ECLI:NL:RBOVE:2022:2770

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 oktober 2022
Publicatiedatum
3 oktober 2022
Zaaknummer
08-082496-22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van voorwerpen bestemd voor hennepteelt en wapens

Op 3 oktober 2022 heeft de Rechtbank Overijssel een 57-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden. De man was beschuldigd van het voorhanden hebben van voorwerpen die bestemd waren voor de beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt, evenals het bezit van wapens en een aanzienlijke hoeveelheid munitie. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 17 november 2021 in Almelo, samen met anderen, voorwerpen voorhanden had die bestemd waren voor het opzetten van een hennepkwekerij. Tijdens een bestuurlijke controle door de gemeente Almelo in garageboxen, werd ontdekt dat de verdachte en zijn medeverdachte gebruik maakten van een garagebox waarin diverse kweektoebehoren en wapens waren opgeslagen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van deze voorwerpen en dat hij de feitelijke macht over deze goederen had. De verdediging voerde aan dat het binnentreden van de garagebox onrechtmatig was, maar de rechtbank verwierp dit verweer. De rechtbank achtte de tenlastelegging bewezen en legde een gevangenisstraf op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder niet-aangeboren hersenletsel.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-082496-22 (P)
Datum vonnis: 3 oktober 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1965 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 16 mei 2022 en van 19 september 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. K.J.L. de Valk en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. J.G. Luiten, advocaat in Almelo, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:al dan niet samen met anderen, voorwerpen voorhanden heeft gehad om een hennepkwekerij op te zetten;
feit 2:al dan niet samen met anderen, onderdelen van een gaspistool, een (omgebouwd) gaspistool, patroonhouders en diverse soorten munitie voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 17 november 2021 te Almelo, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
stoffen en/of voorwerpen voorhanden heeft gehad, te weten
- 4 armaturen,
- 11 assimilatielampen met een wattage van 600 watt,
- 1 schakelbord,
- 2 tijdschakelaars,
- 1 koolstoffilter,
- 1 luchtafzuiger met een vermogen van 260 watt,
- 4 slakkenhuisventilatoren met een vermogen van 436 watt en 245 watt en/of
- 1 kachel met een vermogen van 2000 watt,
dan wel ruimten voorhanden heeft gehad, te weten
- een (verborgen) ruimte in een garagebox aan de [adres 2] te Almelo
met het nummer 12,
waarvan hij en zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden
dat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid
van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten;
2
hij op of omstreeks 17 november 2021 te Almelo, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
één of meer wapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te
weten
- onderdelen van een gaspistool van het merk Reck, model Goliath, kaliber 9mm
P.A.K.,
- een (omgebouwd) gaspistool van het merk Mauser Hsc, model .90, kaliber 7.65mm
en/of
- twee patroonhouders voor een vuurwapen met kaliber .22
zijnde (wezenlijke onderdelen van) vuurwapens in de vorm van een geweer,
revolver en/of pistool voorhanden heeft/hebben gehad
en/of
munitie van categorie III, te weten
- 5 patronen, kaliber 7.65mm,
- 283 patronen, kaliber .22mm LR,
- 15 hagelpatronen, kaliber .16mm,
- 1 hagelpatroon, 12 inch, merk Brenneke,
- 1 hagelpatroon, 12 inch, kaliber 6mm,
- 2 hagelpatronen, 12 inch, kaliber 5.22mm
- 49 patronen, kaliber .22mm, merk Lapua
- 27 paqtronen, kaliber 9x19mm en/of
- 9 patronen, kaliber .38mm, merk Luger
voorhanden heeft/hebben gehad.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat beide ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat het binnentreden van de garagebox onrechtmatig was, hetgeen tot bewijsuitsluiting en daarmee tot vrijspraak van de feiten 1 en 2 moet leiden.
Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het eerste feit, omdat er onvoldoende bewijs is dat de aangetroffen goederen bestemd zijn voor het opzetten van een hennepkwekerij. Ten aanzien van het tweede feit heeft de raadsman subsidiair ook vrijspraak bepleit met betrekking tot het (omgebouwde) gaspistool van het merk Mauser, nu niet gebleken is dat met het wapen projectielen kunnen worden afgeschoten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van het procesdossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 17 november 2021 hebben toezichthouders van de gemeente Almelo een bestuurlijke controle verricht in garageboxen gelegen aan de [adres 2] , waarbij werd gecontroleerd of de boxen werden gebruikt in overeenstemming met het bestemmingsplan. De politie was ter assistentie op de achtergrond aanwezig. Een toezichthouder trof in garagebox 12, aan de [adres 2] , isolatiematerialen aan en een stroomkabel die vanaf de meterkast achter een (dubbele) wand verdween. De politie heeft vervolgens op verzoek van de medewerkers van de gemeente de garagebox betreden. De politie heeft de garagebox doorzocht en trof in de box een dubbele wand aan en daarachter armaturen, assimilatielampen, een schakelbord, tijdschakelaars, een koolstoffilter, een luchtafzuiger, ventilatoren en een kachel. Bij het maken van foto’s viel een pakketje op. Het pakketje had de vorm van een klein vuurwapen. Bij de daarop volgende doorzoeking werden door de politie nog een wapen, wapenonderdelen en munitie aangetroffen in de garagebox. Verdachte [verdachte] (hierna: [verdachte] ) en medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ) maakten gezamenlijk gebruik van de garagebox en beschikten over een sleutel van de box.
[verdachte] heeft verklaard dat hij de huur van de garagebox betaald en dat hij wist dat de wapens, munitie en spullen voor de hennepkwekerij in de garagebox lagen. [verdachte] heeft verklaard dat de wapens en goederen in de box waren achtergelaten door een persoon genaamd [naam 1] , en dat [verdachte] en [medeverdachte] daarvan op de hoogte waren en dat zij de goederen niet durfden op te ruimen.
Binnentreden
De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of het binnentreden van de garagebox rechtmatig was.
Op grond van artikel 5:15 jo. 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) is een toezichthouder belast met het houden van toezicht op naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift en uit dien hoofde bevoegd elke plaats te betreden, met uitzondering van een woning zonder toestemming van de bewoner. Op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) is het verboden om gronden of bouwwerken in strijd met het geldende bestemmingsplan te gebruiken.
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank vast dat op 17 november 2021 in Almelo een bestuurlijke controle heeft plaatsgevonden van 75 garageboxen, waaronder de garageboxen gelegen aan de [adres 2] . De locatie [adres 2] is willekeurig gekozen en alle daar aanwezige boxen zijn gecontroleerd om vast te stellen of de boxen werden gebruikt overeenkomstig het bestemmingsplan. De toezichthouder was daartoe op grond van de Awb bevoegd. De politie heeft de garagebox pas betreden op verzoek van de toezichthouder, omdat hij mogelijk hennepgerelateerde goederen had aangetroffen en een stroomkabel achter een wand zag verdwijnen. Anders dan de raadsman heeft betoogd, komt de rechtbank daarom tot het oordeel dat het binnentreden van de garagebox rechtmatig was. De rechtbank verwerpt daarmee het verweer van de raadsman.
Verdachte heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat de onder feit 1 en 2 ten laste gelegde goederen alle eigendom waren van, de in maart 2020 overleden, [naam 1] en dat hij en zijn medeverdachte de goederen niet durfden op te ruimen. De rechtbank verwerpt dit verweer, nu dit op geen enkele wijze onderbouwd is of anderszins steun vindt in het dossier. De rechtbank neemt daarbij mede in aanmerking dat op de wapens biologische sporen van beide verdachten zijn aangetroffen.
Feit 1
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de in de garagebox aangetroffen armaturen, assimilatielampen, een schakelbord, tijdschakelaars, een koolstoffilter, een luchtafzuiger, ventilatoren en een kachel, bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid, van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten.
Artikel 11a van de Opiumwet ziet op alle stoffen en voorwerpen die bestemd zijn om gebruikt te worden bij professionele of grootschalige hennepteelt. Niet de afzonderlijke goederen zijn strafbaar, maar het gaat om de (criminele) intentie waarmee de verdachte de goederen voorhanden heeft. De criminele intentie omvat de wetenschap of de ernstige reden te vermoeden dat de voorwerpen bestemd zijn voor de professionele of grootschalige hennepteelt. Het type en samenstel van de aangetroffen goederen kan daarbij van belang zijn.
Voornoemde voorwerpen bevonden zich grotendeels in een verborgen ruimte in de garagebox. Verdachte wist ook dat die goederen daar lagen.
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat de in de tenlastelegging genoemde voorwerpen gezamenlijk naar hun uiterlijke verschijningsvorm en in onderlinge samenhang bezien bedoeld zijn voor de grootschalige en/of beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt. Dat verdachte wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat de voorwerpen bestemd waren voor grootschalige en/of bedrijfsmatige hennepteelt leidt de rechtbank mede af uit het feit dat deze goederen grotendeels in een verborgen ruimte waren opgeslagen.
Feit 2
Voorhanden hebben
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling wegens het voorhanden hebben van een wapen of munitie in de zin van artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie (WWM) allereerst is vereist dat de verdachte een wapen of munitie bewust aanwezig heeft gehad. Die bewustheid hoeft zich niet uit te strekken tot de specifieke eigenschappen en kenmerken van het wapen of de munitie of tot de exacte locatie van dat wapen of die munitie. Voor het bewijs van dergelijke bewustheid geldt dat daarvan ook sprake kan zijn in een geval dat het niet anders kan dan dat de verdachte zulke bewustheid heeft gehad.
Verdachte had samen met de medeverdachte de beschikking over de garagebox aan de [adres 2] . Zij hadden als gebruiker met een sleutel toegang tot die garagebox. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij wist dat de wapens en de munitie in de garagebox lagen.
Verder is voor de bewezenverklaring van dat voorhanden hebben nodig dat de verdachte feitelijke macht over het wapen of de munitie heeft kunnen uitoefenen in de zin dat hij daarover heeft kunnen beschikken. Als gebruikers van de garagebox hadden zij de feitelijke beschikkingsmacht over wat zich in de garagebox bevond, daaronder begrepen de wapens en munitie. De rechtbank betrekt in haar overwegingen dat DNA-sporen van verdachte en medeverdachte op de wapens zijn aangetroffen.
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte en medeverdachte zich bewust waren van de aanwezigheid van de wapens en munitie alsook daarover de feitelijke macht hebben kunnen uitoefenen.
Anders dan de raadsman heeft aangevoerd, acht de rechtbank bewezen dat het pistool van het merk Mauser een wapen is als bedoeld in categorie III onder 1 van artikel 2 WWM. Door de politie is onderzoek gedaan naar het wapen van het merk Mauser HSc. Uit dat onderzoek komt naar voren dat het een omgebouwd gaspistool is dat valt onder voornoemde categorie. Dat de bij het onderzoek in het wapen gebrachte munitie niet kon worden afgeschoten maakt dat naar het oordeel van de rechtbank niet anders.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op 17 november 2021 te Almelo,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, voorwerpen voorhanden heeft gehad, te weten
- 4 armaturen,
- 11 assimilatielampen met een wattage van 600 watt,
- 1 schakelbord,
- 2 tijdschakelaars,
- 1 koolstoffilter,
- 1 luchtafzuiger met een vermogen van 260 watt,
- 4 slakkenhuisventilatoren met een vermogen van 436 watt en 245 watt,
- 1 kachel met een vermogen van 2000 watt
en een ruimte voorhanden heeft gehad, te weten
- een verborgen ruimte in een garagebox aan de [adres 2] te Almelo
met het nummer 12, waarvan hij en zijn mededaders ernstige reden hadden te vermoeden
dat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid
van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten;
2
hij op 17 november 2021 te Almelo,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
wapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten
- onderdelen van een gaspistool van het merk Reck, model Goliath, kaliber 9mm
P.A.K.,
- een (omgebouwd) gaspistool van het merk Mauser Hsc, model .90, kaliber 7.65mm
en
- twee patroonhouders voor een vuurwapen met kaliber .22, zijnde (wezenlijke onderdelen van) vuurwapens in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad
en
munitie van categorie III, te weten
- 5 patronen, kaliber 7.65mm,
- 283 patronen, kaliber .22mm LR,
- 15 hagelpatronen, kaliber .16mm,
- 1 hagelpatroon, 12 inch, merk Brenneke,
- 1 hagelpatroon, 12 inch, kaliber 6mm,
- 2 hagelpatronen, 12 inch, kaliber 5.22mm
- 49 patronen, kaliber .22mm, merk Lapua
- 27 patronen, kaliber 9x19mm en/of
- 9 patronen, kaliber .38mm, merk Luger
voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), de artikelen 3 en 11a van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 WWM. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
medeplegen van voorwerpen en ruimten voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstig reden heeft te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid, van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten;
feit 2
het misdrijf:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet Wapens en munitie, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte heeft niet-aangeboren hersenletsel en om die reden permanente begeleiding nodig. De raadsman heeft daarnaast bepleit dat in de strafmaat rekening moet worden gehouden met de aard van de aangetroffen wapens; deels betreft het roestige onderdelen waarvan geen werkend vuurwapen te maken is, en het andere wapen is niet geschikt om projectielen af te vuren.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van voorwerpen bestemd voor de beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt. Verdachte heeft hierdoor bijgedragen aan het in stand houden van de illegale hennepteelt. Het is algemeen bekend dat hennepteelt een bedreiging vormt voor de volksgezondheid en vaak gepaard gaat met verschillende (andere) vormen van criminaliteit.
Verdachte heeft daarnaast twee wapens en een grote hoeveelheid munitie voorhanden gehad. Ongecontroleerd bezit van wapens en munitie zorgt voor gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving.
Dit alles rekent de rechtbank verdachte aan.
De persoon van verdachte
Blijkens een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 10 augustus 2022 is verdachte eerder veroordeeld vanwege overtreding van de Opiumwet en de Wet Wapens en Munitie.
Op 13 september 2022 heeft de reclassering een rapport uitgebracht over verdachte. De reclassering beschrijft dat bij verdachte sprake is van niet-aangeboren hersenletsel. Verdachte krijgt begeleiding van InteraktContour en houdt zich goed aan afspraken met de begeleiding. De reclassering vindt een reclasseringstoezicht daarom niet geïndiceerd en heeft geadviseerd tot oplegging van een straf zonder bijzondere voorwaarden.
Strafmodaliteit en de hoogte daarvan
Wat betreft de strafmodaliteit en de hoogte daarvan heeft de rechtbank kennis genomen van de door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) vastgestelde oriëntatiepunten voor het voorhanden hebben van een vuurwapen. De rechtbank rekent het verdachte in het bijzonder aan dat hij recidive heeft ter zake van soortgelijke strafbare feiten en dat verdachte een aanzienlijke hoeveelheid munitie voorhanden had.
Gezien de ernst van de gepleegde feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Alles afwegende, is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een gevangenisstraf moet worden opgelegd voor de duur van acht maanden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf: medeplegen van voorwerpen en ruimten voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstig reden heeft te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid, van de Opiumwet;
feit 2
het misdrijf: medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet Wapens en munitie, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. E. Venekatte en mr. C.C.S. Bordenga-Koppes, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Lautenbag, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2022.
Buiten staat
Mr. B.T.C. Jordaans is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer 2022094534. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1 en 2

1.

Het proces-verbaal van de terechtzitting van 16 mei 2022, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Op uw vraag of ik wist van de wapens, munitie en de spullen voor de hennepkwekerij die op
17 november 2021 in de garagebox in Almelo lagen, antwoord ik ja. We hebben ze in handen gehad. Ik heb het wapen in het vest gestopt. Ik betaalde maandelijks de huur voor de garagebox. Ik heb het wapen drie of vier weken voor de inval op 17 november 2021 in handen gehad. Toen heb ik het verstopt in een sok in de jas en aan de kapstok gehangen.
2.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 22 december 2021, pagina 89, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Wat kun je vertellen over garagebox 12 aan de [adres 2] te Almelo?
A: [medeverdachte] heeft deze garagebox overgenomen van een oude man. Wij hebben dit samen bekostigd. Ik kon er mijn aanhanger in zetten en mijn gereedschap. Ik denk dat we deze box nu ongeveer 7 à 8 jaar huren. Ik had deze box samen met [medeverdachte] .
Feit 1

3.

Het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 4 en 5, voor zover inhoudende:
Op woensdag 17 november 2021 was ik, verbalisant [verbalisant 1] , belast met de assistentie van de gemeente Almelo, welke een bestuurlijke controle, gericht op de
bestemmingsplannen, aan het uitvoeren was. Tijdens de controle van garagebox, op perceel [adres 2] te Almelo, in garagebox 12, werd mijn assistentie verzocht door de gemeente. Ik hoorde een BOA zeggen dat hij mogelijk een dubbele wand, dan wel niet een geheime ruimte aan had getroffen, alsmede isolatiematerialen en een stroomkabel met onbekende bestemming vanaf de meterkast. Ik zag dat in de garagebox een, ogenschijnlijk dichte wand, was. Ik heb de afmetingen opgenomen van deze garagebox en dit vergeleken met een soortgelijke garagebox. Hieruit bleek dat er, over de volledige breedte, ongeveer 150 centimeter af was getimmerd.
Tegen de valse wand/afgetimmerde ruimte stond een grote spiegelkast. Deze spiegelkast was tegen de valse muur bevestigd. In de achterzijde van de spiegelkast was een doorgang naar de afgetimmerde ruimte.
Ik zag dat de ruimte in twee gedeeltes op was gedeeld en dat er oude en gebruikte
kweektoebehoren lagen. De oppervlakte van deze ruimte was 12 vierkante meter.
In totaal werden de volgende goederen in beslag genomen in deze garagebox:
- 4 armaturen;
- 11 assimilatielampen met een wattage van 600 watt;
- 1 schakelbord;
- 2 tijdschakelaars;
- 1 koolstoffilter;
- 1 luchtafzuiger met een vermogen van 260 watt;
- 4 slakkenhuisventilatoren met een vermogen van 436 watt en 245 watt;
- 1 kachel met een vermogen van 2000 watt.
Feit 2

4.

Het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 4 en 5, voor zover inhoudende:
Op woensdag 17 november 2021 was ik, verbalisant [verbalisant 1] , belast met de assistentie van de gemeente Almelo, welke een bestuurlijke controle, gericht op de
bestemmingsplannen, aan het uitvoeren was. Tijdens de controle van garagebox, op perceel [adres 2] te Almelo, in garagebox 12, werd mijn assistentie verzocht door de gemeente.
Ik heb vervolgens de situatie, zoals wij deze aan hadden getroffen, fotografisch
vastgelegd, tijdens het fotograferen viel mij een pakketje, welke op een steunbalk
van het plafond lag, op. Een klein deel van de inhoud van het pakketje was zichtbaar. Ik zag de voor mij bekende vorm van de slede van een vuurwapen. Ik zag dat het pakketje de vorm van een klein vuurwapen had.
Vervolgens is er een zoeking in de garagebox geweest. In een stofjas, hangend aan een haak in de garagebox, is een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, gewikkeld in een muts/sok aangetroffen. Het wapen is door een vuurwapen expert veilig gesteld en
onderzocht. Hieruit bleek ook dit daadwerkelijk om een vuurwapen te gaan.
Tevens werd er, onder een werkbank, een stoffen schoudertas aangetroffen met daarin
wapenonderdelen en munitie. In deze tas werd onder andere aangetroffen:
- 15 stuks, 12 inch hagelpatronen;
- ca 280 stuks .22 kogelpatronen;
- 1 stuk, 12 inch Brenneke patroon;
- 1 stuk, 12 inch, 6mm hagelpatroon;
- 2 stuks, 12 inch, 5,2 mm hagelpatroon;
- een patroonhouder, niet horende bij de reeds aangetroffen vuurwapens, mogelijk voor
.22 munitie;
- een patroonhouder, niet horende bij de reeds aangetroffen vuurwapens, mogelijk voor
.22 munitie. Op deze houder stond de inscriptie PB (of mogelijk P8);
- 28 stuks 9x19 kogelpatronen;
- 7 stuks .30 kogelpatronen;
- 1 stuk 7.65 kogelpatroon;
- 49 stuks .22 kogelpatronen van een ander merk als bovenstaande .22 kogelpatronen.

5.

Het proces-verbaal onderzoek wapen, pagina’s 43 en 44, voor zover inhoudende:
Spoor identificatienr. : AAPJ2221NL
Ik zag dat de inbeslaggenomen voorwerpen onderdelen betroffen van een gaspistool van het merk Reck, model Goliath, kaliber 9 mm P.A.K. en van het serienummer K171643689.
Juridische beschrijving gaspistool:
Derhalve is dit gaspistool een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 in verband
met artikel 2, lid 1 categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie.

6.

Het proces-verbaal onderzoek wapen, pagina’s 50-52, voor zover inhoudende:
Spoor identificatienr. : AAPJ2218NL
De voorwerpen die op 17 november 2021 in beslag waren genomen, betroffen een
omgebouwd gaspistool van het merk Mauser HSC, model 90 van het kaliber 9 mm knal, een bijpassend patroonmagazijn en kogelpatronen van het kaliber 7.65 mm.
Juridische beschrijving pistool:
Derhalve is dit omgebouwde gaspistool een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 in verband met artikel 2, lid 1 categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie.
Juridische beschrijving munitie:
Deze patronen zijn munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2, lid 2
categorie III van de Wet Wapens en Munitie.
7.
Het proces-verbaal onderzoek wapen, pagina’s 68 en 69, voor zover inhoudende:
Op 1 maart 2022, stelde ik, verbalisant [verbalisant 2] , een onderzoek in op kogelpatronen,
hagelpatronen en patroonmagazijnen die op 17 november, op de [adres 2] , te Almelo in beslag waren genomen. Ik verbalisant, [verbalisant 2] , zag het volgende:
dat er meerdere soorten patronen en patroonmagazijnen aanwezig waren;
  • 283 kogelpatronen van het kaliber .22 LR, op de bodemstempel stond een "C", met goednummer PL06002021538547-2634093 met sin AA0M2845NL;
  • 15 hagelpatronen van het kaliber .16, op de bodemstempel stond CHEDDITE, met goednummer PL06002021538547-2634138 met sin AA0M2848NL;
  • 36 kogelpatronen, 27 kogelpatronen met het 9 x 19 mm kaliber, op de bodemstempel stond 4 G, 9 kogelpatronen met het kaliber .38 Luger, op de bodemstempel stond "Norma", met goednummer PL06002021538547-2634253 met sin AA0M2846NL;
  • 49 kogelpatronen van het kaliber .22 LR, op de bodemstempel stond 4 G, met goednummer PL06002021538547-2634195 met sin AA0M2849NL;
  • 3 hagelpatronen, 1 Brenneke, van het kaliber 12. op de bodemstempel stond Spartan France;
  • 1 patroonmagazijn met goednummer PL06002021538547-2634239 met sin nummer AA0M2850NL;
  • 1 patroonmagazijn met goednummer PL06002021538547-2634239 met sin nummer AA0M2851NL.
Derhalve zijn deze knalpatronen en hagelpatronen munitie in de zin van artikel 1 onder 4 in verband met artikel 2, lid 2 Categorie 3 van de Wet Wapens en Munitie.
Patroonhouders zijn noodzakelijk voor de werking van het vuurwapen, derhalve vallen deze onder, artikel 2 lid 1, Categorie 3 onder 1 van de Wet Wapens en Munitie.
8.
Het proces-verbaal aanvraag benoeming deskundige, voor zover inhoudende:
Sporen
SIN : AAOG3542NL
Relatie met SIN : AAPJ2218NL
Plaats veiligstellen : Binnenzijde voorzijde loop
SIN : AAOG3540NL
Relatie met SIN : AAPJ2221NL
Plaats veiligstellen : Alle zichtbare delen van de 15 onderdelen
SIN : AAOG3539NL
Relatie met SIN : AAPJ2218NL
Plaats veiligstellen : Ruwe delen, trekker, trekkerbeugel, greepplaten, dacty
9.
De deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek van 3 februari 2022, van drs. [naam 2] , pagina 78, voor zover inhoudende:
Tabel 2 Resultaat van het DNA-onderzoek
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor van celmateriaal
Ruwe delen,
trekker,
trekkerbeugel,
greepplaten en
niet geschikte
dacty
AA0G3539NL
DNA-profiel van een man. De frequentie van het
DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
Er is een gering aantal, zwak aanwezige, additionele
DNA-kenmerken aangetoond. Deze zijn niet geschikt
voor vergelijkend DNA-onderzoek.
Verdachte [verdachte]
Alle zichtbare
delen van de 15
onderdelen
AA0G3540NL
Onvolledig DNA-profiel van een man. De frequentie van
het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
Er is een gering aantal, zwak aanwezige, additionele
DNA-kenmerken aangetoond. Deze zijn niet geschikt
voor vergelijkend DNA-onderzoek.
Verdachte [medeverdachte]
Binnenzijde
voorzijde loop
AA0G3542NL
DNA-profiel van een man. De frequentie van het
DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
Er is een gering aantal, zwak aanwezige, additionele
DNA-kenmerken aangetoond. Deze zijn niet geschikt
voor vergelijkend DNA-onderzoek.
Verdachte [verdachte]