ECLI:NL:RBOVE:2022:2765

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 oktober 2022
Publicatiedatum
3 oktober 2022
Zaaknummer
08-760036-20 + 08-770000-21 (gev. ttz.) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor betrokkenheid bij hennepkwekerij en diefstal van elektriciteit

Op 3 oktober 2022 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 41-jarige man, die betrokken was bij een hennepkwekerij. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met een proeftijd van 3 jaar, en daarnaast een taakstraf van 150 uur opgelegd. De verdachte was in de periode van 17 april 2018 tot en met 25 februari 2020 samen met anderen opzettelijk betrokken bij het telen van hennep op aanzienlijke schaal in Ruinerwold. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en diefstal van elektriciteit. De officier van justitie had een hogere straf geëist, maar de rechtbank hield rekening met de proceshouding van de verdachte en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele andere tenlastegelegde feiten, maar heeft de bewezenverklaring van de hennepteelt en diefstal van elektriciteit gehandhaafd. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke gevangenisstraf verbonden, waaronder een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling voor ADHD.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 08-760036-20 + 08-770000-21 (gev. ttz.) (P)
Datum vonnis: 3 oktober 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1981 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1]

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 19 september 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officieren van justitie mr. R. Janssens en mr. M. Hoekstra en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. J.M. Keizer, advocaat te Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Onder parketnummer 08-760037-20
in de periode van 1 januari 2019 tot en met 9 april 2020 in Steenwijk samen met anderen opzettelijk 1.200 hennepplanten heeft geteeld en aanwezig heeft gehad in een pand aan [adres 2] ;
Onder parketnummer 08/770000-21
feit 1
: in de periode van 17 april 2018 tot en met 25 februari 2020 in Ruinerwold
samen met anderen opzettelijk 1.278 hennepplanten heeft geteeld en
aanwezig heeft gehad in een pand aan [adres 3] ;
feit 2
: in de periode van 17 april 2018 tot en met 25 februari 2020 in Ruinerwold
samen met anderen een hoeveelheid elektriciteit van Enexis Netbeheer B.V. heeft gestolen door middel van verbreking;
feit 3:
in de periode van 1 januari 2018 tot en met 5 december 2019 in Havelte samen met een ander geld heeft witgewassen door middel van contante stortingen op bankrekeningen;
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
Onder parketnummer 08-760037-20
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 9 april 2020, in elk geval in de periode van 1 februari 2020 tot en met 9 april 2020, te Steenwijk, gemeente Steenwijkerland, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 2] , (ruimte [nummer 1] en/of [nummer 2] ) ongeveer (in totaal) 1200, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
Onder parketnummer 08-770000-21
1.
hij in of omstreeks de periode van 17 april 2018 tot en met 25 februari 2020, te Ruinerwold, gemeente De Wolden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 3] ) een hoeveelheid van (in totaal) (telkens) ongeveer 1278, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 17 april 2018 tot en met 25 februari 2020 te Ruinerwold, gemeente De Wolden, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) een hoeveelheid stroom/electriciteit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Enexis Netbeheer B.V., in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of verdachte's mededader(s) de toegang tot de plaats des misdrijf heeft/hebben verschaft, althans die/dat weggenomen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met 5 december 2019, te Havelte, gemeente Westerveld en/of te Ruinerwold, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (van) een voorwerp, te weten een of meerdere geldbedrag(en), inhoudende een of meerdere geldbedrag(en) van (in totaal) 86.040 Euro (contante stortingen) in de periode van 1 januari 2018 tot en met 5 december 2019 op bankrekening [rekeningnummer 1] en/of (in totaal) 47.385 Euro (doorgestort vanaf bankrekening [rekeningnummer 1] ) en/of 2310 Euro (contante stortingen) op bankrekening [rekeningnummer 2] en/of (in totaal) 5255 Euro (contante stortingen),Sub a- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die voorwerp(en) was/waren, en/of- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden hadden)Sub b- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of- gebruik heeft gemaakt

terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s) wist(en) dan wel redelijkerwijs moest vermoeden, dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf;

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officieren van justitie ontvankelijk zijn in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Inleiding
In deze strafzaak staan de strafrechtelijke onderzoeken ‘Nevada’ en ‘Appelboor’ centraal. Het onderzoek ‘Nevada’ is gestart na een Meld Misdaad Anoniem-melding op 22 augustus 2019, waarin genoemd is dat een hennepkwekerij actief was in een loods op een terrein in Ruinerwold. Verschillende netmetingen en warmtebeeldopnames bevestigden de vermoedens van de aanwezigheid van een hennepkwekerij in de loods aan [adres 3] . Er zijn meerdere observaties uitgevoerd. Diverse personen, waaronder verdachte, zijn waargenomen bij de loods. Ook werden verschillende voertuigen, waaronder de Volkswagen Transporter met kenteken [kenteken] op naam van verdachte meerdere keren waargenomen bij een loods aan [adres 2] in Steenwijk. Een netmeting en verschillende warmtebeeldopnames bevestigden ook hier de vermoedens van de aanwezigheid van een hennepkwekerij in het pand. Na deze signalen werd het onderzoek ‘Appelboor’ gestart. Na een periode van onderzoek werd op 25 februari 2020 besloten tot een instap in de loods in Ruinerwold en op 9 april 2020 tot een instap in de loods in Steenwijk. In de loods in Ruinerwold werd een hoeveelheid potgrond en plantenpotten aangetroffen welke voldoende waren voor de kweek van 1.278 hennepplanten. In de loods in Steenwijk werden twee kweekruimtes aangetroffen. In de eerste kweekruimte stonden 600 in bloei staande hennepplanten. In de tweede kweekruimte stonden 600 potten met resten van net geoogste hennepplanten.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van het onder parketnummer 08-760037-20 ten laste gelegde
De officier van justitie mr. Hoekstra heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring. Ter onderbouwing heeft hij onder meer verwezen naar een huurovereenkomst tussen verdachte en [medeverdachte] , verschillende warmtebeeldopnames, stelselmatige observaties, het aantreffen van DNA van verdachte op een handschoen en verklaringen van [medeverdachte] en [naam] .
Ten aanzien van het onder parketnummer 08-770000-21 ten laste gelegde
De officier van justitie mr. Janssens heeft – overeenkomstig een aan de rechtbank overgelegd schriftelijk requisitoir - gevorderd verdachte vrij te spreken van het onder 3 ten laste gelegde onder parketnummer 08-77000-21. Ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft de officier van justitie gerekwireerd tot een bewezenverklaring, gelet op onder meer de bekennende verklaring van verdachte.
4.3
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van het onder parketnummer 08-760037-20 ten laste gelegde
De raadsman heeft – overeenkomstig een aan de rechtbank overgelegde pleitnotitie – vrijspraak betoogd van het ten laste gelegde. Het ontbreekt aan enig bewijs dat verdachte zelf enige handelingen heeft verricht ten aanzien van de gekweekte hennep, dan wel kon beschikken over de in de unit aangetroffen hennepplanten. Verdachte had niet dusdanig nauw en bewust samengewerkt met de telers dat hij kan worden aangemerkt als medepleger.
Ten aanzien van het onder parketnummer 08-770000-21 ten laste gelegde
De raadsman heeft – overeenkomstig een aan de rechtbank overgelegde pleitnotitie – vrijspraak betoogd van het onder 3 van parketnummer 08-770000-21 ten laste gelegde. Ten aanzien van feit 1 en 2 van hetzelfde parketnummer refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder parketnummer 08-760037-20 ten laste gelegde
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen wat aan verdachte is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Op 9 april 2020 is in ruimte [nummer 2] van de loods aan [adres 2] in Steenwijk een hennepkwekerij aangetroffen. [1] In deze ruimte zijn handschoenen aangetroffen met daarop biologische sporen die matchen met het DNA van verdachte. [2] Uit een huurovereenkomst tussen verdachte en de onderneming [bedrijf] van [medeverdachte] , de eigenaar van het pand, blijkt dat verdachte ruimte [nummer 1] van de loods huurde in de periode van 1 januari tot en met 31 december 2019. Eigenaar [medeverdachte] heeft verklaard dat hij door verdachte opgeslagen goederen in februari 2020 heeft verplaatst van unit [nummer 1] naar [nummer 2] . [3]
De rechtbank is van oordeel dat, hoewel zijn DNA daar is aangetroffen, niet buiten redelijke twijfel is vast te stellen dat verdachte in ruimte [nummer 2] hennep heeft gekweekt. Verdachte heeft immers verklaard dat hij een gedeelte van de opbrengst van de hennepkwekerij in Ruinerwold droogde in de loods in Steenwijk. Ook nu het DNA is aangetroffen op handschoenen, zijnde verplaatsbaar objecten waarvan verdachte ook verklaart dat deze verplaatst zouden zijn, en [medeverdachte] heeft verklaard dat hij spullen van verdachte heeft verplaatst, kan de rechtbank niet uitsluiten dat de verklaring van verdachte op dit punt waar kan zijn.
Ten aanzien van het onder parketnummer 08-770000-21 ten laste gelegde
Vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, met uitzondering van de onder 2 ten laste gelegde braak/verbreking, op grond van de volgende bewijsmiddelen. Conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv) volstaat de rechtbank met een opsomming van de bewijsmiddelen, nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit [4] . De bewijsmiddelen zijn:
- de bekennende verklaring afgelegd door verdachte ter terechtzitting op 19 september 2022 [5] ;
- het aantreffen van verschillende hennepgerelateerde goederen en sporen van eerdere hennepteelten in de loods aan [adres 3] te Ruinerwold; [6]
- het aantreffen van 1278 gebruikte potten met daarin plantenresten van hennep als ook 10 witte, met potgrond gevulde Big-Bags met daarin restanten van hennepplanten en plantenwortels in de loods aan [adres 3] te Ruinerwold op 25 februari 2020; [7]
- de zogeheten power-up en power-down van stroom, geregistreerd aan [adres 3] te Ruinerwold; [8]
- de aangifte van diefstal van elektriciteit door Enexis Netbeheer B.V. [9]
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Onder parketnummer 08-770000-21
1.
hij in de periode van 17 april 2018 tot en met 25 februari 2020, te Ruinerwold, gemeente De Wolden, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk heeft geteeld en verwerkt (in een pand aan [adres 3] ) een hoeveelheid van 1278 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
2.
hij in de periode van 17 april 2018 tot en met 25 februari 2020 te Ruinerwold, gemeente De Wolden, tezamen en in vereniging met anderen een hoeveelheid stroom/elektriciteit die geheel aan Enexis Netbeheer B.V., heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte bij parketnummer 08-77000-21 onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 3 onder B en 11 van de Opiumwet en artikel 47 jo. 311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2
het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd aan verdachte op te leggen:
- een taakstraf van 240 uur, bij het niet uitvoeren te vervangen door 120 dagen hechtenis en
- een gevangenisstraf van 6 maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd, uitgezonderd de verplichte inname van medicijnen.
Bij deze strafeis heeft de officier van justitie rekening gehouden met de grootte van de hennepkwekerijen, de proceshouding van verdachte, het tijdsverloop, artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en de recidive van verdachte.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht rekening te houden met de proceshouding van verdachte. Hij heeft er voor gekozen openheid van zaken te geven en is van plan een andere weg in te slaan. Ook heeft de raadsman de omstandigheid dat verdachte sinds de bewezenverklaarde feiten niet meer met politie en justitie in aanraking is gekomen naar voren gebracht. De raadsman heeft verzocht een gevangenisstraf van 120 dagen waarvan 117 dagen voorwaardelijk met aftrek van voorarrest in combinatie met een taakstraf voor de duur van 240 uur op te leggen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het procesdossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Aard van het strafbare feit
Verdachte heeft zich uit vanuit een financieel motief schuldig gemaakt aan het met anderen telen van hennep op aanzienlijke schaal. Het telen van hennep is een misdrijf dat veiligheidsrisico’s met zich brengt, terwijl het gebruik van hennep schadelijk is voor de volksgezondheid. Aldus handelend heeft verdachte een bijdrage geleverd aan de illegale handel in softdrugs, hetgeen diverse vormen van sociale overlast en nevencriminaliteit met zich brengt.
Persoon van de verdachte
Uit het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 9 augustus 2022 blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld wegens overtredingen van de Opiumwet. Uit het reclasseringsrapport van 30 augustus 2022 komt naar voren dat verdachte is opgegroeid in een onveilige omgeving. Hij heeft niet geleerd op de lange termijn te denken, wat zeer waarschijnlijk wordt versterkt door zijn ADHD. Hij is intrinsiek gemotiveerd voor gedragsverandering. Er is sprake van probleembesef en inzicht, maar verdachte dienen handvatten te worden aangereikt om zijn gedrag en houding daadwerkelijk te veranderen. Met het oog hierop adviseert de Reclassering de volgende bijzondere voorwaarden:
- meldplicht;
- ambulante behandeling bij ADHD-centraal of een soortgelijke zorgverlener;
- meewerken aan schuldhulpverlening.
Strafoplegging
Bij de strafoplegging heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafoverleg (LOVS). Deze oriëntatiepunten gaan voor artikel 3, onder B van de Opiumwet bij een hoeveelheid van 500-1.000 hennepplanten uit van 180 uur taakstraf en 2 maanden voorwaardelijke gevangenisstraf. De hennepkwekerij die bij verdachte is aangetroffen, betrof een hoeveelheid van 1.278 gekweekte planten. Deze hoeveelheid valt daarmee buiten het bereik van de straftoemeting die is neergelegd in de oriëntatiepunten. Bij deze oriëntatiepunten is de diefstal van stroom nog niet verdisconteerd.
Ondanks de grote hoeveelheid gekweekte planten en de bijkomende diefstal van stroom, ziet de rechtbank in de proceshouding van verdachte – die (uiteindelijk) openheid van zaken heeft gegeven – en het niet aan verdachte toe te rekenen verloop van tijd, gerekend vanaf het moment waarop hij als verdachte is gehoord en de datum van heden waarop vonnis wordt gewezen, aanleiding voor wat betreft de op te leggen taakstraf in voor verdachte gunstige zin af te wijken van de oriëntatiepunten.
Al met al is de rechtbank, die overigens tot een beperktere bewezenverklaring is gekomen dan de officieren van justitie, van oordeel dat de oplegging van een taakstraf voor de duur van 150 uren aangewezen is, met aftrek van de duur dat verdachte in verzekering was gesteld. Om verdachte daarnaast ervan te weerhouden in de toekomst dergelijke feiten opnieuw te plegen en daarbij gezien de recidive van Opiumwetdelicten een flinke stok achter de deur noodzakelijk is, zal de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van zes maanden, met een proeftijd van drie jaren en de oplegging van voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd, met uitzondering van de verplichte medicijninname.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat een geldbedrag van € 151,01,- aan omgewisseld buitenlands geld kan worden teruggegeven aan verdachte.
De raadsman heeft ten aanzien van het in beslag genomen geldbedrag geen standpunt ingenomen.
De rechtbank zal de teruggave aan de verdachte gelasten van het aan verdachte toebehorende op de beslaglijst vermelde geldbedrag, aangezien dit niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 43a en 63 van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08-760037-20 ten laste gelegde en het bij parketnummer 08-770000-21 onder 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het bij parketnummer 08-770000-21 onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte bij parketnummer 08-770000-21 onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bij parketnummer 08-770000-21 onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat dit de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2
het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bij parketnummer 08-770000-21 onder 1 en 2 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zich ambulant laat behandelen bij ADHD centraal of een soortgelijke zorgverlener, ter beoordeling van de reclassering, indien en zo lang als de proeftijd loopt of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte zal zich dan houden aan de regels en aanwijzingen die door of namens de leiding van de zorgverlener zullen worden gegeven;
- gedurende de proeftijd inzicht geeft in zijn financiën aan betrokken hulpverlenende instanties en de reclassering en zich hierbij – indien nodig – laat ondersteunen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening.
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden. Daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
150 (honderdvijftig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
75 (vijfenzeventig) dagen;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste zestig dagen doorgebracht in verzekering of voorlopige hechtenis, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
het in beslag genomen voorwerp
- gelast de teruggave van een geldbedrag van € 151,01,- aan omgewisseld buitenlands geld aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Meijer, voorzitter, mr. M. van Berlo en mr. drs. K.A. Schönbeck, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.S. de Bruin griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2022.
De voorzitter en mr. drs. K.A. Schönbeck zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Proces-verbaal van bevindingen ON1 R020002, nr. 2019483612, pagina 38 tot en met 42, in combinatie met kennisgeving van inbeslagneming, nr. 22, pagina 55 tot en met 57 van het dossier ‘Appelboor’.
2.Proces-verbaal van bevindingen ON1 R020002, nr. 12, pagina 60 en 61, nr. 13, pagina 62 en 63, nr. 17, pagina 68 en 69, in combinatie met proces-verbaal van biologisch onderzoek, pagina 70 tot en met 77 en het rapport DNA-onderzoek, pagina 77 tot en met 79, van het dossier ‘Appelboor’.
3.Proces-verbaal van bevindingen ON1 R020002, nr. 10, pagina 140, 7de alinea, laatste zin, van het dossier ‘Appelboor’.
4.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie-eenheid Noord-Nederland met onderzoeksnummer NN3R019095. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
5.Zie de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting op 19 september 2022.
6.Pagina 327, 2de alinea.
7.Pagina 367 en de bijbehorende fotobijlage op pagina 368 tot en met 372.
8.Pagina 111 en 276, 2de alinea, en 277.
9.Pagina 44 tot en met 67.