van runderen, aangetroffen in de kunststof kuubkist; [41]
J: een kadaver van een schaap, aangetroffen in de kunststof kuubkist; [42]
K: een hoeveelheid kadavers van runderen en schapen, aangetroffen in de big bag naast de kuubkist; [43]
L: een kadaver van een schaap, aangetroffen in het weiland achter het terrein bij de kapschuur. [44]
4.3.1.2 Overwegingen en conclusies
De rechtbank zal verdachte – overeenkomstig het standpunt van de officier van justitie – vrijspreken van het ten laste gelegde onder feit 5 van parketnummer 84-259219-21 onder sub A tot en met D, nu zij niet kan vaststellen dat de kadavers vermeld onder A tot en met D zijn aangetroffen op 3 december 2020, zoals meer specifiek en uitdrukkelijk ten laste is gelegd, omdat de controle van de NVWA op 2 december 2020 heeft plaatsgevonden.
Op grond van de bevindingen van de buitengewoon opsporingsambtenaren en de toezichthoudende dierenarts [dierenarts 1] , aanwezig tijdens de controle op 12 oktober 2020, zoals hiervoor beschreven en die ondersteund worden door de zich in het dossier bevindende foto’s, alsmede het verslag van praktiserend dierenarts [dierenarts 2] , op 12 december 2020 aanwezig namens dierenartsenpraktijk “ [dierenartsenpraktijk] ” te Lienden, ingeschakeld door de NVWA naar aanleiding van de controle op die dag [45] , is naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het (overige) onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan.
Voorafgaand aan de onderhavige ten laste gelegde periode heeft verdachte al vaker controles van de NVWA gehad en heeft hij ook al bestuursrechtelijke maatregelen opgelegd gekregen. Verdachte wist dan ook dat hij als veehouder verantwoordelijk was voor de leefomstandigheden van de door hem op zijn bedrijf gehouden dieren en welke eisen gelden ten aanzien van de behuizing, het voer, het water en de registratie van dieren zijn, zodat de rechtbank op basis hiervan concludeert dat verdachte, voor zover dit ten aanzien van de ten laste gelegde feiten relevant is, ter zake van de feiten 1 tot en met 4 opzettelijk heeft gehandeld.
4.3.2
Ten aanzien van de feiten onder parketnummer 84-259226-21
4.3.2.1 De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast. [46]
Feit 1
Op 6 januari 2021 heeft bij het veebedrijf van verdachte, toen gevestigd aan [adres] , wederom een inspectie plaatsgevonden door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , ambtenaren bij de NVWA, tevens buitengewoon opsporingsambtenaar. Zij werden ditmaal vergezeld door toezichthoudend dierenarts [dierenarts 3] .
Tijdens de inspectie werd een drietal runderen gezien dat ziek of gewond leek. Het rund met identificatiecode NL 623600485 (sub A) [47] en een rund met werknummer 0037 (sub C) [48] liepen beide kreupel. De toezichthoudende dierenarts constateerde dat de linker voorpoot van het rund met identificatiecode NL 623600485 warm aanvoelde, hetgeen duidde op een actief ontstekingsproces. [49] Het rund met werknummer 0037 had volgens de toezichthoudende dierenarts mogelijk ontstoken voorpoten en diende behandeld te worden door een praktiserend dierenarts.
De stier met werknummer 5252 (sub B) had moeite met lopen en stond te knarsetanden, waarbij het schuim uit zijn bek liep. [50] De toezichthoudende dierenarts constateerde dat deze stier niet fit was. [51]
Desgevraagd kon verdachte tijdens de inspectie niet duidelijk maken of hij een praktiserend dierenarts had geraadpleegd voor de drie hiervoor genoemde dieren. [52]
Voorts werd ook tijdens deze inspectie geconstateerd dat de hierna te noemen dieren niet over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, omdat die hokken bevuild waren met mestresten en de dieren niet de beschikking hadden over een schone en/of droge ligplaats:
D. elf runderen met werknummers 0038, 0070, 0067, 0039, 00690, ongemerkt, 0066, 00693, 0069, 3926 en 0071; [53]
E. twee stieren met werknummers 5242 en 5252; [54]
F. drie runderen met werknummers 8180, 2995 en 5004; [55]
G. een stier met werknummer 5247; [56]
H. een rund met werknummer 5159; [57]
I. een rund met werknummer 0037; [58]
J. twee runderen met werknummers 9966 en 6209. [59]
Ook werden er tijdens deze inspectie dieren aangetroffen die niet over een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en leeftijd geschikt voer konden beschikken. Het gaat om de na te noemen dieren:
K: een geit met werknummer 77020; [60]
L: een rund met werknummer 9966; [61]
M: acht runderen, aan het einde van de stal. [62]
De hierna genoemde dieren hadden niet de toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit:
N: elf runderen met werknummers 0038, 0070, 0067, 0039, 00690, ongemerkt, 0066, 00693, 0069, 3926 en 0071; [63]
O: twee stieren met werknummers 5242 en 5252; [64]
P: drie runderen met werknummers 8180,2995 en 5004; [65]
Q: elf runderen met werknummers 6209, 2551, 8872, 6208, 8985, 4926, 0025, 2546 en 9991, 1133 en 9966. [66]
Feit 2
Tijdens de controle op 6 januari 2021, stelde de NVWA vast dat de hierna te noemen dieren werden gehouden/gehuisvest in een gebrekkige behuizing, aan welke behuizing de dieren zich konden verwonden, doordat in die hokken onder andere losliggende voorwerpen/machines lagen of er scherpe en uitstekende punten aanwezig waren:
A: een rund met werknummer 0071; [67]
B: een rund met werknummer 6209; [68]
C: een rund met werknummer 9966; [69]
D: zeventien runderen, aan het einde van de stal. [70]
4.3.2.2 Overwegingen en conclusies
Op grond van de bevindingen van de buitengewoon opsporingsambtenaren en de toezichthoudende dierenarts, zoals hiervoor beschreven, en die ondersteund worden door de zich in het dossier bevindende foto’s, is naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Voorafgaand aan de onderhavige ten laste gelegde periode heeft verdachte al vaker controles van de NVWA gehad en heeft hij ook al bestuursrechtelijke maatregelen opgelegd gekregen. Verdachte wist dan ook dat hij als veehouder verantwoordelijk was voor de leefomstandigheden van de door hem hem op zijn bedrijf gehouden dieren en welke eisen worden gesteld aan de behuizing, het voer, het water en de registratie van dieren zijn, zodat de rechtbank op basis hiervan concludeert dat verdachte voor wat betreft beide feiten opzettelijk heeft gehandeld.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de hiervoor opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Parketnummer 84-259219-21
1.
hij op 12 oktober 2020 te Randwijk, in de gemeente Overbetuwe,
als houder van in totaal (ongeveer 94) dieren,
opzettelijk
er geen zorg voor heeft gedragen dat:
A. 1 kalf (in de voergang met werknummer 3925) dat kreupel liep, zijnde een dier dat ziek of gewond leek, onmiddellijk op passende wijze werd verzorgd, immers had het kalf geen medische behandeling gehad en was geen dierenarts geraadpleegd, en
B. 1 stier (met werknummer 5252) over een toereikende behuizing beschikte onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers was het hok vervuild met oude mestresten en was het grootste gedeelte van de mestresten opgedroogd waardoor de ondergrond hard en ongelijk was, en
C. 2 runderen (in het eerste hok aan de linkerzijde van de stal) over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien die runderen niet de beschikking hadden over een droge en/of schone ligplaats, immers lag er een laag natte mestresten en urine en waren de achterpoten, billen en buik besmeurd met oude en natte mestresten, en
D. 1 stier (in een hok aan de linkerzijde van de stal) over een toereikende behuizing beschikte onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers lag er een dikke laag mestresten in het hok, en
E. 5 stieren (in het derde hok aan de linkerzijde van de stal) over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers lag er een dikke laag mestresten in het hok en waren de poten, billen en buiken van de stieren besmeurd met natte en oude mestresten, en
F. 3 geiten (op het erf in de veekar) over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien die geiten niet de beschikking hadden over een droge en/of schone ligplaats, immers was de bodem van de kar bedekt met mest en urine, en
G. 2 runderen (met werknummers 0069 en 0071) over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien die runderen niet de beschikking hadden over een droge en/of schone ligplaats, immers waren de rubbermatten op de bodem besmeurd met dunne mest en urine, en
H. 7 runderen (in het linkse hok in de kapschuur) over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien die runderen niet de beschikking hadden over een droge en/of schone ligplaats, immers was de gehele bodem van het hok bedekt met een dikke laag mest en had de mestlaag een dikte van 80-90 centimeter en zakten de runderen tot aan de borst toe in de mest, en
I. 5 schapen (in het tweede hok aan de rechterzijde van de stal) toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, immers was er geen wijze waarop die schapen drinkwater tot zich konden nemen, en
J. 2 runderen (in het eerste hok aan de linkerzijde van de stal) toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, immers liep er bij druk zetten op de klepels geen water in de droge drinkbakken en was er geen wijze waarop die runderen drinkwater tot zich konden nemen, en
K. 5 stieren (in het derde hok aan de linkerzijde van de stal) toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, immers liep er bij druk zetten op de klepel geen water in de droge drinkbak en was er geen wijze waarop die stieren drinkwater tot zich konden nemen, en
L. 10 runderen (aan de linkerzijde van de stal) toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, immers liep er bij druk zetten op de klepels geen water in de droge drinkbakken en was er geen wijze waarop die runderen drinkwater tot zich konden nemen, en
M. 2 runderen (met werknummers 0069 en 0071) toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, immers was er geen wijze waarop die runderen drinkwater tot zich konden nemen,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
2.
hij op 12 oktober 2020 te Randwijk, in de gemeente Overbetuwe,
opzettelijk,
dieren, te weten runderen, heeft gehouden, verhandeld, vervoerd, aangevoerd en/of afgevoerd die niet overeenkomstig de Regeling identificatie en registratie van dieren waren geïdentificeerd en/of waren geregistreerd, immers zijn:
A. 2 runderen (met identificatiecodes NL 690350209 en LU 799728442), gestorven op het bedrijf waarvan niet binnen drie werkdagen, te rekenen vanaf de dag na de dag waarop de gebeurtenis waarvan kennisgeving wordt gedaan, melding is gedaan in het I&R-systeem, en
B. 3 runderen (met merken NL 577400708, NL 577400690 en NL 577400715), aangevoerd of geboren op het bedrijf, waarvan niet binnen drie werkdagen, te rekenen vanaf de dag na de dag waarop de gebeurtenis waarvan kennisgeving wordt gedaan, melding is gedaan in het I&R-systeem, en
C. 2 runderen aangevoerd of geboren op het bedrijf, waarvan niet binnen drie werkdagen, te rekenen vanaf de dag na de dag waarop de gebeurtenis waarvan kennisgeving wordt gedaan, melding is gedaan in het I&R-systeem, en
D. 2 runderen niet (binnen drie werkdagen) tenminste met één merk gemerkt;
3.
hij op 2 december 2020 te Randwijk, in de gemeente Overbetuwe,
als houder van in totaal (ongeveer) 88 dieren,
opzettelijk
er geen zorg voor heeft gedragen dat:
A. 7 kalveren (eerste hok aan de rechterzijde van de stal) over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien die runderen niet de beschikking hadden over een droge en/of schone ligplaats, immers was de bodem bedekt met een laag mest vermengd met urine, en
B. 1 stier (met werknummer 5252) over een toereikende behuizing beschikte onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers was het gehele hok bedekt met een laag (harde) mest en was het grootste gedeelte van de mestresten opgedroogd waardoor de ondergrond hard en ongelijk was, en
C. 1 stier (met werknummer 8180) over een toereikende behuizing beschikte onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien de stier niet de beschikking had over een droge en/of schone ligplaats, immers lag er een laag nat stro vermengd met natte mest en waren de achterpoten, de achterhand en buik van het rund besmeurd met oude en natte resten mest, en
D. 1 stier (met werknummer 5247) over een toereikende behuizing beschikte onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien de stier niet de beschikking had over een droge en/of schone ligplaats, immers lag er een dikke laag mestresten met een dikte van 60-70 centimeter en zakte het rund er met de poten in weg tijdens het lopen, en
E. 1 rund (met werknummer 5159) over een toereikende behuizing beschikte onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien het rund niet de beschikking had over een droge en/of schone ligplaats, immers was het grootste gedeelte van de bodem van het hok bedekt met een laag nat stro vermengd met natte mest en waren de achterpoten, de achterhand en de buik van het rund besmeurd met oude en natte mestresten, en
F. 3 stieren (met werknummers 6799, 5242 en 6799) over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers waren de mestresten aan de voorzijde van het hok nat en plakkerig en waren de poten, achterhand en buiken van de stieren besmeurd met natte en oude mestresten, en
G. 2 runderen (met werknummers 2546 en 9291) over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien die runderen niet de beschikking hadden over een droge en/of schone ligplaats, immers lag er achter en onder de ligplek een laag natte mest en urine en waren de poten, billen en buiken besmeurd met natte en aangekoekte mestresten, en
H. 2 geiten (in een veekar op het erf) over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien die geiten niet de beschikking hadden over een droge en/of schone ligplaats, immers was de bodem van de kar bedekt met mest en urine en waren de vachten van de geiten besmeurd met mest, en
I. 24 runderen (in de kapschuur) over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien (een deel van) die runderen niet de beschikking hadden over een droge en/of schone ligplaats, immers was de gehele bodem van de drie hokken bedekt met een dikke laag mest en urine vermengd met stro en had de mestlaag een dikte van ongeveer 40 centimeter en zakten de runderen met de poten weg in de mest, en
J. 9 runderen (met werknummers 6209, 2551, 8872, 6208, 8985, 4926, 0025, 2546 en 9291) toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, immers liep er bij druk zetten op de klepels geen water in de droge drinkbakken en was er geen andere wijze waarop die runderen drinkwater tot zich konden nemen, en
K. 14 stieren (in een hok aan het einde van de stal) toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, immers werkte de waterbak niet en was er geen andere wijze waarop die stieren drinkwater tot zich konden nemen, en
L. 24 runderen (in de kapschuur) toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, immers stroomde er bij het indrukken van de klepels geen water in de bakken en was er geen andere wijze waarop die runderen drinkwater tot zich konden nemen,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
4.
hij op 2 december 2020 te Randwijk, in de gemeente Overbetuwe,
als houder van dieren,
opzettelijk,
meerdere dieren heeft gehouden en gehuisvest in een behuizing, welke behuizingen waarin die dieren verbleven, niet op zodanige wijze was ontworpen, gebouwd en/of onderhouden dat bij die dieren geen letsel of pijn werd veroorzaakt en/of scherpe randen en/of uitsteeksels bevatte, waaraan die dieren zich konden verwonden, te weten:
A. 2 runderen (met werknummer 3926 en 0071), immers lag in de voergang een losliggende en uitstekende buis en een losstaand dranghek waar spijlen tussenuit waren en een losliggende ijzeren voerbak met uitstekende punten, en
B. 1 rund (met werknummer 6209), immers stond er een machine binnen het bereik van het rund waarin het dier met de achterpoten tussen de onderdelen kon raken of stappen, en
C. 4 runderen (met werknummer 0059, 0046, 0053 en 1741), immers stonden de runderen aangebonden aan een ijzeren paal met en houten balk erboven en kon de houten balk heen en weer bewegen en kon de gehele stand omvallen, en
D. 14 runderen (aan het einde van de stal), immers zat er een scherp en uitstekend ijzeren gedeelte boven de voergoot en waren er scherpe en uitstekende delen aanwezig aan het voerhek en waren er damwanden omgekruld en scherp en hadden de runderen kale en beschadigde nekken, en
E. 24 runderen (aan het einde van de stal), immers waren er stukken van de uiteinden van de kunststof voerbakken/voergoten afgebroken en waren er zeer scherpe punten en randen aan de voergoten aanwezig,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
5.
hij op 12 oktober 2020 te Randwijk, in de gemeente Overbetuwe,
als houder van aangewezen dierlijke bijproducten, te weten kadavers van runderen en schapen,
er niet voor heeft zorggedragen dat de kadavers zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk op de eerste werkdag volgend op de dag waarop de bijproducten zijn ontstaan, zijn aangegeven bij de ondernemer (Rendac), immers werden op 12 oktober 2020:
E. 1 kadaver van een schaap (op het erf in de groene kliko), en
F. 3 kadavers van runderen (tussen de stal achter het woonhuis en mestsilo), en
G. 1 kadaver van een schaap (tussen de stal achter het woonhuis en mestsilo), en
H. 3 kadavers van runderen (achter de mestsilo naast het schuurtje), en
I. 3 kadavers van runderen (in de kunststof kuubkist), en
J. 1 kadaver van een schaap (in de kunststof kuubkist), en
K. een hoeveelheid kadavers van runderen en schapen (in de big bag naast de kuubkist), en
L. 1 kadaver van een schaap (in het weiland achter het terrein bij de kapschuur),
aangetroffen die langer dan 48 uur dood waren;
Parketnummer 84-259226-21
1.
hij op 6 januari 2021 te Randwijk, in de gemeente Overbetuwe,
als houder van in totaal (ongeveer) 83 dieren,
opzettelijk
er geen zorg voor heeft gedragen dat:
A. 1 rund (met identificatiecode NL 623600485), dat kreupel was, zijnde een dier dat ziek of gewond leek, onmiddellijk op passende wijze werd verzorgd, immers had het rund geen medische behandeling gehad en was geen dierenarts geraadpleegd, en
B. 1 stier (met werknummer 5252), dat stond te tandenknarsen en waarbij schuim uit zijn bek liep, zijnde een dier dat ziek of gewond leek, onmiddellijk op passende wijze werd verzorgd, immers had het rund geen medische behandeling gehad en was geen dierenarts geraadpleegd, en
C. 1 rund (met werknummer 0037), dat kreupel liep, zijnde een dier dat ziek of gewond leek, onmiddellijk op passende wijze werd verzorgd, immers had het rund geen medische behandeling gehad en was geen dierenarts geraadpleegd, en
D. 11 runderen (met werknummers 0038, 0070, 0067, 0039, 00690, ongemerkt, 0066, 00693, 0069, 3926 en 0071) over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien die runderen niet de beschikking hadden over een droge en/of schone ligplaats, immers lag er een mestlaag vermengd met stro en urine en was die mestlaag naar schatting 60-70 centimeter en waren de vachten van de runderen bedekt met natte en aangekoekte mest, en
E. 2 stieren (met werknummers 5242 en 5252) over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers was het hok vervuild met oude en aangekoekte mestresten en was de ondergrond hierdoor hard en ongelijk, en
F. 3 runderen (met werknummers 8180, 2995 en 5004) over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien (een deel van) die runderen niet de beschikking had(den) over een droge en/of schone ligplaats, immers was het grootste gedeelte van de bodem van het hok bedekt met een laag nat stro vermengd met natte rundermest en waren de achterpoten, de achterhanden en buiken van de runderen besmeurd met oude en natte mestresten, en
G. 1 stier (met werknummer 5247) over een toereikende behuizing beschikte onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien dat rund niet de beschikking had over een droge en/of schone ligplaats, immers lag er een dikke laag natte en oude harde mestresten van een dikte van 60-70 centimeter en zakte het rund met de poten weg in de mest tijdens het lopen en staan, en
H. 1 rund (met werknummer 5159) over een toereikende behuizing beschikte onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien dat rund niet de beschikking had over een droge en/of schone ligplaats, immers was het grootste gedeelte van de bodem bedekt met een laag nat stro vermengd met natte rundermest en waren de achterpoten, achterhand en de buik van het rund besmeurd met oude en natte mestresten, en
I. 1 rund (met werknummer 0037) over een toereikende behuizing beschikte onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers lag er een dikke laag mestresten in het hok en waren de poten, achterhand en buik van het rund besmeurd met natte en oude mestresten en mestklonten, en
J. 2 runderen (met werknummers 9966 en 6209) over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien die runderen niet de beschikking hadden over een droge en/of schone ligplaats, immers lag er achter en onder de ligplek van de runderen een laag natte mestresten en urine en waren de poten, billen en buiken besmeurd met natte en aangekoekte mestresten, en
K. 1 geit (met werknummer 77020) over een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kreeg toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers was er geen voer beschikbaar en verkeerde de geit in een slechte voedingsconditie en had de geit uitstekende heupbeenderen, ribben, ruggengraat en flanken, en
L. 1 rund (met werknummer 9966) over een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kreeg toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers was het rund zeer mager en staken de botten van het bekken, de ruggengraat en ribben uit en waren de koekoeksgaten aan weerszijden van de staart extreem diep en uitgehold, en
M. 8 runderen (aan het einde van de stal) over een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kreeg toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers had (een deel) van die runderen een verminderde voedingsconditie en waren de voerplaatsen in de stal leeg, en
N. 11 runderen (met werknummers 0038, 0070, 0067, 0039, 00690, ongemerkt, 0066, 00693, 0069, 3926 en 0071), toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, immers was er geen wijze waarop die runderen drinkwater tot zich konden nemen, en
O. 2 stieren (met werknummers 5242 en 5252) toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, immers was er geen wijze waarop die stieren drinkwater tot zich konden nemen, en
P. 3 runderen (met werknummers 8180, 2995 en 5004) toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, immers liep er bij druk zetten op de klepels geen water in de droge drinkbakken en was er geen wijze waarop die runderen drinkwater tot zich konden nemen, en
Q. 11 runderen (met werknummers 6209, 2551, 8872, 6208, 8985, 4926, 0025, 2546 en 9991, 1133 en 9966) toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, immers liep er bij druk zetten op de klepels geen water in de droge drinkbakken en was er geen wijze waarop die runderen drinkwater tot zich konden nemen,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
2.
hij op 6 januari 2021 te Randwijk, in de gemeente Overbetuwe,
als houder van dieren,
opzettelijk,
meerdere dieren heeft gehouden en/of gehuisvest in een behuizing, welke behuizing waarin die dieren verbleven, niet op zodanige wijze was ontworpen, gebouwd en/of onderhouden dat bij die dieren geen letsel of pijn werd veroorzaakt en/of scherpe randen en/of uitsteeksels bevatte, waaraan die dieren zich konden verwonden, te weten:
A. 1 rund (met werknummer 0071), immers lagen in de voergang losse pijpen en een los stuk ijzeren vangrail en een schop en hing er een ijzeren buis op ooghoogte in de stal, en
B. 1 rund (met werknummer 6209), immers stond er een machine binnen het bereik van het rund waarin het dier met de achterpoten tussen de onderdelen kon raken of stappen, en
C. 1 rund (met werknummer 9966), immers stond het rund naast een kapot en los dranghek en ontbraken de meeste spijlen uit het dranghek, en
D. 17 runderen (aan het einde van de stal), immers zat er een scherp en uitstekend ijzeren gedeelte boven de voergoot en waren er scherpe en uitstekende delen aanwezig aan het voerhek en waren er damwanden omgekruld en scherp,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij:
Parketnummer 84-259219-21
  • feit 1 en feit 3:artikel 1 onder 2o van de Wet op de economische delicten juncto artikel 2.2, tiende lid, onderdeel d, Wet dieren juncto artikel 1.7 onder d en f, Besluit houders van dieren;
  • feit 2:artikelen 1 onder 2o van de Wet op de economische delicten, juncto artikel 96 Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren (oud) juncto artikel 3 van het Besluit identificatie en registratie van dieren junctis de artikelen 15, 20 en 39 van de Regeling identificatie en registratie van dieren;
  • feit 4:artikel 1 onder 2o van de Wet op de economische delicten juncto artikel 2.2, negende en tiende lid, onderdeel b, van de Wet dieren juncto artikel 1.8 onder b van het Besluit houders van dieren;
  • feit 5:artikel 1a onder 3o van de Wet op de economische delicten juncto de artikelen 3.4 en 6.2, eerste lid, Wet dieren juncto artikel 3.22, eerste lid van de Regeling dierlijke producten;
Parketnummer 84-259226-21
  • feit 1:artikel 1 onder 2o van de Wet op de economische delicten juncto artikel 2.2, tiende lid, onderdeel d, Wet dieren juncto artikel 1.7 onder d, e en f, Besluit houders van dieren;
  • feit 2:artikel 1 onder 2o van de Wet op de economische delicten juncto artikel 2.2, negende en tiende lid, onderdeel b, van de Wet dieren juncto artikel 1.8 onder b van het Besluit houders van dieren.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 84-259219-21
feit 1 en feit 3
het misdrijf: overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2 lid 10 onder d Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf: overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (oud), opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 4
het misdrijf: overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2 lid 10 onder b Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 5
de overtreding: overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 3.4 in samenhang met artikel 6.2, eerste lid, van de Wet dieren, veertienmaal gepleegd;
Parketnummer 84-259226-21
feit 1
het misdrijf: overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2 lid 10 onder d Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf: overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2 lid 10 onder b Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
Met betrekking tot feit 5 onder parketnummer 84-259219-21, zijnde een overtreding, heeft de officier van justitie een afzonderlijke straf gevorderd, te weten een geldboete van € 700,--. Ter zake van de overige feiten heeft de officier van justitie gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van vijf jaren. Aan dat voorwaardelijk deel dient als bijzondere voorwaarde te worden verbonden dat verdachte gedurende de gehele proeftijd een houdverbod krijgt voor alle diersoorten.
7.2
Het standpunt van de verdachte
De verdachte heeft geen inhoudelijk strafmaatverweer gevoerd. Wel geeft verdachte te kennen dat hij niet echt een duidelijke toekomst ziet en hij vraagt een ieder zich in zijn situatie te verplaatsen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan economische delicten door op 12 oktober 2020, 2 december 2020 en 6 januari 2021 niet de zorg te geven aan zijn dieren die op grond van geldende wet en regelgeving is vereist. Tijdens de eerste controle op 12 oktober 2020 en de laatste controle op 6 januari 2021 werden dieren aangetroffen die ziek leken en die niet direct een passende (medische) verzorging of behandeling hebben gekregen en waarvoor niet (direct) het oordeel van een diergeneeskundige was ingeroepen. Tijdens alle drie de controles werd geconstateerd dat een groot aantal dieren ernstig vermagerd was en dat de kwaliteit van de drinkwatervoorzieningen ver onder de maat was. Op 12 oktober 2020 werden meerdere kadavers die in verschillende stadia van ontbinding verkeerden aangetroffen en daarvan heeft verdachte verzuimd om tijdig, binnen de in de wet gegeven termijn, melding te doen. Nu vast staat dat het bij feit 5 onder K meer dan één kadaver betrof, maar het meerdere aantal kadavers niet uit het dossier kan worden afgeleid, zal de rechtbank bij de strafoplegging het ervoor houden dat sprake was van één kadaver. De bij het proces-verbaal behorende foto’s laten zien hoe ernstig de situatie voor de runderen, kalveren, geiten en schapen was. Die foto’s bevestigen de in het proces-verbaal beschreven situatie.
Als veehouder is verdachte verantwoordelijk voor de zorg van zijn dieren. Hij heeft de zorg voor het leven en de leefomstandigheden van zijn dieren en hij moet ervoor zorgen dat de dieren op een zodanige wijze gehouden worden dat aan het streef(minimum)niveau van het dierenwelzijn wordt voldaan. Hoewel de drie controles van de NVWA in een relatief korte tijd hebben plaatsgevonden, is in de periode voorafgaand aan die controles ten aanzien van verdachte ook al – meermalen – bestuursrechtelijk ingegrepen. Verdachte heeft weliswaar vele jaren werkervaring, maar hij lijkt zich niet te willen conformeren aan de voorschriften en adviezen die de NVWA hem bij de controles heeft gegeven. In de gevolgen die het gebrek aan verzorging voor de dieren heeft, lijkt verdachte geen inzicht te hebben. De rechtbank neemt dit verdachte kwalijk.
De rechtbank neemt verdachte dit te meer kwalijk, omdat hij blijkens een uittreksel van zijn justitiële documentatie van 26 oktober 2021 eerder voor deels soortgelijke feiten is veroordeeld. Gebleken is dat de situatie ondanks herhaalde waarschuwingen en adviezen op de verschillende bezoek- en controledata niet wezenlijk was veranderd en de problematiek voor de dieren was blijven bestaan.
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoon van verdachte acht geslagen op het over verdachte opgemaakte reclasseringsrapport van 16 december 2021, opgemaakt en ondertekend door [naam] , reclasseringswerker. In dit rapport staat vermeld dat verdachte overkomt als zwaar overspannen. Na jarenlang procederen raakte hij eerst in 2020 zijn gezin kwijt en daarna in 2021 ook zijn eigen veebedrijf en woonhuis, waarna hij volgens zijn verklaring nu in zijn auto woont. Verdachte ervaart dit alles als uitermate onrechtvaardig en blijft duurzaam in dezelfde vechtstand staan. Als de reclassering hem hiermee confronteert, kan hij uiteindelijk toegeven ‘het allemaal niet verwerkt te krijgen’ en is hij erg ongelukkig in zijn idee in sociaal-maatschappelijk opzicht niets te hebben bereikt.
Gelet op de problematiek zou de reclassering verdachte graag begeleiden bij de heropbouw van zijn leven, maar het lukt verdachte niet om hulp te accepteren. De reclassering acht een verplicht kader rondom mogelijke hulpverlening contraproductief, omdat hij de bemoeienissen als straf zal ervaren. De reclassering adviseert dan ook dat aan verdachte enkel de bijzonder voorwaarde ‘een houdverbod van dieren’ wordt opgelegd en ziet geen verdere mogelijkheden om met interventies of toezicht het gedrag te veranderen.
Tevens betrekt de rechtbank in haar overwegingen de straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd. Ook slaat zij acht op de omstandigheid dat verdachte de dieren die ter uitvoering van een bestuursrechtelijke maatregel op 6 januari 2021 van zijn bedrijf waren afgevoerd, ongeveer de helft van de toen op het bedrijf aanwezige dieren, op 26 januari 2021 heeft teruggekregen omdat hij in de tussenliggende periode alsnog had voldaan aan de eisen van behuizing. Nu uit het dossier niet blijkt dat er nadien nog nieuwe overtredingen door de NVWA zijn geconstateerd, zijn er thans onvoldoende aanwijzingen dat verdachte structureel niet (meer) in staat zou zijn om dieren te houden.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat voor de misdrijven een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, passend en geboden is.
Per overtreding zal de rechtbank een geldboete van € 50,-- opleggen. Dit houdt in dat verdachte in totaal veertien keer een bedrag van € 50,--, derhalve € 700,-- totaal, dient te betalen.
Hoewel verdachte thans geen eigen huisvesting met erf en weilanden meer heeft waar hij dieren heeft staan, heeft hij ter zitting verklaard dat hij – samen met een ander – nog steeds de zorg heeft voor een aantal dieren. De rechtbank begrijpt dit in die zin dat verdachte nog steeds zijn bedrijf in de vorm van een onderneming uitoefent, alleen dan wel in samenwerking met een ander. Nu de rechtbank oplegging van een onvoorwaardelijke taakstraf passend en geboden acht, is het opleggen van een bijzondere voorwaarde inhoudende een houdverbod voor alle diersoorten, zoals door de officier van justitie geëist, niet aan de orde. Echter, teneinde verdachte er van te doordringen in de toekomst beter voor zijn dieren te zorgen, acht de rechtbank het wel noodzakelijk om als bijkomende straf een voorwaardelijke stillegging van de onderneming voor de duur van zes maanden aan verdachte op te leggen met een proeftijd van drie jaren onder de algemene voorwaarde dat verdachte zich binnen genoemde proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maakt.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 62 Sr en de artikelen 2, 6 en 7 van de Wet op de economische delicten.

9. De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten 1 tot en met 5 onder parketnummer 84-259219-21 en de feiten 1 en 2 onder parketnummer 84-259226-21 heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Parketnummer 84-259219-21
feit 1 en feit 3
telkens het misdrijf:overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2 lid 10 onder d Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (oud), opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 4
het misdrijf:overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2 lid 10 onder b Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 5
de overtreding:overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 3.4 in samenhang met artikel 6.2, eerste lid, van de Wet dieren, veertienmaal gepleegd;
Parketnummer 84-259226-21
feit 1
het misdrijf:overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2 lid 10 onder d Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2 lid 10 onder b Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het de bewezen verklaarde feiten 1 tot en met 5 onder parketnummer 84-259219-21 en de feiten 1 en 2 onder parketnummer 84-259226-21;
straf
Ten aanzien van feiten 1 tot en met 4 onder parketnummer 84-259219-21 en de feiten 1 en 2 onder parketnummer 84-259226-21
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
- gelast als bijkomende straf, de
stillegging van de ondernemingvan veroordeelde, waarin het economisch delict is begaan voor de duur van
6 (zes)maanden;
- bepaalt dat deze stillegging
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Ten aanzien van feit 5 onder parketnummer 84-259219-21
- veroordeelt de verdachte tot betaling van
veertienmaaleen geldboete van € 50,-- (zegge: vijftig euro);
- beveelt dat per niet volledig betaalde geldboete, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
1 (één) dag.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper, voorzitter, mr. M.B. Werkhoven en mr. H. Manuel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.J. Seuters, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 3 februari 2022.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar pagina’s of bijlagen, zijn dit pagina’s van of bijlagen bij het proces-verbaal opgemaakt op 15 december 2020 door de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , buitengewoon opsporingsambtenaren, werkzaam bij de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA), afdeling Toezichtuitvoering Landbouw, team Dierenwelzijn Zuid, met referentienummer 161893/125691/6017316/3.
2.Pagina’s 9 en 89.
3.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 20 januari 2022, voor zover inhoudende, de verklaring van verdachte.
4.Pagina’s 10 en 98.
5.Pagina 10, en pagina’s 89 en 90.
6.Pagina’s 11 en 90.
7.Pagina’s 11 en 90.
8.Pagina’s 14 en 90.
9.Pagina’s 14 en 91.
10.Pagina’s 14, 15 en 91.
11.Pagina’s 9 en 89.
12.Pagina’s 10, 11 en 90.
13.Pagina’s 11 en 90.
14.Pagina’s 11, 12 en 90.
15.Pagina’s 14 en 91.
16.Pagina 20.
17.Pagina 21.
18.Pagina 22.
19.Pagina 22.
20.Pagina 24.
21.Pagina 24.
22.Pagina 24.
23.Pagina 25.
24.Pagina 25.
25.Pagina 25.
26.Pagina 26.
27.Pagina 29.
28.Pagina 29.
29.Pagina 26.
30.Pagina 27.
31.Pagina 29.
32.Pagina 23.
33.Pagina 26.
34.Pagina 27.
35.Pagina’s 27 en 28.
36.Pagina’s 29 en 30.
37.Pagina 15.
38.Pagina 16.
39.Pagina 16.
40.Pagina 16.
41.Pagina 16.
42.Pagina 16.
43.Pagina 16.
44.Pagina 16.
45.Verslag beekhuis, pagina’s 141 en 142.
46.Wanneer hierna wordt verwezen naar pagina’s of bijlagen, zijn dit pagina’s van of bijlagen bij het proces-verbaal opgemaakt op 3 februari 2021 door de verbalisant [verbalisant 1] , buitengewoon opsporingsambtenaar, werkzaam bij de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA), afdeling Toezichtuitvoering Landbouw, team Dierenwelzijn Zuid, met referentienummer 163479/127183/6017316/3.
47.Pagina 9.
48.Pagina 16.
49.Pagina 95.
50.Pagina 13.
51.Pagina 95.
52.Pagina’s 9 en 16.
53.Pagina’s 12 en 91.
54.Pagina’s 13 en 91
55.Pagina’s 14 en 91.
56.Pagina’s 14 en 91
57.Pagina 15.
58.Pagina’s 15 en 91.
59.Pagina 17.
60.Pagina’s 8 en 87.
61.Pagina’s 17 en 95.
62.Pagina’s 18, 84 en 95.
63.Pagina’s 12,13 en 92.
64.Pagina’s 13 en 92.
65.Pagina’s 14, 92 en 93.
66.Pagina’s 16 en 93.
67.Pagina’s 11, 12 en 89.
68.Pagina 16.
69.Pagina 17.
70.Pagina 18.