Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De bewijsmotivering
opzettelijkdoor verdachte zijn begaan.
25 runderen over een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kregen/kreeg toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers lag in de voergang een laag van oud beschimmeld en rottend voer, en
9 runderen en een loslopend kalf over een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kregen toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers lag de voergang vol met oud rottend voer dat deels bevuild was met mest en liep het kalf door dit voer,
5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
- feit 1:artikel 1 onder 2o van de Wet op de economische delicten juncto artikel 2.2, negende en tiende lid, onderdeel d, van de Wet dieren juncto artikel 1.7 aanhef en onder c, d, e en f, van het Besluit houders van dieren;
- feit 2:artikel 1 onder 2o van de Wet op de economische delicten juncto artikel 2.2, negende en tiende lid, onderdeel d, van de Wet dieren juncto artikel 1.7 aanhef en onder d, e en f, van het Besluit houders van dieren;
- feit 3:artikel 1 onder 2o van de Wet op de economische delicten juncto artikel 2.2, negende en tiende lid, onderdeel b, van de Wet dieren juncto artikel 1.8 onder b van het Besluit houders van dieren.
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2, negende en tiende lid, onderdeel d van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2, negende en tiende lid, onderdeel b van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
8.De vordering tenuitvoerlegging
9.De toegepaste wettelijke voorschriften
10.De beslissing
- verklaart het onder 4 bewezen verklaarde niet strafbaar;
- verklaart dat het onder 4 bewezen verklaarde géén strafbaar feit oplevert en ontslaat verdachte ter dier zake van alle rechtsvervolging;
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2, negende en tiende lid, onderdeel d van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan;
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2, negende en tiende lid, onderdeel b van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
een geldboete van € 15.000,00 (vijftien duizend euro);
110 (honderdtien) dagen;
in zijn geheel niet ten uitvoer zal wordengelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van genoemde
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- gedurende de proeftijd het aantal runderen dat hij houdt zal reduceren, met dien verstande dat verdachte met ingang van het volgende stalseizoen, ingaande op 1 oktober 2022, ten hoogste 20 runderen (vanaf de leeftijd van acht maanden) zal houden en de populatie daarna maximaal op dit aantal te houden. Runderen jonger dan acht maanden, mogen alleen gehouden worden voor zover deze geboren zijn uit de eigen volwassen dieren. Verdachte dient er zorg voor te dragen dat hij het maximum aantal runderen niet overschrijdt. De rechtbank gaat er hierbij van uit dat een koe doorgaans een draagtijd heeft van ongeveer negen maanden en kalveren in de Nederlandse praktijk in ieder geval kunnen worden geslacht als zij acht maanden oud zijn. Verdachte heeft hiermee voldoende tijd het aantal runderen dat het maximum van 20 te boven gaat te laten slachten dan wel anderszins van de hand te doen;
- gedurende de proeftijd het aantal schapen dat hij houdt zal reduceren, met dien verstande dat verdachte met ingang van het volgende stalseizoen, ingaande op 1 oktober 2022, ten hoogste 20 schapen (vanaf de leeftijd van acht maanden) zal houden en de populatie daarna maximaal op dit aantal te houden. Schapen jonger dan acht maanden, mogen alleen gehouden worden voor zover deze geboren zijn uit de eigen volwassen dieren. Verdachte dient er zorg voor te dragen dat hij dit maximum aantal schapen niet overschrijdt. De rechtbank gaat er hierbij van uit dat een schaap doorgaans een draagtijd heeft van ongeveer vijf maanden en lammeren in de Nederlandse praktijk in ieder geval kunnen worden geslacht als zij acht maanden oud zijn. Verdachte heeft hiermee voldoende tijd het aantal schapen dat het maximum van 20 te boven gaat te laten slachten dan wel anderszins van de hand te doen;
stillegging van de onderneming van verdachte, waarin de economische delicten zijn gepleegd voor de duur van
6 (zes) maanden;
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarenschuldig maakt aan een strafbaar feit;
wijstde vordering
af.