ECLI:NL:RBOVE:2022:2761

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 oktober 2022
Publicatiedatum
3 oktober 2022
Zaaknummer
08.313501.21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van zorgbegeleider voor ontucht met cliënt in zorginstelling

Op 4 oktober 2022 heeft de Rechtbank Overijssel een vonnis uitgesproken in een strafzaak tegen een 57-jarige verdachte, die als zorgbegeleider werkzaam was in een zorginstelling. De verdachte werd beschuldigd van ontucht met een cliënt, waarbij hij in de periode van 5 juli 2021 tot en met 24 augustus 2021 aan de tepel van de cliënt zou hebben gelikt. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na een openbare terechtzitting op 20 september 2022, waar de officier van justitie, mr. L. van der Werff, de vordering heeft ingediend en de verdediging werd gevoerd door mr. C.C. Wijburg.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdachte ontkende de beschuldigingen en verklaarde dat het een grap was. De rechtbank heeft echter de verklaringen van de cliënt, die een verstandelijke beperking heeft, en van getuigen als betrouwbaar beoordeeld. De rechtbank concludeerde dat de verdachte aan de tepel van de cliënt heeft gelikt, wat als een ontuchtige handeling werd aangemerkt in de zin van artikel 249 van het Wetboek van Strafrecht.

De rechtbank oordeelde dat, hoewel de verdachte mogelijk geen seksuele intentie had, de handeling in strijd was met de sociaal-ethische normen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van één week, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn slechte gezondheid en het verlies van zijn baan als gevolg van het voorval.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.313501.21 (P)
Datum vonnis: 4 oktober 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1964 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 20 september 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. L. van der Werff en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. C.C. Wijburg, advocaat in Utrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging van 20 september 2022, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte als begeleider in de zorginstelling [bedrijf] ontucht heeft gepleegd met een cliënt, door deze aan een tepel te likken of te zuigen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij in/omstreeks de periode van 5 juli 2021 tot en met 24 augustus 2021 te Zwolle, terwijl hij toen werkzaam was (als begeleider) in een instelling van weldadigheid (zorginstelling [bedrijf] ) en/of in de gezondheidszorg en/of maatschappelijke zorg, ontucht heeft gepleegd met [naam 1] , geboren op [geboortedatum 2] , die in genoemde instelling opgenomen/woonachtig was en/of zich als patiënt en/of cliënt aan verdachte's hulp en/of zorg had toevertrouwd, immers heeft hij, verdachte, een borst van die [naam 1] vastgepakt en/of aan een tepel van die [naam 1] gelikt en/of gezogen.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het tenlastegelegde wettig en overtuigen kan worden bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich, overeenkomstig de inhoud van een aan de rechtbank overgelegde pleitnota, op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft bij zijn verhoor bij de politie op 26 oktober 2021 het ten laste gelegde ontkend. Ter zitting van 20 september 2022 heeft verdachte verklaard dat hij op de dag van het voorval, volgens hem op 5 juli 2021, samen met zijn collega’s [getuige 1] en [getuige 2] buiten bij zorginstelling zat, dat zij aan het dollen waren en dat cliënt [naam 1] (hierna: [naam 1] ) hier toen bij kwam en aan de grappige sfeer wilde deelnemen. Verdachte heeft toen als grap tegen [naam 1] gezegd: “wat wil je dan, wil je dan ook aan je tepel worden gelikt”. Vervolgens deed [naam 1] zijn T-shirt omhoog en heeft verdachte voor de grap in de lucht ter hoogte van de tepel van [naam 1] gelikt en daarbij likkende bewegingen gemaakt, zo heeft verdachte verklaard. Verdachte ontkent dat hij daarbij de tepel van [naam 1] heeft aangeraakt.
[naam 1] heeft echter op 24 augustus 2021 aan één van zijn begeleiders, getuige [getuige 3] , verteld dat verdachte wel aan zijn tepel heeft gelikt en [naam 1] heeft dit in een zogenoemd taxatiegesprek op 25 augustus 2021 in woorden van gelijke strekking herhaald. Vervolgens is [naam 1] op 28 september 2021 door een gecertificeerd studioverhoorder in een kindvriendelijke studio uitgebreid gehoord. Dit verhoor is audiovisueel geregistreerd. Tijdens dit verhoor heeft [naam 1] opnieuw meerdere malen verklaard dat verdachte aan zijn tepels heeft gelikt.
Nu de verklaringen van [naam 1] en verdachte haaks op elkaar staan voor wat betreft het likken aan de tepel, ziet de rechtbank zich in het kader van de feitenvaststelling voor de vraag gesteld of de door [naam 1] afgelegde verklaring, waaruit volgt dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft gepleegd, als betrouwbaar kan worden aangemerkt. Vervolgens zal de rechtbank de vraag beantwoorden of voldoende steunbewijs voorhanden is.
Uit de dossierstukken blijkt dat [naam 1] een verstandelijke beperking heeft, dat hij hechtingsproblemen heeft, dat hij nieuwe begeleiders als een bedreiging ziet en dat hij manipulatief kan zijn. Verdachte heeft in dit kader verklaard dat [naam 1] al twee keer zijn auto heeft bekrast en dat [naam 1] hem ook al ten onrechte van diefstal heeft beschuldigd.
Gelet hierop dient met de nodige voorzichtigheid naar de door [naam 1] afgelegde verklaringen te worden gekeken. Aan de raadsman van verdachte kan worden toegegeven dat op de verklaring van [naam 1] het één en ander valt af te dingen. Zo wijken zijn verklaringen op detailniveau van elkaar, en van de verklaring van de getuige [getuige 1] af. Echter doet dit naar het oordeel van de rechtbank niet zonder meer af aan de betrouwbaarheid van de door hem afgelegde verklaring over het likken van zijn tepel, omdat dit ook zeer wel verklaarbaar is door de verstandelijke beperking van [naam 1] en de werking van het geheugen. De rechtbank acht de verklaring van [naam 1] , waar het gaat om de kern van de ten laste gelegde gedraging, te weten het likken aan de tepel, betrouwbaar. Hij heeft meermalen expliciet verklaard dat verdachte aan zijn tepel heeft gelikt.
Bovendien wordt zijn verklaring in sterke mate ondersteund door de verklaring van getuige [getuige 1] . [getuige 1] heeft in zijn verhoor bij de politie op 23 september 2021 uitvoerig en gedetailleerd verklaard over hoe en op welke wijze het zuigen aan de tepel heeft plaatsgevonden en wat hij heeft waargenomen. Hij heeft dit in het gesprek dat verdachte met hem op 3 november 2021 in het [hotel] in Zwolle heeft gevoerd bevestigd, en heeft dit ook ten overstaan van de rechter-commissaris op 15 september 2022 herhaald.
De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de betrouwbaarheid en de juistheid van de verklaring van [getuige 1] te twijfelen. De suggestie van verdachte dat [getuige 1] wellicht een onjuiste verklaring heeft afgelegd omdat verdachte bij hem had aangekondigd dat hij binnenkort misstanden binnen de instelling, die mogelijk ook [getuige 1] zouden raken, kenbaar zou maken en dat [getuige 1] zijn positie veilig wilde stellen door er op deze wijze voor te zorgen dat verdachte de instelling zou moeten verlaten, brengt de rechtbank niet tot een ander oordeel. Voor deze suggestie is immers geen enkel concreet aanknopingspunt te vinden.
Verder worden de verklaringen van [naam 1] en [getuige 1] ondersteund door de verklaring van getuige [getuige 2] . Getuige [getuige 2] heeft op 15 september 2022 bij de rechter-commissaris verklaard dat [naam 1] een lolletje wilde trappen, dat [naam 1] zijn shirt omhoog trok en dat hij een stap naar voren in de richting van verdachte deed. Getuige [getuige 2] zag toen dat [getuige 1] verbaasd keek en in zijn richting met een gezicht keek van ‘gebeurt dit echt?’. [getuige 2] veronderstelde van wel naar zijn zeggen.
Op grond van het vorenstaande stelt de rechtbank vast dat verdachte aan de tepel van [naam 1] heeft gelikt dan wel gezogen.
Vervolgens ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of deze handeling kan worden aangemerkt als ontuchtige handeling in de zin van artikel 249 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Uit de wetsgeschiedenis en de jurisprudentie blijkt dat van een ontuchtige handeling sprake is indien het een handeling betreft van seksuele aard die in strijd is met de geldende sociaal-ethische norm.
Hoewel uit de dossierstukken niet valt af te leiden dat verdachte een seksuele intentie had en veeleer sprake lijkt te zijn geweest van een uit de hand gelopen grap is de rechtbank van oordeel dat de feitelijke handeling die verdachte heeft verricht, te weten het likken dan wel zuigen aan de tepel van een cliënt in een zorginstelling, een handeling betreft van seksuele aard die in deze context wel degelijk in strijd is met de geldende sociaal-ethische norm. De intentie van verdachte, welke dat ook was, is in dit verband niet relevant.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 5 juli 2021 tot en met 24 augustus 2021 te Zwolle, terwijl hij toen werkzaam was als begeleider in een instelling van weldadigheid (zorginstelling [bedrijf] ) en in de gezondheidszorg en maatschappelijke zorg, ontucht heeft gepleegd met [naam 1] , geboren op [geboortedatum 2] , die in genoemde instelling opgenomen/woonachtig was en zich als cliënt aan verdachte's hulp en zorg had toevertrouwd, immers heeft hij, verdachte, een borst van die [naam 1] vastgepakt en aan een tepel van die [naam 1] gelikt of gezogen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 249 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:
werkzaam in de gezondheidszorg of maatschappelijke zorg, ontucht plegen met iemand die zich als patiënt of cliënt aan zijn hulp of zorg heeft toevertrouwd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk en een proeftijd van 3 jaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft ten aanzien van de strafoplegging geen subsidiair standpunt ingenomen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De rechtbank heeft bewezen verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van ontucht met een cliënt in de zorginstelling waar verdachte werkte, hetgeen strafbaar is gesteld in artikel 249, lid 2 sub 3 Sr. In dit artikel staat de bescherming van afhankelijke personen tegen seksuele handelingen centraal.
Hoewel de rechtbank aannemelijk acht dat verdachte geen op de voorgrond staande seksuele intentie had en er sprake lijkt te zijn geweest van uit de hand gelopen lolbroekerij of een grap, staat deze omstandigheid een bewezenverklaring niet in de weg. Verdachte heeft wel een seksueel getinte handeling verricht met een kwetsbaar en afhankelijk persoon, die als ontuchtig moet worden aangemerkt, en dit kan hem worden aangerekend.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de persoonlijke
omstandigheden van verdachte. Verdachte heeft als gevolg van dit voorval zijn baan verloren met alle persoonlijke gevolgen voor hem van dien. Verder kampt hij inmiddels met een slechte gezondheidssituatie. De rechtbank houdt er rekening mee dat verdachte door de gevolgen van het delict al sterk wordt getroffen en dat dit door hem als leed wordt ervaren.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging tevens rekening gehouden met de omstandigheid dat hij blijkens de inhoud van het uittreksel justitiële documentatie van 11 augustus 2022 niet eerder strafrechtelijk is veroordeeld voor zedendelicten.
Gelet op alle specifieke omstandigheden van het geval en de persoonlijke omstandigheden
van de verdachte zoals hiervoor beschreven ziet de rechtbank aanleiding om een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één week op te leggen.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b en 14c Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
werkzaam in de gezondheidszorg of maatschappelijke zorg, ontucht plegen
met iemand die zich als patiënt of cliënt aan zijn hulp of zorg heeft toevertrouwd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) week;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.P.K. van Rosmalen, mr. A. van Holten en mr. A.J. de Loor, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.R. Lageveen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 4 oktober 2022.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland, dienst Regionale recherche, team Zeden, met nummer ONRBC21068/Mentor. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal verhoor getuige van 14 september 2021, pagina’s 36 tot en met 39, inhoudende de door [getuige 3] afgelegde verklaring:
Op 24 augustus 2021 heeft [naam 1] verteld dat [verdachte] aan zijn tepel had gelikt.
Een schriftelijk bescheid, te weten een door orthopedagoog drs. [naam 2] opgesteld verslag van een op 25 augustus 2021 gevoerd taxatiegesprek, pagina’s 4 tot en met 5, inhoudende:
[naam 1] ( [naam 1] ): Het is niet fijn dat [verdachte] aan mijn lichaam zit. Dat hij aan bepaalde dingen
doet. (…)
[naam 2] : Wat zijn die bepaalde dingen die [verdachte] doet aan je lichaam?
[naam 1] : Wijst en raakt bij zichzelf aan. Aan mijn tepel. (…) Betasten, likken (…)
Een schriftelijk bescheid, te weten een overzicht Trias melding, pagina’s 6 en 7, inhoudende:
Datum gebeurtenis: 4-8-2021
Omschrijving gebeurtenis:
We zitten buiten een bakje koffie te drinken zoals we wel vaker doen en de sfeer is ontspannen. Client is er gezellig en er worden over en weer grapjes gemaakt. Waarop mijn collega uit het niks zegt" zal ik anders even aan je tepel zuigen" Client tilt zijn t shirt op en loopt richting collega en mijn collega pakt met zijn linkerhand de borst vast van client en zuigt zeker meerdere seconden aan de tepel van cliënt.
Cliëntnaam: [naam 1]
Naam collega: [verdachte] .
Het proces-verbaal van aangifte van 7 september 2021, pagina 10 en 12 inhoudende:
Plaats delict: (…) Zwolle
V: Wie is [verdachte] ?
A: Een nieuwe begeleider op onze locatie sinds maart bij [bedrijf] .
Het proces-verbaal bevindingen van 4 oktober 2021, pagina’s 18 tot en met 31, inhoudende
het relaas van [naam 3] met betrekking tot de uitwerking opname studioverhoor van [naam 1] , inhoudende:
Naam: [naam 1]
Geboortedatum [geboortedatum 2] (…)
[naam 1] : het gaat om [verdachte] (…) Ineens zegt ie mij van uh, zat ik naast hem en dan komt hij bij mij en dan likt hij aan mijn tepels (…) ik schrok daarvan (…) toen kwam hij dicht bij mij en hij zat aan de tepels te likken (…)
[naam 1] : uh nou bij maakte ie met de tong zo.
O: [naam 1] steekt zijn tong een stukje uit zijn mond en beweegt zijn tong snel op en neer. (…)
[naam 1] : (…) dan komt ie bij mij dichterbij en dan gaat ie mij zo likken (…)
V: (…) waar zat ie precies met de tong aan
[naam 1] : hier
O: [naam 1] legt zijn linker- en rechterhand op zijn borstkas (…)
O: [naam 1] wijst beide tepels aan.
V: oh aan allebei heeft ie gelikt.
[naam 1] : ja (…)
Hij heeft één keer aan mijn tepels gelikt. (…)
V: toen [verdachte] jouw tepels likte he, waar had hij zijn handen toen.
O: [naam 1] wijst met zijn handen naar zijn tepels
V: op allebei de plekken, wat bedoel je met allebei de plekken
[naam 1] : nou dat ie gewoon zo vasthield.
O: [naam 1] plaatst zijn handen op zijn borst ter hoogte van zijn tepels.
[naam 1] : dan ging pakken en dan doet ie zo eroverheen
O: [naam 1] maakt een gebaar met zijn mond
V: oh hij pakt allebei jouw borsten zo en toen likte ie aan de tepels
[naam 1] : ja
Het proces-verbaal verhoor getuige van 16 september 2021, pagina’s 32 tot en met 35, inhoudende de door [getuige 1] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
[verdachte] zei (…): "Zal ik een lekker aan je tepeltje zuigen". ik zag dat [naam 1] zijn shirt omhoog deed en dat [verdachte] hem echt naar zich toe haalde. Ik zag dat hij met zijn linkerhand de rechter borst vast pakte en ik zag dat hij met zijn mond aan de tepel sabbelde van [naam 1] . Dit duurde dus zo'n 3 seconden.
Een schriftelijk bescheid, te weten een transcriptie van het door verdachte opgenomen gesprek dat hij op 3 november 2021 met [getuige 1] heeft gevoerd, (pagina’s 4 en 18 van de transcriptie) inhoudende:
Verdachte:
We waren aan het dollen. (….) toen kwam toevallig ook op dat moment die [naam 1] en die doet op dat moment dan ook gelijk zo. Dus ik zeg: ja, je moet zeker weer een keer aan je tepels gelikt worden? Nou en dan gaat ie zo tegen mij aanstaan zo van de zijkant en ik doe (geluid met zijn tong) zo. Maar ik raak hem dus niet aan.
[getuige 1] :
(…) in mijn beleving heb je dat wel gedaan (…) Ik zat er naast. (…) Er is wel wat gebeurd natuurlijk
Het door de rechter-commissaris strafzaken in de rechtbank Overijssel in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van 15 september 2022, inhoudende de door [getuige 2] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
[naam 1] kwam naar buiten en ik keek naar zijn rug. Hij trok zijn shirt omhoog. Dat deed hij plotseling, vanuit het niets. Hij wilde een lolletje trappen. Hij deed een stap naar voren naar [verdachte] . Ik kon [verdachte] niet zien. Het enige wat ik zag was dat [getuige 1] er verbaasd naar keek. Ik keek naar [getuige 1] en hij keek naar mij met zo’n gezicht van ‘gebeurt dit echt?’. Ik had het zelf ook.
Het proces-verbaal ter terechtzitting van 20 september 2022, inhoudende de door verdachte afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
Ik heb op 5 juli 2021 in het nep de tepel van [naam 1] gelikt. [naam 1] deed zijn shirt omhoog en ik heb voor de grap likkende bewegingen gemaakt.