Op 31 januari 2022 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, een mondeling tussenvonnis gewezen in een civiele zaak tussen [eiser] en [gedaagde]. De zaak betreft een geschil over de verkoopopbrengst van een woning, die beide partijen gezamenlijk in eigendom hadden. De rechtbank heeft vastgesteld dat beide partijen tijdens de mondelinge behandeling aanwezig waren, bijgestaan door hun advocaten. De eiser, vertegenwoordigd door mr. H.G.G. Winnemuller en mr. A.H.M. Noordam, stelt dat de volledige verkoopopbrengst van de woning aan hem toekomt, gebaseerd op een afspraak die in 2006 is gemaakt. De gedaagde, vertegenwoordigd door mr. A. Hoekman, betwist deze claim.
De rechtbank heeft in het tussenvonnis de eiser toegelaten tot bewijslevering. Dit houdt in dat de eiser feiten en omstandigheden moet bewijzen waaruit kan worden geconcludeerd dat de volledige verkoopopbrengst aan hem toekomt. De rechtbank heeft specifieke data en voorwaarden gesteld voor de bewijslevering, waaronder de mogelijkheid om getuigen te horen. De rechtbank heeft ook bepaald dat een eventueel getuigenverhoor zal plaatsvinden in het gerechtsgebouw in Almelo, en dat de eiser alle bewijsstukken uiterlijk twee weken voor het verhoor aan de rechtbank en de wederpartij moet toesturen. De rechtbank heeft verder iedere beslissing aangehouden tot na de bewijslevering.
Deze mondelinge uitspraak is gedaan door mr. R.F. van Aalst en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag als de zitting.