ECLI:NL:RBOVE:2022:289

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
31 januari 2022
Publicatiedatum
3 februari 2022
Zaaknummer
C/08/271072 / HA ZA 21-380
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mondeling tussenvonnis inzake bewijslevering in geschil over verkoopopbrengst woning

Op 31 januari 2022 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, een mondeling tussenvonnis gewezen in een civiele zaak tussen [eiser] en [gedaagde]. De zaak betreft een geschil over de verkoopopbrengst van een woning, die beide partijen gezamenlijk in eigendom hadden. De rechtbank heeft vastgesteld dat beide partijen tijdens de mondelinge behandeling aanwezig waren, bijgestaan door hun advocaten. De eiser, vertegenwoordigd door mr. H.G.G. Winnemuller en mr. A.H.M. Noordam, stelt dat de volledige verkoopopbrengst van de woning aan hem toekomt, gebaseerd op een afspraak die in 2006 is gemaakt. De gedaagde, vertegenwoordigd door mr. A. Hoekman, betwist deze claim.

De rechtbank heeft in het tussenvonnis de eiser toegelaten tot bewijslevering. Dit houdt in dat de eiser feiten en omstandigheden moet bewijzen waaruit kan worden geconcludeerd dat de volledige verkoopopbrengst aan hem toekomt. De rechtbank heeft specifieke data en voorwaarden gesteld voor de bewijslevering, waaronder de mogelijkheid om getuigen te horen. De rechtbank heeft ook bepaald dat een eventueel getuigenverhoor zal plaatsvinden in het gerechtsgebouw in Almelo, en dat de eiser alle bewijsstukken uiterlijk twee weken voor het verhoor aan de rechtbank en de wederpartij moet toesturen. De rechtbank heeft verder iedere beslissing aangehouden tot na de bewijslevering.

Deze mondelinge uitspraak is gedaan door mr. R.F. van Aalst en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag als de zitting.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : C/08/271072 / HA ZA 21-380
PROCES-VERBAALvan de mondelinge uitspraak van 31 januari 2022 in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen [eiser] ,
advocaat: mr. H.G.G. Winnemuller en mr. A.H.M. Noordam te ’s-Gravenhage,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen [gedaagde] ,
advocaat: mr. A. Hoekman te Enschede
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 31 januari 2022.
Tegenwoordig:
- mr. R.F. van Aalst, rechter
- mr. G.F.S. Sloet – van der Kolk, griffier
Na uitroeping van de zaak verschenen:
- de heer [eiser] , bijgestaan door mr. H.G.G. Winnemuller en mr. A.H.M. Noordam,
- De heer [gedaagde] , bijgestaan door mr. A. Hoekman,
De rechtbank stelt vast dat beide partijen zijn verschenen.
Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de rechtbank ter zitting mondeling tussenvonnis gewezen.

1.De beslissing

De rechtbank, voordat verder zal worden beslist:
1.1.
Laat [eiser] toe feiten en omstandigheden te bewijzen waaruit de rechtbank de conclusie kan trekken dat de volledige verkoopopbrengst van de woning aan [het adres] aan [eiser] toekomt;
1.2.
bepaalt dat [eiser] , indien hij het bewijs wil leveren door overlegging van bewijsstukken, daartoe een akte kan nemen op de rolzitting van
woensdag 16 februari 2022;
1.3.
bepaalt dat [eiser] , indien hij het bewijs niet (uitsluitend) door overlegging van bewijsstukken wil leveren maar (tevens) door het horen van getuigen en/of door middel van een ander bewijsmiddel, op de rolzitting van
woensdag 16 februari 2022bedoelde akte aan de rechtbank dient te verzoeken en dat hij daarbij – in het geval van getuigenverhoor – de namen van de te horen getuigen en verhinderdata van deze getuigen en beide partijen voor de zes daarop volgende maanden moet opgeven, waarna dag en uur van getuigenverhoor zullen worden bepaald;
1.4.
bepaalt dat een eventueel getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. R.F. van Aalst in het gerechtsgebouw in Almelo, aan de Egbert Gorterstraat 5;
1.5.
bepaalt dat, indien er een getuigenverhoor zal plaatsvinden, [eiser] alle beschikbare bewijsstukken uiterlijk twee weken daarvoor aan de rechtbank en de wederpartij moet toesturen;
1.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.

2.De gronden van de beslissing

2.1.
Partijen hebben tot 2006 gezamenlijk twee tandartspraktijken uitgeoefend in twee panden te [plaats] en [plaats] . Daarna heeft [eiser] zijn tandartspraktijk uitsluitend in het pand in [plaats] uitgeoefend. Het pand was tot verkoop in 2021 gezamenlijk eigendom van partijen. De verkoopopbrengst is bij de notaris in depot gestort. [eiser] stelt zich op het standpunt dat de volledige verkoopopbrengst aan hem toekomt, omdat partijen dat in 2006 hebben afgesproken. [gedaagde] betwist dit. Omdat [eiser] zich beroept op de rechtsgevolgen van zijn stelling dat genoemde afspraak is gemaakt, en die afspraak de grondslag van de vordering is, laat de rechtbank [eiser] toe bewijs te leveren als hier voor genoemd. [.]
Deze mondelinge uitspraak is gedaan door mr. R.F. van Aalst, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2022.