4.4De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de hiervoor opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Parketnummer 84-259219-21
hij op 12 oktober 2020 te Randwijk, in de gemeente Overbetuwe,
als houder van in totaal (ongeveer 94) dieren,
opzettelijk
er geen zorg voor heeft gedragen dat:
A. 1 kalf (in de voergang met werknummer 3925) dat kreupel liep, zijnde een dier dat ziek of gewond leek, onmiddellijk op passende wijze werd verzorgd, immers had het kalf geen medische behandeling gehad en was geen dierenarts geraadpleegd, en
B. 1 stier (met werknummer 5252) over een toereikende behuizing beschikte onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers was het hok vervuild met oude mestresten en was het grootste gedeelte van de mestresten opgedroogd waardoor de ondergrond hard en ongelijk was, en
C. 2 runderen (in het eerste hok aan de linkerzijde van de stal) over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien die runderen niet de beschikking hadden over een droge en/of schone ligplaats, immers lag er een laag natte mestresten en urine en waren de achterpoten, billen en buik besmeurd met oude en natte mestresten, en
D. 1 stier (in een hok aan de linkerzijde van de stal) over een toereikende behuizing beschikte onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers lag er een dikke laag mestresten in het hok, en
E. 5 stieren (in het derde hok aan de linkerzijde van de stal) over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers lag er een dikke laag mestresten in het hok en waren de poten, billen en buiken van de stieren besmeurd met natte en oude mestresten, en
F. 3 geiten (op het erf in de veekar) over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien die geiten niet de beschikking hadden over een droge en/of schone ligplaats, immers was de bodem van de kar bedekt met mest en urine, en
G. 2 runderen (met werknummers 0069 en 0071) over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien die runderen niet de beschikking hadden over een droge en/of schone ligplaats, immers waren de rubbermatten op de bodem besmeurd met dunne mest en urine, en
H. 7 runderen (in het linkse hok in de kapschuur) over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien die runderen niet de beschikking hadden over een droge en/of schone ligplaats, immers was de gehele bodem van het hok bedekt met een dikke laag mest en had de mestlaag een dikte van 80-90 centimeter en zakten de runderen tot aan de borst toe in de mest, en
I. 5 schapen (in het tweede hok aan de rechterzijde van de stal) toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, immers was er geen wijze waarop die schapen drinkwater tot zich konden nemen, en
J. 2 runderen (in het eerste hok aan de linkerzijde van de stal) toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, immers liep er bij druk zetten op de klepels geen water in de droge drinkbakken en was er geen wijze waarop die runderen drinkwater tot zich konden nemen, en
K. 5 stieren (in het derde hok aan de linkerzijde van de stal) toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, immers liep er bij druk zetten op de klepel geen water in de droge drinkbak en was er geen wijze waarop die stieren drinkwater tot zich konden nemen, en
L. 10 runderen (aan de linkerzijde van de stal) toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, immers liep er bij druk zetten op de klepels geen water in de droge drinkbakken en was er geen wijze waarop die runderen drinkwater tot zich konden nemen, en
M. 2 runderen (met werknummers 0069 en 0071) toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, immers was er geen wijze waarop die runderen drinkwater tot zich konden nemen,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
hij op 12 oktober 2020 te Randwijk, in de gemeente Overbetuwe,
opzettelijk,
dieren, te weten runderen, heeft gehouden, verhandeld, vervoerd, aangevoerd en/of afgevoerd die niet overeenkomstig de Regeling identificatie en registratie van dieren waren geïdentificeerd en/of waren geregistreerd, immers zijn:
A. 2 runderen (met identificatiecodes NL 690350209 en LU 799728442), gestorven op het bedrijf waarvan niet binnen drie werkdagen, te rekenen vanaf de dag na de dag waarop de gebeurtenis waarvan kennisgeving wordt gedaan, melding is gedaan in het I&R-systeem, en
B. 3 runderen (met merken NL 577400708, NL 577400690 en NL 577400715), aangevoerd of geboren op het bedrijf, waarvan niet binnen drie werkdagen, te rekenen vanaf de dag na de dag waarop de gebeurtenis waarvan kennisgeving wordt gedaan, melding is gedaan in het I&R-systeem, en
C. 2 runderen aangevoerd of geboren op het bedrijf, waarvan niet binnen drie werkdagen, te rekenen vanaf de dag na de dag waarop de gebeurtenis waarvan kennisgeving wordt gedaan, melding is gedaan in het I&R-systeem, en
D. 2 runderen niet (binnen drie werkdagen) tenminste met één merk gemerkt;
hij op 2 december 2020 te Randwijk, in de gemeente Overbetuwe,
als houder van in totaal (ongeveer) 88 dieren,
opzettelijk
er geen zorg voor heeft gedragen dat:
A. 7 kalveren (eerste hok aan de rechterzijde van de stal) over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien die runderen niet de beschikking hadden over een droge en/of schone ligplaats, immers was de bodem bedekt met een laag mest vermengd met urine, en
B. 1 stier (met werknummer 5252) over een toereikende behuizing beschikte onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers was het gehele hok bedekt met een laag (harde) mest en was het grootste gedeelte van de mestresten opgedroogd waardoor de ondergrond hard en ongelijk was, en
C. 1 stier (met werknummer 8180) over een toereikende behuizing beschikte onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien de stier niet de beschikking had over een droge en/of schone ligplaats, immers lag er een laag nat stro vermengd met natte mest en waren de achterpoten, de achterhand en buik van het rund besmeurd met oude en natte resten mest, en
D. 1 stier (met werknummer 5247) over een toereikende behuizing beschikte onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien de stier niet de beschikking had over een droge en/of schone ligplaats, immers lag er een dikke laag mestresten met een dikte van 60-70 centimeter en zakte het rund er met de poten in weg tijdens het lopen, en
E. 1 rund (met werknummer 5159) over een toereikende behuizing beschikte onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien het rund niet de beschikking had over een droge en/of schone ligplaats, immers was het grootste gedeelte van de bodem van het hok bedekt met een laag nat stro vermengd met natte mest en waren de achterpoten, de achterhand en de buik van het rund besmeurd met oude en natte mestresten, en
F. 3 stieren (met werknummers 6799, 5242 en 6799) over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers waren de mestresten aan de voorzijde van het hok nat en plakkerig en waren de poten, achterhand en buiken van de stieren besmeurd met natte en oude mestresten, en
G. 2 runderen (met werknummers 2546 en 9291) over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien die runderen niet de beschikking hadden over een droge en/of schone ligplaats, immers lag er achter en onder de ligplek een laag natte mest en urine en waren de poten, billen en buiken besmeurd met natte en aangekoekte mestresten, en
H. 2 geiten (in een veekar op het erf) over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien die geiten niet de beschikking hadden over een droge en/of schone ligplaats, immers was de bodem van de kar bedekt met mest en urine en waren de vachten van de geiten besmeurd met mest, en
I. 24 runderen (in de kapschuur) over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien (een deel van) die runderen niet de beschikking hadden over een droge en/of schone ligplaats, immers was de gehele bodem van de drie hokken bedekt met een dikke laag mest en urine vermengd met stro en had de mestlaag een dikte van ongeveer 40 centimeter en zakten de runderen met de poten weg in de mest, en
J. 9 runderen (met werknummers 6209, 2551, 8872, 6208, 8985, 4926, 0025, 2546 en 9291) toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, immers liep er bij druk zetten op de klepels geen water in de droge drinkbakken en was er geen andere wijze waarop die runderen drinkwater tot zich konden nemen, en
K. 14 stieren (in een hok aan het einde van de stal) toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, immers werkte de waterbak niet en was er geen andere wijze waarop die stieren drinkwater tot zich konden nemen, en
L. 24 runderen (in de kapschuur) toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, immers stroomde er bij het indrukken van de klepels geen water in de bakken en was er geen andere wijze waarop die runderen drinkwater tot zich konden nemen,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
hij op 2 december 2020 te Randwijk, in de gemeente Overbetuwe,
als houder van dieren,
opzettelijk,
meerdere dieren heeft gehouden en gehuisvest in een behuizing, welke behuizingen waarin die dieren verbleven, niet op zodanige wijze was ontworpen, gebouwd en/of onderhouden dat bij die dieren geen letsel of pijn werd veroorzaakt en/of scherpe randen en/of uitsteeksels bevatte, waaraan die dieren zich konden verwonden, te weten:
A. 2 runderen (met werknummer 3926 en 0071), immers lag in de voergang een losliggende en uitstekende buis en een losstaand dranghek waar spijlen tussenuit waren en een losliggende ijzeren voerbak met uitstekende punten, en
B. 1 rund (met werknummer 6209), immers stond er een machine binnen het bereik van het rund waarin het dier met de achterpoten tussen de onderdelen kon raken of stappen, en
C. 4 runderen (met werknummer 0059, 0046, 0053 en 1741), immers stonden de runderen aangebonden aan een ijzeren paal met en houten balk erboven en kon de houten balk heen en weer bewegen en kon de gehele stand omvallen, en
D. 14 runderen (aan het einde van de stal), immers zat er een scherp en uitstekend ijzeren gedeelte boven de voergoot en waren er scherpe en uitstekende delen aanwezig aan het voerhek en waren er damwanden omgekruld en scherp en hadden de runderen kale en beschadigde nekken, en
E. 24 runderen (aan het einde van de stal), immers waren er stukken van de uiteinden van de kunststof voerbakken/voergoten afgebroken en waren er zeer scherpe punten en randen aan de voergoten aanwezig,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
hij op 12 oktober 2020 te Randwijk, in de gemeente Overbetuwe,
als houder van aangewezen dierlijke bijproducten, te weten kadavers van runderen en schapen,
er niet voor heeft zorggedragen dat de kadavers zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk op de eerste werkdag volgend op de dag waarop de bijproducten zijn ontstaan, zijn aangegeven bij de ondernemer (Rendac), immers werden op 12 oktober 2020:
E. 1 kadaver van een schaap (op het erf in de groene kliko), en
F. 3 kadavers van runderen (tussen de stal achter het woonhuis en mestsilo), en
G. 1 kadaver van een schaap (tussen de stal achter het woonhuis en mestsilo), en
H. 3 kadavers van runderen (achter de mestsilo naast het schuurtje), en
I. 3 kadavers van runderen (in de kunststof kuubkist), en
J. 1 kadaver van een schaap (in de kunststof kuubkist), en
K. een hoeveelheid kadavers van runderen en schapen (in de big bag naast de kuubkist), en
L. 1 kadaver van een schaap (in het weiland achter het terrein bij de kapschuur),
aangetroffen die langer dan 48 uur dood waren;
Parketnummer 84-259226-21
hij op 6 januari 2021 te Randwijk, in de gemeente Overbetuwe,
als houder van in totaal (ongeveer) 83 dieren,
opzettelijk
er geen zorg voor heeft gedragen dat:
A. 1 rund (met identificatiecode NL 623600485), dat kreupel was, zijnde een dier dat ziek of gewond leek, onmiddellijk op passende wijze werd verzorgd, immers had het rund geen medische behandeling gehad en was geen dierenarts geraadpleegd, en
B. 1 stier (met werknummer 5252), dat stond te tandenknarsen en waarbij schuim uit zijn bek liep, zijnde een dier dat ziek of gewond leek, onmiddellijk op passende wijze werd verzorgd, immers had het rund geen medische behandeling gehad en was geen dierenarts geraadpleegd, en
C. 1 rund (met werknummer 0037), dat kreupel liep, zijnde een dier dat ziek of gewond leek, onmiddellijk op passende wijze werd verzorgd, immers had het rund geen medische behandeling gehad en was geen dierenarts geraadpleegd, en
D. 11 runderen (met werknummers 0038, 0070, 0067, 0039, 00690, ongemerkt, 0066, 00693, 0069, 3926 en 0071) over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien die runderen niet de beschikking hadden over een droge en/of schone ligplaats, immers lag er een mestlaag vermengd met stro en urine en was die mestlaag naar schatting 60-70 centimeter en waren de vachten van de runderen bedekt met natte en aangekoekte mest, en
E. 2 stieren (met werknummers 5242 en 5252) over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers was het hok vervuild met oude en aangekoekte mestresten en was de ondergrond hierdoor hard en ongelijk, en
F. 3 runderen (met werknummers 8180, 2995 en 5004) over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien (een deel van) die runderen niet de beschikking had(den) over een droge en/of schone ligplaats, immers was het grootste gedeelte van de bodem van het hok bedekt met een laag nat stro vermengd met natte rundermest en waren de achterpoten, de achterhanden en buiken van de runderen besmeurd met oude en natte mestresten, en
G. 1 stier (met werknummer 5247) over een toereikende behuizing beschikte onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien dat rund niet de beschikking had over een droge en/of schone ligplaats, immers lag er een dikke laag natte en oude harde mestresten van een dikte van 60-70 centimeter en zakte het rund met de poten weg in de mest tijdens het lopen en staan, en
H. 1 rund (met werknummer 5159) over een toereikende behuizing beschikte onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien dat rund niet de beschikking had over een droge en/of schone ligplaats, immers was het grootste gedeelte van de bodem bedekt met een laag nat stro vermengd met natte rundermest en waren de achterpoten, achterhand en de buik van het rund besmeurd met oude en natte mestresten, en
I. 1 rund (met werknummer 0037) over een toereikende behuizing beschikte onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers lag er een dikke laag mestresten in het hok en waren de poten, achterhand en buik van het rund besmeurd met natte en oude mestresten en mestklonten, en
J. 2 runderen (met werknummers 9966 en 6209) over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien die runderen niet de beschikking hadden over een droge en/of schone ligplaats, immers lag er achter en onder de ligplek van de runderen een laag natte mestresten en urine en waren de poten, billen en buiken besmeurd met natte en aangekoekte mestresten, en
K. 1 geit (met werknummer 77020) over een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kreeg toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers was er geen voer beschikbaar en verkeerde de geit in een slechte voedingsconditie en had de geit uitstekende heupbeenderen, ribben, ruggengraat en flanken, en
L. 1 rund (met werknummer 9966) over een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kreeg toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers was het rund zeer mager en staken de botten van het bekken, de ruggengraat en ribben uit en waren de koekoeksgaten aan weerszijden van de staart extreem diep en uitgehold, en
M. 8 runderen (aan het einde van de stal) over een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kreeg toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers had (een deel) van die runderen een verminderde voedingsconditie en waren de voerplaatsen in de stal leeg, en
N. 11 runderen (met werknummers 0038, 0070, 0067, 0039, 00690, ongemerkt, 0066, 00693, 0069, 3926 en 0071), toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, immers was er geen wijze waarop die runderen drinkwater tot zich konden nemen, en
O. 2 stieren (met werknummers 5242 en 5252) toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, immers was er geen wijze waarop die stieren drinkwater tot zich konden nemen, en
P. 3 runderen (met werknummers 8180, 2995 en 5004) toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, immers liep er bij druk zetten op de klepels geen water in de droge drinkbakken en was er geen wijze waarop die runderen drinkwater tot zich konden nemen, en
Q. 11 runderen (met werknummers 6209, 2551, 8872, 6208, 8985, 4926, 0025, 2546 en 9991, 1133 en 9966) toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, immers liep er bij druk zetten op de klepels geen water in de droge drinkbakken en was er geen wijze waarop die runderen drinkwater tot zich konden nemen,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
hij op 6 januari 2021 te Randwijk, in de gemeente Overbetuwe,
als houder van dieren,
opzettelijk,
meerdere dieren heeft gehouden en/of gehuisvest in een behuizing, welke behuizing waarin die dieren verbleven, niet op zodanige wijze was ontworpen, gebouwd en/of onderhouden dat bij die dieren geen letsel of pijn werd veroorzaakt en/of scherpe randen en/of uitsteeksels bevatte, waaraan die dieren zich konden verwonden, te weten:
A. 1 rund (met werknummer 0071), immers lagen in de voergang losse pijpen en een los stuk ijzeren vangrail en een schop en hing er een ijzeren buis op ooghoogte in de stal, en
B. 1 rund (met werknummer 6209), immers stond er een machine binnen het bereik van het rund waarin het dier met de achterpoten tussen de onderdelen kon raken of stappen, en
C. 1 rund (met werknummer 9966), immers stond het rund naast een kapot en los dranghek en ontbraken de meeste spijlen uit het dranghek, en
D. 17 runderen (aan het einde van de stal), immers zat er een scherp en uitstekend ijzeren gedeelte boven de voergoot en waren er scherpe en uitstekende delen aanwezig aan het voerhek en waren er damwanden omgekruld en scherp,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.