ECLI:NL:RBOVE:2022:2766

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 oktober 2022
Publicatiedatum
3 oktober 2022
Zaaknummer
08-770002-21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van verboden wapens en vrijspraak voor andere tenlasteleggingen

Op 3 oktober 2022 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 41-jarige vrouw. De rechtbank heeft de vrouw veroordeeld tot een geldboete van €840 voor het handelen in strijd met artikel 26 van de Wet wapens en munitie. De vrouw werd vrijgesproken van de beschuldigingen van het telen van hennepplanten, het stelen van elektriciteit en het witwassen van geld. De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek op de openbare terechtzitting van 19 september 2022, waar de officieren van justitie, mr. R. Janssens en mr. M. Hoekstra, de vordering hebben ingediend. De verdachte en haar raadsman, mr. J.M. Keizer, hebben hun standpunten naar voren gebracht.

De tenlastelegging omvatte meerdere feiten, waaronder het telen van hennepplanten en het stelen van elektriciteit in de periode van 17 april 2018 tot en met 25 februari 2020, alsook het witwassen van geld in de periode van 1 januari 2018 tot en met 5 december 2019. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officieren van justitie ontvankelijk waren in de vervolging. Na het horen van de bewijsvoering, waaronder de bekennende verklaring van de verdachte en het proces-verbaal van bevindingen, heeft de rechtbank geoordeeld dat de verdachte niet bewezen kon worden wat haar onder 1, 2 en 3 was ten laste gelegd, en heeft haar daarvan vrijgesproken.

De rechtbank heeft echter wel bewezen geacht dat de verdachte op 29 juni 2020 in Havelte een stroomstootwapen en pepperspray voorhanden heeft gehad. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan, en heeft de geldboete vastgesteld op €840, met aftrek van de dagen die de verdachte in verzekering heeft doorgebracht. De uitspraak is openbaar uitgesproken door de rechtbank en is ondertekend door de rechters.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08-770002-21 (P)
Datum vonnis: 3 oktober 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1981 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 19 september 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officieren van justitie mr. R. Janssens en mr. M. Hoekstra en van wat door verdachte en haar raadsman Mr. J.M. Keizer, advocaat te Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1
: in de periode van 17 april 2018 tot en met 25 februari 2020 in Ruinerwold samen met anderen opzettelijk 1278 hennepplanten heeft geteeld en aanwezig heeft gehad in een pand aan de [adres 2] ;
feit 2
: in de periode van 17 april 2018 tot en met 25 februari 2020 in Ruinerwold samen met anderen een hoeveelheid elektriciteit van Enexis Netbeheer B.V. heeft gestolen door middel van verbreking;
feit 3:
in de periode van 1 januari 2018 tot en met 5 december 2019 in Havelte samen met een ander geld heeft witgewassen door middel van contante stortingen op bankrekeningen;
feit 4:
op 29 juni 2020 in Havelte een elektrisch stroomstootwapen en een busje pepperspray voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
zij in of omstreeks de periode van 17 april 2018 tot en met 25 februari 2020, te Ruinerwold, gemeente De Wolden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) (telkens) ongeveer 1278, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2.
zij in of omstreeks de periode van 17 april 2018 tot en met 25 februari 2020 te Ruinerwold, gemeente De Wolden, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) een hoeveelheid stroom/electriciteit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Enexis Netbeheer B.V., in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of verdachte's mededader(s) de toegang tot de plaats des misdrijf heeft/hebben verschaft, althans die/dat weggenomen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
3.
zij in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met 5 december 2019, te Havelte, gemeente Westerveld en/of te Ruinerwold, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (van) een voorwerp, te weten een of meerdere geldbedrag(en), inhoudende een of meerdere geldbedrag(en) van (in totaal) 86.040 Euro (contante stortingen) in de periode van 1 januari 2018 tot en met 5 december 2019 op bankrekening [rekeningnummer 1] en/of (in totaal) 47.385 Euro (doorgestort vanaf bankrekening [rekeningnummer 1] ) en/of 2310 Euro (contante stortingen) op bankrekening [rekeningnummer 2] en/of (in totaal) 5255 Euro (contante stortingen),Sub a- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die voorwerp(en) was/waren, en/of- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden hadden)Sub b- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of- gebruik heeft gemaakt

terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s) wist(en) dan wel redelijkerwijs moest vermoeden, dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf;

4.
zij op of omstreeks 29 juni 2020, te Havelte, gemeente Westerveld, een of meerdere wapens van categorie II voorhanden heeft gehad, te weten- een wapen van categorie II onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een stroomstootwapen, zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht en/of- een wapen van categorie II onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige, weerloosmakende, traanverwekkende of soortgelijke stoffen;

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officieren van justitie ontvankelijk zijn in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben – overeenkomstig een aan de rechtbank overgelegd schriftelijk requisitoir - gevorderd verdachte vrij te spreken van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde. Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde heeft de officier van justitie gerekwireerd tot een bewezenverklaring gelet op onder meer de bekennende verklaring van verdachte.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – overeenkomstig een aan de rechtbank overgelegde pleitnotitie – betoogd dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde. Met betrekking tot het onder 4 ten laste gelegde heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2 en 3 is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 4 ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens haar geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] .
- de bekennende verklaring afgelegd door verdachte ter terechtzitting op 19 september 2022 [2] ;
- het proces-verbaal van bevindingen, inhoudende de doorzoeking op 29 juni 2020 in de woning aan de [adres 3] in Havelte, waarbij verdachte uit eigen beweging een stroomstootwapen overhandigde en op een nachtkastje in de slaapkamer een busje met vermoedelijk pepperspray is aangetroffen [3] ;
- het proces-verbaal van bevindingen, inhoudende de categorisering van het stroomstootwapen en de pepperspray. [4]
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 4 ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
4.
zij op 29 juni 2020, te Havelte, meerdere wapens van categorie II voorhanden heeft gehad, te weten- een wapen van categorie II onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een stroomstootwapen, zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebrachten- een wapen van categorie II onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige, weerloosmakende, traanverwekkende of soortgelijke stoffen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in artikel 26 van de Wet wapens en munitie. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 4
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, rekening houdende met het tijdsverloop sinds het aantreffen van het stroomstootwapen en de pepperspray, gevorderd een geldboete van € 1.000, - op te leggen. Daarbij moet er aftrek van het voorarrest plaatsvinden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verwezen naar de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) voor het voorhanden hebben van een stroomstootwapen en pepperspray en daarbij verzocht rekening te houden met het tijdsverloop als mitigerende factor.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het procesdossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Ernst van het strafbare feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het bezit van een stroomstootwapen en een busje pepperspray. Het stroomstootwapen heeft zij bij een doorzoeking in de woning waar zij destijds woonde eigenhandig overgedragen aan de politie. Op een nachtkastje in de slaapkamer is het busje pepperspray aangetroffen. Verdachte heeft over het bezit van deze verboden voorwerpen verklaard dat zij deze had ter zelfbescherming omdat zij bang is wanneer zij alleen is.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft rekening gehouden met het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 9 augustus 2022. Daaruit komt naar voren dat zij niet voor een soortgelijk feit is veroordeeld.
Strafoplegging
Bij de strafoplegging heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten van het LOVS. Als oriëntatiepunt voor het voorhanden hebben van een stroomstootwapen, categorie II.5 wordt een geldboete van € 550,- genoemd. Voor het voorhanden hebben van een busje pepperspray, categorie II.6 wordt een geldboete van € 290,- genoemd. De rechtbank zal dan ook een geldboete van in totaal € 840,- aan verdachte opleggen.
Nu voornoemde verboden wapens zijn aangetroffen op 29 juni 2020 in de woning van verdachte constateert de rechtbank dat er inderdaad sprake is van enig tijdsverloop, maar de rechtbank ziet geen aanleiding om de uiteindelijke boete vanwege dit tijdsverloop te matigen. De rechtbank bepaalt bij het opleggen van de geldboete dat de twee (2) dagen dat verdachte in verzekering heeft doorgebracht afgetrokken moeten worden naar de maatstaf van € 50,- per dag.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 23, 24c en 57 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 4 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 4 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
feit 4: het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 4 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot betaling van
een geldboete van € 840,- (zegge: achthonderdveertig euro);
- beveelt dat bij niet volledige betaling en verhaal van de geldboete, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
16 (zestien) dagen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, op de geldboete in mindering zal worden gebracht, waarbij als maatstaf geldt € 50,- per dag.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Meijer, voorzitter, mr. M. van Berlo en mr. drs. K.A. Schönbeck, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.S. de Bruin, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2022.
Buiten staat
De voorzitter en mr. drs. K.A. Schönbeck zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie-eenheid Noord-Nederland met onderzoeksnummer NN3R019095. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Zie de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting op 19 september 2022.
3.Zie pagina 531, 2e alinea, 532, 3e alinea en 533, 4e alinea.
4.Pagina 661, 2e en 3e alinea + fotobijlagen.